Dr. De Jong overleed vrij kort na het kamp;
drs. Paauwe kwam in het kamp om. Voor
zover mij bekend, zijn van de oprichters
althans de heren Calkoen en Nooy nog in
leven.
Ik mag niet onvermeld laten, dat de mede
oprichter de heer Van Berckelaer, oud-Laga
roeier,overleden in 1965, uitzonderlijke ver
diensten jegens "Hollandia" heeft, vooral
op het gebied van het coachen van wed-
strijdploegen. Hij heeft zich volledig, met
niet aflatend enthousiasme ingezet voor de
bevordering van het wedstrijdroeien en voor
de bloei van de vereniging in het algemeen.
Ik gedenk hem hier in vriendschap en
dankbaarheid.
Zoals boven vermeld, had de eerste wed
strijd tegen "Brantas" plaats in 1933, te
Surabaja. Voor het nummer oude vier, heren
had dr. de Jong een wisselbeker uitgeloofd,
genaamd Hollandia Beker; de vereniging
die deze drie keer achter elkaar won of
vier keer in het geheel, kreeg dit kleinood
in eigendom. "Hollandia" werd eigenares.
Het lid, mevrouw de Koe - d'Arnaud,
Batavia. Antjolkanaal. 9 april 1939De winnende oude vier van Hollandiamr. L. ter Braake
(boeg), mr. H. F. W. Luiking, P. J. Citroen, W. A. P. F. L. Storm van 's Gravensande (slag)
en mr.' J. W. Th. Cohen Stuart (stuurman). Op de achtergrond de verslagen Singapore vier. (lees verder pagina 20, onderaan)
15
lijk naar andere loodsen in de benedenstad
overgebracht.
Tijdens de Japanse bezetting is een deel
van de boten uit de eigen botenloods ge
stolen; de naar'de benedenstad overge
brachte boten waren na de capitulatie van
Nippon spoorloos. Het volgende mag niet
onvermeld blijven. In febr. 1946 lag het
clubhuis in het gebied van de pelopors.
De secretaris en de penningmeester van de
vereniging wilden de situatie aldaar op
nemen en vervoegden zich daartoe bij de
Engelse militaire commandant in de bene
denstad, verzochten militaire begeleiding,
die werd verleend. Deze commandant was
zeer welwillend; hij beweerde lid te zijn
van de London Rowing Club. In de boten
loods werden o.m. aangetroffen een paar
mooie, onbeschadigde wherries. Dit werd
aan deze commandant gemeld, met vrien
delijk verzoek door zijn soldaten een .oogje
in het zeil te laten houden t.a.v. dit kostbare
materiaal. Een paar dagen later werden
deze wherries door Engelse soldaten, on
der leiding van een sergeant, per vracht
auto weggehaald. Het bleek dat zij in de
richting van Tandjung Priok waren afge
voerd. De secretaris en de penningmeester
togen op onderzoek uit en ontdekten dat
deze wherries op het dek van een Engelse
torpedobootjager lagen. Pogingen aan
boord te komen faalden; het tweetal werd
door Engelse militairen met stenguns tegen
gehouden. Weg wherries. Leve onze nobele
Engelse "vrienden!" Pogingen met ge
noemde commandant in de benedenstad in
contact te komen faalden eveneens. Had
hij order gegeven de boten weg te halen?
Toen het gebied rond het clubhuis vrij was
van pelopors werden de overgebleven bo
ten, waaronder twee vieren, opgeknapt. Er
werd weinig geroeid, bovendien was het
Antjolkanaal op meerdere plaatsen bijna
dichtgegroeid of dichtgeslibd. De vereni
ging bloedde dood. In 1956 werden de bo
ten overgebracht naar "Brantas" en de ei
gen botenloods werd verkocht en gede
monteerd.
Het laatste bestuur voor de inval van de
Japanners bestond uit: dr. J. H. de Jong,
voorzitter; H. A. Bicker Caarten, vice-voor-
zitter; mr. H. F. W. Luiking, secretaris; mr.
Tj. de Cock Buning, penningmeester en
drs. M. C. Paauwe, commissaris.
Surabaja (Udjung, Perak). 1 april 1935. De winnende oude vier, heren, met kransen, roeit een
ererondje. Hoofdnummer.
tochten gemaakt, o.a. naar de Westkust,
om aldaar te zwemmen, te zonnen en wat
dies meer zij. Op de terugweg werd bij de
Chinees in Serang gegeten.
"Hollandia" was een selecte vereniging. In
de statuten was bepaald, dat "Inlanders",
Japanners en Vreemde Oosterlingen" van
het lidmaatschap waren uitgesloten. Eén
maal hebben een paar Japanners van het
consulaat getracht lid te worden, daarbij
gesteund door de heer Lovink, destijds
hoofd van de Dienst voor Oost-Aziatische
Zaken. Doch deze poging strandde uiter
aard op grond van deze statutaire bepaling.
Bovendien wensten de leden geen Japan
ners in hun midden.
Vermeld zij, dat ingevolge de statuten de
damesleden geen stemrecht hadden. Zij
waren toch zo sportief om wel op de leden
vergaderingen te komen.
Het aantal leden is maximaal 110 geweest.
Doorgaans was dit 90 a 95.
De vereniging had een fraaie vlag, die
dagelijks op het clubhuis wapperde. Blijkens
het Huishoudelijk Reglement bestond deze
vlag "uit een bijkans vierkant oranje veld,
waarop als een staand kruis zijn aange
bracht vier witte driehoeken, welker toppen
elkaar in het midden van het veld raken,
en in dit punt worden gedekt door een
klein oranje ruit, waarin zwaard, krans en
linten van het wapen van Batavia".
Het voorgeschreven roeicostuum voor heren
bestond uit een oranje tricot hemd, witte
broek en schoenen met rubberzolen; voor
de dames was dit een oranje blouse en wit
rokje of witte broek met dezelfde soort
schoenen.
In dec. 1941 werden de boten, in verband
met eventuele bombardementen, gedeelte-