m-"- ^saussz - -
^en ^Dagje ^endjeratx^
Wé -
Gel0°ft, dat er mensen zijn die uitsluitend naar Indonesië gaan om lekker te eten?
^dat h±r 7 W OV6r SChUdC!ent: b6denk dat 9ezonde Liefde door de maag gaat
en dat haast elk plekje van ons geliefde zonneland in ons hart verankerd liqt met de
herinnering aan iets wat goed was voor tong en maag. We hebben daar in ons blad wel
vaker over uitgewijd, weet U nog wel de opsomming van alle heerlijkheden waar steden
of streken om bekend waren? Trouwens Lin Scholtes kookboekje "Lekker koken van
heerlijkheden 8 'S dmdelijk bewijs dat lnd°nesië een land is van onbegrensde
Zeg me waar U van houdt en ik zal raden
waar U vandaan komt. Als U lyrisch wordt
bij de beschrijving van een portie koepang-
Iontong, (een soep van mosselachtige
schaaldiertjes met stukken lontong) dan
komt U beslist uit Soerabaja of daar
dichtbij. En wie weet wat koepang is,
weet misschien ook waar Gendjeran ligt!
Dat is het stukje strand ten zuidoosten van
Soerabaja, voorbij Gedong Tjowek (als U
dat wat zegt) en als je over de zee kijkt
dan zie je duidelijk de kustlijn van Madoera,
precies ter hoogte van Kedoengdoeng (ik
schrijf alles nog lekker met de oude oe,
voor U makkelijker als U het wilt opzoeken
in een oude atlas).
Weet U hoe U naar Gendjeran toe moet?
Zal ik U zeggen. Van Tambaksari af, voor
bij het grote stadion (nu nog mooier en
groter geworden), door, tot u bij een drie
sprong komt. Rechtsaf slaan. Niet te lang
kijken naar die metershoge pyramiden van
blewak (suikermeloen) bij het vruchten-
Tegen het felle zonlicht de silhouetten van de
sierlijke schelpenmeisjes
16
pasartje aan de straat en ook niet kijken
naar de hopen afval. De grootste vuilnis
hopen van heel Soerabaja, het lijkt of de
stadsreiniging tot hier komt en niet verder
gaat. Mooier nog, toen wij langskwamen
werd net een grobak vol vuil aan de kant
van de weg omgekieperd. Het leven is vol
raadsels en problemen hier.
Het is een stoffige, onbeschrijflijk vieze en
arme buurt waar je nu langs komt. Verder
op wordt het iets beter en als de huizen
ophouden en er meer open stukken grond
(heel schaars beplant, het is er kurkdroog),
komen, dan is Gendjeran nabij. Een vissers
dorp onder een blakende zon, de grond is
wit, er groeit geen boom of struik als
troost en schaduw. Je vraagt je af, hoe
houden ze het uit? Er liggen vis, garnalen
en kroepoek te drogen. Hier ben ik vroe
ger nooit geweest. Ik herinner me dat ik
eens aan een vriend, die bij een of andere
dienst werkte, vroeg of ik mee kon, die
kanten uit. "Waarvoor? wil je dóód?". Het
was er toen niet veilig, er werd gesniped,
de kampongs waren djahat en in de Jap-
pentijd was het helemaal taboe. Ik had
altijd een vage hoop dat de Amerikanen
vanuit Gendjeran zouden landen, waren we
het eerst vrij!
En nu is Gendjeran een recreatie-oord ge
worden. In alle bescheidenheid. Een mooi
stukje strand, oude asembomen en natuur
lijk waroebomen die niet weg te denken
zijn uit de droge natuur. Ze geven welda
dige schaduw aan de openlucht-restau
rantjes. Met de weekends en in de vacan-
tie is het ramé-ramé in de eenvoudige
speeltuin, wat kraampjes met souvenirs en
eterijen en misschien ook wel muziek. Maar
door de week is het stil, een paar bezoe
kers, wat kinderen. Het geritsel van de
waroebladeren, het kalmerende geklots van
de blauwgrijze warme zee dragen de rust
van Gendjeran uit.
We gaan zitten, vlak aan zee, op gammele
rotan stoelen. Stroop ijs kelappa, katjang
reboes, roedjak manis. Geruisloos is een
verkoper van koepang-lontong en saté ke-
rang naast ons neergestreken.
Ik moet nooit koepang gegeten hebben,
want ik herinnerde me de smaak niet. Na
tuurlijk zal ik koepang eten, in naam van
Lodi en Didi die nu misschien achter de
warme hutspot zitten.
Een klonter petis (ook van schaaldiertjes)
op een bord, dan sambel rawit, brambang
goreng en wat djeroeksap vermengd en
dat alles overgoten met een zwierige schep
sajoer koepang. Minuscule schaaldiertjes,
groenig-grijs in een grauwe soep. De stuk
ken lontong uit pisangblad zijn ook al groen
gekleurd en alles ziet er niet bepaald aan
moedigend uit. Nu kan ik alles eten als
het maar flink pedis is. De eerste hap valt
tegen, meer ziltig dan heet. Een beetje
bitter, smaakt naar jodium, ik ga er alle
smaken aan herkennen die mij niet be
vallen. Sorry Lodi en Didi, de groeten van
Gendjeran, maar ik eet niet meer.
Een portie saté kerang alstublieft, saté van
kleine slijmerige diertjes die in beeldschoon
witte, parelmoeren schelpen zitten. Aan een
stokje geprikt en geroosterd wordt het
vlees stevig als kippehartjes. Lekkerder
dan koepang, maar alweer ligt dat bitter-
zilte me niet en het maakt dat ik ineens een
krankzinnige trek naar saté ajam krijg. Mijn
portie gaat naar de liefhebbers, Tjalie en
Joop Soetjahjo. Ze hebben het allebei in
de buik gehad die avond. Was het niet de
goede tijd om koepang te eten?
Het strand ligt bezaaid met kerang-schel-
pen. Parelmoeren schijven, glanzend in het
zand. Ik wroet ze met mijn voeten op,
verzamel ze in een zak. Voor Yvonne Noor-
dam die van alles, alles kan maken. Slen
teren langs het strand, kijken naar een
groepje jongelui dat een sampan gehuurd
heeft om te spelevaren. Kinderen die een
voudige schelpen aan strengen rijgen en
ze verkopen. Zware trossen schelpenstren-
gen die ze zo klein als ze zijn, handig op
weten te houden. Natuurlijk koop ik er een
paar. "Moeten die óók al mee?" vraagt
Koes Soetjahjo ongelovig. Natuurlijk liggen
ze nog bij Koes in Soerabaja
Een dagje Gendjeran, hitte, stof, geen pie-
kerans. Je komt thuis, neemt een bad en
drinkt twee emmers vol stroop met blewak
leeg, achter elkaar. Zei ik U niet dat Liefde
door de maag gaat? Lilian Ducelle
Voor 200 rupiah een sampan huren en dan
maar de straat (Madoera) op!