Njai Loro Kidul
Het verhaal van de heer Schardijn
(T.T. 1 dec. '72) riep de volgende her
innering bij me op.
Mijn ouders hebben een tijdje in Ka-
ranganjar gewoond. Omdat er meer
dere plaatsjes op Java Karanganjar
heten, de toelichting: Gombong - Ka
ranganjar - Keboemen, ten Z.W. van
Magelang.
Ik was ongeveer 10 jaar oud en op
een dag mocht ik met de ouwelui mee
met een excursie naar Karang Bolong
aan de Zuidkust om te kijken naar het
"plukken" van eetbare vogelnestjes.
Na een rit met de auto en daarna te
paard (sommigen per tandoe (draag
stoel), kwamen wij bij een gebouw, dat
mij deed denken aan een pandhuis.
Veel hokjes met gaas en toen wij die
gepasseerd waren, stond daar (ook
achter harmonicagaas) een prachtig
gekleurde houten vogel met een vrouw
op zijn rug. De vrouw was levensgroot,
maar de vogel, die haar droeg was
natuurlijk groter dan de grootste vo
gel, die ik ooit gezien had.
Daar hoorde ik voor het eerst eerbie
dig de naam: Njai Loro Kidul noemen,
gezeten op de Garoeda. Er mocht
slechts één persoon in "haar heilig
dom" komen en dat was de priester,
die daar reeds in gebed verzonken
was en die aan de Godin van de Zuid
kust toestemming vroeg, om eetbare
vogelnestjes te "plukken" in haar do
mein.
Na de plechtigheid gingen wij naar de
kust, waar de rotsen wel 100 meter en
hoger, loodrecht uit het water oprezen
en de branding met oorverdovend ge
weld en geraas op stuk sloeg.
En daar zagen we, hoe de mensen aan
lange zwiepende rotanladders als vlie
gen tegen een muur, met doodsverach
ting vogelnestjes plukten. Door de kij
ker kon je zien, dat ze soms de ladder
lieten slingeren, om een nest, dat wat
diep hing, te kunnen grijpen. Volgens
de regent, die bij ons was, om e.e.a.
toe te lichten, hadden die mensen
geen angst, omdat ze wisten, dat ze
dit werk deden met toestemming van
Njai Loro Kidul (door het gebed van
de priester), ofschoon "de Godin" haar
offer eiste. Ook die dag is een plukker
te pletter gevallen. Volgens de regent
wordt het lijk van een "offer" nooit
gevonden.
Via de druipsteengrotten, die bewoond
waren door duizenden vleermuizen,
zijn wij huiswaarts gegaan.
Dat was dus mijn eerste "kennisma
king" met Njai Loro Kidul, wier naam
ik associeerde met een prachtige
vrouw, gezeten op een prachtig ge
kleurde Garuda, die in mijn kinderlijke
gedachten alleen een goede fee kon
zijn en alleen goede dingen kon doen.
Maar enkele maanden later zou die
"lieve goede fee" een ramp veroor
zaken, waardoor ik anders over haar
ging denken. Wilt U eraan denken, dat
ik toen 10 jaar oud was!
Op een nacht werd ik wakker gemaakt
en naar buiten gebracht. Het was bijna
volle maan en buiten was het bijna als
daglicht. Overal hoorde ik praten en
iedereen scheen wakker te zijn en
plotseling hoorde ik in de verte iemand
roepen. Ik had het niet verstaan, het
leek op "Njai Loro Kidul", maar toen
iedereen naar de hemel keek, deed ik
het ook en ja, toen zag ik het ook.
Uit Noordelijke richting, heel hoog, zag
ik een zwerm vogels aankomen en
toen ze dichterbij kwamen, zag ik, dat
ze in een ruitvorm vlogen.
Ofschoon ze heel hoog vlogen, zagen
wij de silhouetten heel duidelijk tegen
de heldere hemel afsteken.
Ik weet niet, of het gezichtsbedrog
was, ofschoon de mensen om mij heen,
dat ook zagen, maar het was net, of
de middelste vogel veel en veel groter
was dan de andere. En plotseling,
zonder dat iemand een commando ge
geven had, was het doodstil; niemand
sprak en ik kreeg het idee, dat ook
de krekels niet meer sjirp:en.
En daar hoorden wij het zoevende ge
luid van een overvliegende grote vogel.
Ik heb geen gamelantonen, feestge
druis of paardengetrappel gehoord. Het
was een stilte, alsof iedereen eerbie
dig luisterde naar het overvliegen van
de legendarische Garuda met op zijn
rug de "Godin van de Zuidkust", Njai
Loro Kidul.
De volgende dag kwamen de eerste
berichten over de ramp, die de Godin
veroorzaakt had in de streek, waar
over ze gevlogen was.
Ik weet niet, of het de door de Heer
Schardijn genoemde streek: "Vanaf
Goenoeng Merapi, langs de kali Opak
naar de Indische Oceaan" was, maar
die streek werd geteisterd door een
kippeziekte. Mijn moeder was de trot
se bezitster van meer dan 200 kuikens,
die ze door eigen kippen had laten
uitbroeden, maar binnen één week was
ze alle kuikens kwijt en had ze nog
2 of 3 volwassen kippen over.
Het rampgebied was ongeveer 25 km.
breed en liep van Noord-Oost naar
Zuidwest.
Th. Kempff
Naschrift v.d. Redactie.
Het is uiteraard mogelijk dat de waar
neming van een kind van 10 jaar niet
accuraat is geweest. Eventueel ook
dat bij het ouder worden de fantasie
mede een rol ging spelen. Maar zeker
is dat de "lampor" voor allen die ermee
te maken hebben gehad, iets geheim
zinnigs, bovennatuurlijks of ONnatuur-
lijks heeft gehad.
Dat er na een "lampor-manifestatie"
altijd bepaalde gebieden door soms
simpele, soms ernstige epidemieën zijn
getroffen, werd uit onze lezerskring
van diverse kanten al eerder gemeld.
VOORGANGER
Sloffend zijn stap
Gebogen de rug,
en scheef het hoofd,
loopt hij blij door het leven
eens mijn rechte vader
steeds weer opgestaan.
Annette Rijtiders-Volkers
Bovenstaande groepsfoto werd genomen ter gelegenheid van het afscheid van de Heer Timmer als directeur van de H.B.S. aan de Billitonstraat in
Bandung, in 1926 of 1927. Voorste rij v.l.n.r.: Ie: Pufken (boekh.?), Timmer (directeur), 8e: Gidolf (opvolger van de Heer Timmer als
directeur, natuurk.). Middelste rij v.l.n.r.: 3e: Hansen (scheik.) 5e: de Bruin? (boekh.), 7e Blijdensteijn (PI. en dierk.), 8e: Noë (Ned.) 9e:
Kok (Frans), 11e: Milaan, 12e: Metselaar (Duits), 14e: Nunes (wisk.) Achterste rij: v.l.n.r.: 5e: van Riet (Ned), 6e van hidt (gesch.), 8e:
Moereels (aardrijksk.)11e Markus, 16e: de Graaff (tekenen).
Lezers die oud-leerling zijn van deze H.B.S. zullen zeker met genoegen leraren op deze foto herkennen!
8