ONZE BEZETEN WERELD
Het is meer dan een maand geleden,
dat wij deze brief uit Upland (Cal.),
gedateerd 21 december 1972, ont
vingen. Sedert is de politieke toe
stand weer veranderd en heeft de
brief aan actualiteit ingeboet.
Toen deze kopij ter zetterij was aan
geland, had het Amerikaans-Vietna-
mees overleg tot resultaten geleid.
Met het onderwerp, dat de schrijf
ster aanleiding gaf zich tot ons te
wenden .houdt de brief nauwelijks
verband. Allemaal redenen, om de
brief te deponeren en te vergeten...
Waarom hem dan tóch (enigszins be
kort) afgedrukt? Omdat hij een harte-
kreet bevat, die naar wij verwachten,
veler onzer lezers zal ontroeren.
Achter de inhoud, die gelukkig niet
meer actueel is als deze brief in TT
verschijnt staat een diep-ontroerend
menselijk gevoel, dat bij velen onzer
weerklank zal vinden.
Gevolg gevend aan uw oproep om uiting
te geven aan de politieke gevoelens van
ons Tong-Tong lezers wil ik het volgende
schrijven.
Zoals u en uw lezers weten heeft de U.S.
in de vooravond van Kerst besloten Noord-
Vietnam in heviger mate dan tevoren te
bombarderen. Er is zelfs sprake van zg.
saturation bombings met ca. 600 B52s per
dag. Voor uw informatie: Noord Vietnam is
ongeveer 4 keer zo groot als Nederland,
of iets groter dan Californië.
Degenen die nooit een oorlog aan den lijve
hebben ondervonden kunnen zich niet voor
stellen wat 't betekent om bommen en gra
naten te horen aankomen en ontploffen.
Zelfs Nederlanders kunnen het zich maar
heel vaag voor ogen stellen, aangezien de
tegenwoordige bommen (dank zij de prij
zenswaardige techniek) onnoemelijk meer
schade toebrengen dan die ze gewend wa
ren in de 2e wereldoorlog, hoe erg die ook
waren toentertijd. Wij "Indische" Neder
landers worden gerekend onder oorlogs
slachtoffers, en met reden. We hebben onze,
vaak goede, posities verloren, en moesten
tegen wil en dank vaak, emigreren naar
andere landen. Maar de meesten van ons
jonger zusje van Deetje (een goede dans
partner). Des ander daags ontmoette ik
bij mijn vrind Bake een zekere Mevr. Zim
merman met haar dochter uit Semarang.
Hr. Z. was voor de bezetting politieman en
bekend tjelleng-jager in Semarang. Het
duurde niet lang of Miss Zimmerman werd
Mrs. Bake. Helaas konden Frans en ik onze
taak in Malino niet tot het einde volbrengen;
in december 1947 kwam de demobilisatie af
en de meesten van ons gingen naar Java
terug en ik met m'n gezin naar Semarang.
Hieronder volgt nog een lijstje met namen
van ex-marinemensen tevens ex-Malinogas-
ten: Jan Berg (teacher) zorgde dat het eten
in KVK puik was; Anthoneys zorgde van
tijd tot tijd voor een malse hertenbout of
tjelleng; Antonie voelde zich altijd in z'n
element op z'n stalen ros "de bulldozer",
Hendriks en Ledeboer dreven de marine
toko en Bake was administratieman. Ik wou
dat dit half dozijntje ook lezers zijn van
Tong Tong; dan kunnen ze nog even terug
denken aan het heerlijke leventje "daar
boven". Dat was dan Malino 25 jaar ge
leden.
Hamar/Florida
hebben het goed nu, sommigen zelfs heel
goed. We hebben een vaste positie, geld
op de bank, een gezellig huis, een vast
pensioen, etc., etc., Wat is er echter ge
beurd met onze herinneringen aan de oor
log? Als wij als groep ons zo levendig de
Dodenspoorweg herinneren, de vrouwen
kampen in Ambarawa en elders, het gedek-
ken en minder aangename bezigheden,
waarom kunnen we ons dan niet voorstellen
dat er een land is waar al rium 20 jaar op
een wel duizend maal grotere schaal ellende
heerst (en hier schiet mijn vergelijking te
kort, want ik weet niet hoe ik de Japanse
bommen en dozijnbn Zero's moet plaatsen
ten opzichte van "mother-bombs" en B52s)
dan de meesten van ons ooit persoonlijk
hebben meegemaakt gedurende de Japanse
oorlog, de daarop volgende overheersing
en de bersiaptijd.
Aan de andere kant dragen we allen in
meerdere of mindere mate de lidtekens van
die tijd. Ik kan natuurlijk alleen over mijzelf
praten. Ik heb als meisje van 9 bij Jogja
een paar "honde-gevechten" meegemaakt,
een paar bommen in de verte horen vallen,
en zelfs enkele mitrailleurkogels zien in
slaan. Dat is niets, nietwaar? Toch, telkens
als ik hoor over bombing-runs en hits dan
ben ik weer terug op de onderneming, en
ik hoor weer bommen inslaan alleen veel
destructiever ditmaal, en ik zie B52s i.p.v.
Zeros.
Weieens een B52 van dichtbij gezien, als
hij zo lekker laag overvliegt? Wel, ik was
eens met mijn man en kind gaan nicknicken
in de Desert van Zd.-California. Het is
daar mooi golvend terrein, begroeid met
sagebrush en groepjes olijfbomen van een
oude boomgaard. Het kan zo heerlijk rustig
en schoongewassen zijn in de Desert. Ik
wandelde met m'n baby om van de frisse,
stille ochtend te genieten. Plotseling werd
ik me bewust van geluid. Gek genoeg voel
de ik het eerst in m'n voetzolen, een diepe
vibratie, die zich voortplantte tot ik van top
tot teen meetrilde. Verwonderd over deze
sensatie hóórde ik toen ook het immens,
alles omvattend geluid en in mij werd een
vage herinnering wakker. Toen zag ik ze,
langzaam als zware zwarte torren opstijgen
tegen de ochtendzon. Drie B52s. Ik wist
toen niet dat die machines de beroemde
B52s waren. Ik wist niet dat we vlak bij
een luchtmachtbasis waren en dat ze
geregeld manoeuvres hielden. Ik wist alleen
dat ik in de glooiing van een heuveltje
staand het overweldigend gevoel had dat
ze pal op mij afkwamen, en dat er geen
plaats meer was voor mij en mijn kind.
Als ik niet direkt tegen mezelf gezegd had:
Malloot! Dat zijn Amerikaanse vliegtuigen
natuurlijk, en je bent op Amerikaans grond
gebied! dan was ik weggekropen onder een
olijfboom. Grappig?
God, zei ik toen, God, dank je om niet als
een Vietnamese geboren te laten worden.
Dank je, dat ik bruin ben maar niet Vietna
mees, dat ik geboren ben in Indië en niet in
Frans Indo China. Ik heb wel geen land,
maar in elk geval is mijn land niet Vietnam.
Dank je dat ik geen Vietnamese moeder
ben die met haar baby op de sawah staat.
En dat zijn wel dezelfde vliegtuigen, maar
die dikke volgeladen buiken gaan niet open
om bommen te gooien op napalm op mili
taire installaties (en wie ziet nu een mager
vrouwtje met haar kroost op de sawah er
naast?). Dank je God, en O God, waarom
zij wel en ik niet? Ik ben een heel gewoon
doorsnee mens. Sommigen zeggen zelfs
afkeurend dat ik zo nuchter ben, dat ik niet
direct zeg Oh, wat kassian zeg! Maar van
die dag af, die verder heel prettig en ge
noeglijk verliep, kon ik dat niet meer van
me afzetten: Dank je God; O God, waarom
ik gelukkig niet en zij wel? Ik huil stille
tranen als ik denk aan wat er gaande is
in Vietnam, zowel Noord als Zuid. Ik raak
gedeprimeerd als ik denk aan al die mooie
kampongs door dezelfde families generaties
lang bewoond, die nu bomkraters zijn, voor
generaties vernield. Ecology? Ik voel het
als een persoonlijke pijn als ik hoor dat er
weer een andere wending aan de oorlog
wordt gegeven: van adviseurs, tot escala
tion, tot winding down en tegelijkertijd blok
keren, en nu (peace on earth, goodwill to
Men) saturation bombings. Het ergste is
mijn gevoel van onmacht.
De nacht volgende op de verklaring van
Kissinger dat de vredes-onderhandelingen
op niets waren uitgelopen, en dat Amerika
nu in ergere mate zou bombarderen, luister
de ik naar talk-radio. Hier zijn bepaalde
radio-stations, die luisteraars gelegenheid
geven op te bellen en dan over de radio
hun opinie te geven. Dit is natuurlijk ano
niem. Deze bepaalde radioman (Ray Briem,
KABC-Talk Radio) is erkend conservatief
(rechts), en doorgaans vrij redelijk en
weldoordacht. De reacties die hij deze a-
vond kreeg zouden me ongelooflijk voor
komen, als ik ze niet persoonlijk had ge
hoord. Lieve, melodieuze damesstemmen
(het zijn overwegend dames die opbellen),
die begonnen met te vertellen, dat ze druk
bezig waren met Kerst-voorbereidingen,
maar zich gedwongen voelden om te zeg
gen, dat ze er absoluut voor waren dat er
nu nog erger gebombardeerd zou worden,
en die eindigden met iedereen Merry
Christmas te wensen. Sommigen.waren zo
vriendelijk om te stipuleren "Just short of
Nuclear of course," anderen waren minder
gesteld op zulke limieten "Let's drop the
A-bomb if necessary." Toen de commenta
tor toch wel wat geschrokken daarop rea
geerde en vroeg wat er dan zou gebeuren
met de krijgsgevangenen die daar toch ook
waren, besliste een vrouw "Oh, I'm sure
they would rather die from an Atom-blast
then sit and rot in prison." Toen heb ik de
radio uitgedraaid.
Maar om op uw vraag terug te komen, Mr.
Robinson, of wij Indischen geinteresseerd
zijn in politiek: Mijn man en ik wel, we
schrijven Congress, Assembly, nieuwsbla
den, en we discussieren onder elkaar. We
hebben zelfs in onze 12 jaar in Zd.-Califor
nia twee andere Indische mannen (helaas
geen vrouwen) leren kennen die politiek
goed belezen zijn (ingelicht is bepaald niet
het juiste woord). Maar over het algemeen
heeft de Indische gemeenschap ons duide
lijk gemaakt dat politiek een "saai" onder
werp is. "Ach, je kunt er toch niets aan
doen," of "Wat wil je, zo gaat het nu een
maal. Zeg heb je al gehoord dat zo-en-zo
nu daar-en-daar werkt, en voor een dub
beltje meer!" Soms hebben m'n man en ik
het gevoel of Indischen het grootdoenerij
vinden als je over andere zaken dan die je
direct aangaan probeert te denken. Of
hebben we het mis? Nu hebben we ons
lesje geleerd. We debatteren alleen onder
elkaar, maar zo komen we natuurlijk niet
verder, want nieuwe ideeën of gezichts
punten krijgen we natuurlijk niet al te vaak
op deze manier.
Ik vraag mij af of het feit, dat zovele In
dische gezinshoofden ambtenaar of militair
waren niet een heleboel te maken heeft met
deze a-politieke houding? Wiens brood men
eet
L. E. van Balgooy-Stout.
13