K.E.S. - REÜNIE
Naar aanleiding van de oproep aan Oud-KES-ers uit Surabaya voor een reünie (zie T.T. nr. 15
en 16) zond de Heer S. P. Maas ons een klassefoto uit 1949, dus een na-oorlogse groep, die
wij hierboven afdrukken. De 4e klas gefotografeerd met de Directeur lr. Luyerink. Alle namen
zijn de Heer Maas niet bijgebleven, hieronder enkele:
Ong, Nie Kiem Siong, Timmerman, Anthonijz, Lopulalan, v.d. Hoeven, Baud, Willemsen,
Verhallen, Geldof, Mager, Anton Kho, Perier, Middelkoop, Ketting Olivier, Tanasaleh,
Latumahina, Berghuis, Leeuwendal, rechts in de hoek achteraan staat Gijs Patepelohy (MTS)
Hindu-getrouwe onderdanen van dat
rijk stichtten helemaal in de uiterste
oosthoek van Java het rijk van
Balambangan uitwijkplaats) met de
hofstad Matjan Putih Witte tijger)
bij het huidige Banjuwangi; het rijk
Supit Urang Garnalenschaar), om
vattende Pasuruan en Probolinggo; het
rijk Surabaja, het rijk Djipang met de
hofstad Djepon Tjepu?) Z.W. Rem
bang, ook bekend als Gunung Kendeng
of Bawerna.
Patih Unus stierf in het jaar 1521 kin
derloos en zijn jongere broeder zou
hem rechtens moeten opvolgen, doch
deze werd door een neef vermoord,
waardoor R. Trenggana, de vader van
de moordenaar, Sultan van Demak
werd. De derde dochter van deze R.
Trenggana werd aan de zoon van de
regent van Pengging, Mas Krebet,
alias Djoko Tingkir, uitgehuwelijkt. De
ze stond bij de Demakse vorst zeer in
aanzien, zodat hij al spoedig als aan
voerder van het Demakse leger werd
aangesteld. Ook kreeg hij het bestuur
over het regentschap Padjang. Dit ge
bied ligt in het Z.W. van Surakarta.
Sultan Trenggana stierf in het jaar 1550
en werd door zijn schoonzoon Djoko
Tingkir opgevolgd, doch deze nam de
titel van Sultan van Padjang aan, onder
de naam van Pandji Mas Adiwidjaja
(1568). Om zijn positie als koning te
verzekeren, stelde hij de andere pre
tendenten als regenten aan - ver uit de
buurt van Midden-Java. Ook hij bracht
de Rijkssieraden van Madjapahit van
Demak naar Padjang over en liet zich
door de priestervorst van Giri Gre-
sik, Grisee) tot sultan van Padjang wij
den.
Onder het bestuur en de veroveringen
van Sultan Adiwidjaja werd Padjang
een machtig rijk, vooral toen de regent
van Surabaja zich aan hem onderwierp
en hij het bestuur over het grensre-
gentschap Mataram aan een van zijn
dapperste en getrouwe aanvoerders
toevertrouwd had.
Deze Kijaji Gedé Pemanahan of Mata
ram geheten, vestigde zich te Pasar
Gedé (7 km. ten Z.O. van het huidige
J°9ja). In 1575 stierf Kiaji Gdé Mataram
en werd te Pasar Gedé begraven. Hij
werd door zijn zoon Raden Bagus Suto-
widjaja opgevolgd, welke erfopvolging
door de Sultan van Padjang als souve-
reine vorst werd goedgekeurd, terwijl
aan hem tevens de weidse titel werd
verleend van Senapati Inggalaga Sahi-
din Panatagama d.i. Legeraanvoerder
enz, enz. zodat hij in de geschiedenis
bekend staat als Senapati. Hij ver
sterkte zijn kraton en kwam tegen zijn
wettige heer en schoonvader in op
stand, die in de strijd sneuvelde. Het
ogenblik was nu aangebroken, dat Se
napati waar moest maken, dat hij Mata
ram in zijn oorspronkelijke luister en
grootheid zou herstellen, hetgeen hem
dan ook aardig gelukt is. Alleen het
koppige Djipang (Zd. Rembang) strib
belde nog wat tegen doch overigens
had hij bijna alle strandregenten aan
zijn macht kunnen onderwerpen. De
grondvester van het nieuwe Mataram
stierf in het jaar 1601 en werd even
eens te Pasar Gedé bij zijn vaderen
begraven.
Laten we nu terugkeren naar de eerste
dagen van de wederopbloei van Mata
ram.
Senapati werd door zijn zoon opge
volgd, deze heette Mas Djolang, die
als vorst bekend werd onder de naam
van Panembahan Sèda Krapjak de
Vererenswaardige, die te Krapjak (Ke-
du) is overleden), dit gebeurde in 1613.
Zijn 22-jarige zoon Raden Rangsang
volgde hem op, die onder de naam van
Sultan Agung (de Grote) van 1613 -
1645 over Mataram heerste en dit land
weer in zijn volle glorie en luister her
stelde. Hij vestigde zijn kraton te Wa-
nakerta, later omgedoopt in Kartasura
en toen deze hofstad tijdens de succes
sieoorlogen werd verwoest werd in
1746 Surakarta de volslagen held)
door Susuhunan Paku Buwono II tot
"negara" hofstad verheven.
Dit nieuwe Mataram werd door familie
twisten over de erfopvolging na 3 suc
cessie-oorlogen, waarbij de Hollanders
een hartig woordje hebben meegespro
ken in 1755 na de slag bij Sela (Gro-
bogan-Purwodadi) verdeeld in de rijken
Surakarta en Djokjakarta en het prins
dom Mangku Negara. Het prinsdom Pa
ku Alam onstond tijdens Raffles (1812)
Rest mij nu nog iets uit de doeken te
doen over het ontstaan van de sultans-
stad Djokja, welke naam afgeleid is van
het Sanskrietse woord Ng-Ajodya
de passende) in de betekenis van de
"geëigende" de "aangewezene", wel
ke betekenis men ook kan vinden in de
eenvoudige Javaanse woorden "djodo"
en "Tjotjok".
Ongeveer 6 km. ten N.W. van Pasar
Gedé was er te dien tijde een groot
bos "Alas Bringan" geheten.
Susuhan Amangkurat IV liet er een
slot bouwen (blijkbaar bedoeld als
jacht- of lustslot), dat hij Gardjitawati
noemde, welke naam door sultan
Mangkubumi - toen hij deze plaats tot
"negara" verhief - werd omgedoopt in
de huidige naam: NGAJOGJAKARTA-
ADININGRAT de Verhevene en
passende plaats.
Een lezer informeerde nog naar de
betekenis van het woord "senindjong"
hetgeen hetzelfde is als "sanendjong"
d.i. veelsoortige toespijzen (gerechten),
die bij de rijsttafel worden geserveerd.
Nog een opmerking over de naam
AMBARAWA. Bij het nakijken op een
oude kaart in de Javaanse babad stuit
te ik op de naam van BAHRAWA,
dat "diepe moeras" betekent.
Naslagwerken bij dit artikel gebruikt:
"Java" van Prof. Veth. "De geschie
denis van Java" van Mevr. Fruin-Mees;
de Grote Encyclopedie en de Javaanse
babad.
W. F. W. SCHARDIJN
9