Herinneringen aan Padang en Bovenlanden
eigen resultaten op de 5 beste dagen uit
5 jaren van zijn eigen dagboeken: tezamen
200 vogels met 383 schoten of 52 Ons
inziens is dit zeer fraai. Welke van onze
lezers (behoorlijk schutter) geeft ons wat
van zijn eigen getallen? Het eerlijkst lijken
mij volledige gemiddelden over een heel
seizoen, waarbij minstens 100 schoten ge
lost moeten zijnen deze alle meege
teld. Dit prestatie-gemiddelde lijkt wel het
meest "sportieve" van alle mogelijke ge
tallen.
Onze snippen komen hier dus aan in het
najaar. Wanneer precies? Natuurlijk zijn er
jaarlijks verschillen. Het is zeker de moeite
waard jaarlijks de eerste (en de laatste)
datum te noteren. Wij zien zulke gegevens
met belangstelling tegemoet. Hieronder on
ze eigen getallen (dwz. een lijstje, gecom
pleteerd uit 4 gegevens van Olivier, waar
van 2 uit zijn laatste brief en 4 van mijzelf).
1902: 28 september; 1906: 30 september;
1925: 18 september; 1927: 9 October; 1928:
5 October; 1929: 15 september; 1937: 6
september; 1939: 28 augustus. Als normale
datum noemt Olivier echter toch: "niet
voor medio October".
Als laatste waarnemingen in het seizoen
schreef Olivier mij op 30 april, 2 maal in
40 jaar. Een Mei datum ontbreekt nog!
Ook over de jacht zelf zullen anderen veel
meer bijzonderheden kunnen meedelen dan
ondergetekende. Als "jachtmethoden" op
snippen zou ik willen noemen: a) Eenvoudig
door de sawa lopen en dus zelf (of door
helpers) de dieren op de vleugels jagen.
Dit is alleen mogelijk als er nog geen padi
is geplant.
b) Vanaf de galangans een dun touw over
de jonge rijstplant laten slepen, terwijl men
zelf, enige passen voor een van de helpers
uit, over het dijkje loopt.
Waar zitten de snippen op de verschillende
uren van de dag? Van Burma schreef Stan
ford, dat hij ze daar op het heetste deel van
de dag schoot op hard gebakken modder,
buiten alle schaduw, op aanzienlijke af
stand van water; een ander maal uit ver
brand kaing-gras en hij zegt dat het in
Engeland veel voorkomt dat de snippen
het middengedeelte van de dag doorbren
gen op droge zandige grond, ver van water.
Daartegenover zegt Stuart Baker dat hij bij
't snippen-schieten in Bengalen dikwijls vond
dat de snippen gedurende de warme uren
van de dag rijstvelden en ondiepe modder-
moerassen verlieten, om zich tegen de hitte
van de middag te verschuilen onder de
"lilies, lotuses, and other plants", groeiend
in dieper water.
Er werden (worden?) ook nog grote aan
tallen snippen levend gevangen en in man
den te Batavia langs de straat gevent. Vor-
derman vermeldde dit in 1884, ("bij honder
den", prijs 8 a 9 cent per stuk). Olivier in
1913 (prijs 5 a 8 cent). Aangegeven wordt
dat deze dieren gevangen worden met ver
ticale netten, die dwars over de sawah
worden gespannen, waarna de vogels er
bij hun nachtelijke tochten tegen aan vliegen
en in verward zouden raken(?)
Tot zover over de Watersnip. Een volgende
maal nog even een enkel woord over de
Goudsnip.
Sody
Het stuk van Emilie Bauer in Tong Tong
van 15 mei 1972 lezende, schoten mij
allerlei teenagers-herinneringen te bin
nen aan de "wateren" rondom Padang,
waar we vaak gezwommen hebben.
Allereerst de in het stukje genoemde
"Loeboek Soelasi". Ik heb me vaak
afgevraagd, waarom de riviertjes en
meertjes waar je zo fijn in kon zwem
men, toch altijd zo koud waren, ook al
zat je in de laagvlakte? Neem nu
"Loeboek Mintoeroen". Ook al zo'n
plaats! Echt wat je noemt: in het koele
nat! Zo zelfs dat na een duik erin het
heerlijk was als je koud en verkleumd
met een handdoek om, naar de lapau
kon gaan en daar in een pientjoe zali
ge warme rijst met ikan beladoh kon
eten, om wat bij te warmen, van bin
nen- en van buiten!!
En zo was het op vele plaatsen waar
we naar toe gingen, waarvan ik de na
men vergeten ben. Koud water, een of
andere lapau, waar je kon eten, was
er altijd wel in de buurt.
En wie in Padang heeft gezeten, kent
"Soengei Bramas" niet? De zwem
plaats (in Emmahaven links af langs de
baai met zijn prachtige panorama), die
toch dichtbij lag, aan de andere kant
van de weg, en waar je toch weer
(koud) zwom in bron-water. Om het
geval nog kouder te houden, kwam er
een grote pantjoeran met bergwater in
het bovenste basin. En ook daar kon je
voor een gobang in de lapau terecht,
maar nu met heerlijke saté Padang
(warm eten, awas je mond melengket!)
en ketoepat. Je had er ook vaak bekijks
van de siamangs, die je bekeken vanuit
de bomen, hoe jij je in het water voort
bewoog. Want, reken maar, dat die hun
dagelijkse bad, als er niemand was,
ook wel erin namen, en dat het uitste
kende duikers zijn ook.
Op weg naar Soengai Bramas had je
horden apenkolonies, die soms wei
eens brutaal naar je grepen, of pro
beerden mee te rijden, als je staande
op je pedalen de hellingen nam. Op
een keer, toen ze ook zo brutaal waren
en opdringerig, heeft mijn neefje (si
Dakih werd hij op school genoemd)
eens een renteng mertjons aangesto
ken en in de apenkolonie gegooid. De
consternatie was groot, er werd uitge
breid gescholden (van apenzijde). Ze
wisten niet, waar ze naar toe moesten
springen!
Aan de overkant van de weg liep het
taluud stijl naar beneden de zee in!
De volgende keer moest je wel op
passen langs te gaan, want uit kwaad
heid attaqueerden de apen nu elke fiet
ser natuurlijk, tot de bui gezakt was,
of liever de herinnering verdwenen.
Het enige, wat nu niet koud was aan
water, was de zee. Toen ik nog bij aan
komst in Padang met mijn ouders bij
mijn grootvader in woonde (Tapi ban
dar Oio) gingen mijn twee nichtjes,
neefje en ik 's morgens al om kwart
voor zes naar het strand. Hielpen daar
de vissers hun netten in te halen. Een
uiteinde van een touw (van rotan ge
vlochten) werd ter plaatse bevestigd
en dan ging het bootje de zee weer in.
Met een grote bocht belandde het een
eind verder op 't strand met het andere
eind van het "touw". Aan dat touw
was het net bevestigd. (Een kor zou je
kunnen zeggen). Nu gingen de vissers
(een stuk of vier, vijf) aan elke kant
van het touw trekken, en wel zo, dat
de twee groepen langzamerhand elkaar
naderden. Tegen de tijd, dat het net
(met vissen) op het strand lag, waren
de twee groepen mannen bij elkaar.
Het viel niet mee, want het was zwaar
werk. Als de achterste man zowat op de
weg was gekomen gooide hij het touw
om zijn middel los en was de man
voor hem de achterste en trok die tot
hij aan de weg zat, ging dan ook naar
voren, en werd de volgende trekker.
Wij kinderen deden dus trouw mee,
en als de vangst binnen was, kregen
we ons "loon" in de vorm van een
batok met teries (elk), of de een, een
batok met kleine visjes, de andere een
beledang, kleine tengiri, of zo wat.
Onze buit brachten we vol trots mee
naar huis, waar kokkie ze lekker asam-
garam bakte, die we 's middags bij het
eten kregen.
Ja, dat zijn zo onder andere MIJN
herinneringen aan het mooie Padang.
Iets, dat niemand je kan afnemen.
J. Kuypers
Gevraagd in klein hotel-restaurant in
ZWITSERLAND in de buurt van Inter
laken
TWEE INDISCHE/INDONESISCHE
DAMES of een ECHTPAAR
voor het bereiden van eenvoudige
Chinees/Indonesische maaltijden en
bediening in het restaurant, enige
kennis van de Duitse taal gewenst.
Datum indiensttreding april a.s.
Salaris voor de serveerster Zw.frs.
600,— per maand 10% van de
eigen omzet.
Salaris voor de kokkin/kok Zw. frs.
700,per maand 10% van de
omzet van de eigen keuken, alsmede
vrije kost en inwoning. Het dienstver
band loopt tot eind September en kan,
indien gewenst, verlengd worden.
Brieven met uitvoerige inlichtingen
worden gaarne verwacht door:
F. Schmits, Veenendaalkade 505 te
's-Gravenhage. Telefonische inlichtin
gen 070 - 67 64 49 na 18.00 uur.
21