stuk van de BAMBOE PETOENG, Den- drocalamus Asper (Backer), een bam boesoort, die opvalt door zijn sterkte en de grote doorsnede. Dichter naar de wortel toe is de doorsnede soms wel 30 cm. Thans het net zelf. Het is een engmazig weefsel met openingen van ruim één mm. dus iets wijder dan muskietengaas, opgehangen aan een vierkant bamboe- raam, waarvan de doorsnee kleiner is dan de doorsnee van de BAGAN zelf. Het hangt dus als een zak met een diepte van 4m. of meer aan het vier kante raam. Het weefsel is gemaakt van o.a. de vezel van de ABACA of MUSA TEXTILIS (Néé), door Rumphius reeds beschreven als Musa Mindanau- ensis, een pisangsoort met zeer sterke vezel, hier in sommige streken de Pi sang benang of Pisang Manilla ge noemd. De vezel van de Maguey (Philippijns), de Agave Cantala (Linn.) wordt ook veel gebruikt. Dit is weer een Ananassoort, in vele streken de Nanas Blanda genoemd. HOEVEEL VIS? Op de eerste vraag kan geantwoord worden: In vele kuststreken van Java is de opbrengst van de BAGAN of BRANDJANG ongeveer 40% van de hele visproductie. Misschien is dit ook betrekkelijk, want door de vele BAGANS tot op ruim 10 mijl van de kust en een diepte van ruim 14 vaam zijn honderden vierkante mijlen vóór de kust taboe voor de MAJANGS of POEKETS, een soort bootzegens. Immers, tussen de BAGANS in is de zeebodem bezaaid met resten van Ba- gans van de vorige jaren, die de netten zouden ruineren. De MAJANG was vóór de invoering van BAGANS mis schien wel de grootste visproducent. De eerste BAGAN in een bepaalde streek vangt vaak tonnen vis per nacht. Maar na het bekend worden van dit succes ontstaat een ware "goldrush" en de "paddestoelen" verrijzen al gauw uit het water. Op een gegeven ogenblik is het een zodanig gedrang, dat de spoeling dun wordt en men blij mag zijn, zo nu en dan in één nacht een kwintaal op te halen. Meestal is het ver daaronder. Men is verplicht hoe langer hoe verder de zee in te bouwen. Ondanks de slechte gemiddelde vangst, zijn er toch nog sterke verhalen in om loop. B.v. een eigenaar, die zijn geld binnen heeft, verkoopt tegen het eind van het seizoen zijn BAGAN aan een ander, vlak voordat de grote stormen beginnen. Waarom doet die ander zo dom, vraagt U? Omdat de visser een geboren gokker is. Hij krijgt het bovendien voor een prikje. Deze keer is het raak en binnen een week heeft hij zijn geld terug en als de stormen (die toevallig dit jaar pas laat inzetten) zijn BAGAN onbruik baar maken, dan heeft hij bovendien nog een zoet winstje opgestreken. WELKE VISSEN? Helaas is dit juist het zwakste gedeelte van dit rapport, want de schrijver heeft niet de beschikking over een lijst, waar uit hij de Indonesische namen en ook streeknamen de wetenschappelijke of officiële namen kan opzoeken. De lezers moeten zich maar tevredenstel len met de volksnamen en een summie re beschrijving. De TERI, een kleine vissoort, die prac- tisch op alle kusten van Indonesië het hele jaar rondzwemt. Deze komen 's nachts als gehypnotiseerd op het licht van de BAGAN af samen met hun belagers, die ook gevangen worden en hierna besproken worden. Een onder soort is de TERI NASI, veel kleiner dan de andere soorten en glazig doorschij nend. In bepaalde tijden van het jaar wordt hiervan zoveel gevangen, dat men soms een groot gedeelte moet weggeven of weggooien, wil men niet het bootje laten vergaan. Vermoedelijk is de BAGAN aan de Noordkust van Java de grootste pro ducent van IKAN TERI. dere kleine visjes. De Ikan SIESIK of DJOEWI (niet verwarren met Djoehie, de Chinese naam voor inktvis) is iets groter dan de LEMAREN en verschijnt ongeveer in dezelfde tijd als de laatst genoemde. Deze vis is geschubd. Nog grotere vissen, zo groot als een hand palm zijn o.a. de banjar of kemboeng lenang. Verder kan de DJOHOR of LAJOER gevangen worden, platte lange roofvissen met grote tanden, geen schubben en fijn vlees. De smaak is echter wat flauw (kan geen andere ver taling voor "sepo" vinden.) Behalve de pelagische vissen worden verschillende bodemvissen in kleinere hoeveelheden gevangen, z.a. de KRA- POE, de koeningan, kleinere roggen, tongvis en scharachtige vissen. Een enkele keer verzeilt wel eens een heel grote vis in het net van twintig kilo en meer. Dit is een zeer precaire toestand, want het zwakke weefsel is niet berekend voor zo'n kanjer. Is het een wat levendige haai, dan is het een kleine kunst voor hem, een gat te ma ken en te ontsnappen. Andere vissen, die niet zulke vervaarlijke tanden hgb- ben, kunnen met geduld en erg veel beleid en nog meer gelach enge vloek geland worden. Dat is dan een erg grote meevaller. Een duur product is de inktvis, de tjoe- mi-tjoemi (noes), met een ondersoort de bekotak. De inktvis is erg gewild bij Chinezen en zijn daarom zo duur. De "bijproducten", die de meeste er gernis geven, zijn de kwallen en slan gen. Het lijkt wel, of deze zeebewoners zich veel makkelijker laten vangen dan de eet- en verkoopbare dieren. M. Soetjahjo In een van de hoeken wordt een "platje" aangebracht van waaruit net en lichten be diend kunnen worden (Foto Dr. M. Soetjahjo) De PIERIK, platte, heel kleine ruitvor mige visjes, beschouwd als een veel mindere kwaliteit dan TERI wordt ook in zeer grote hoeveelheden door de BAGAN gevangen. De LEMAREN (Lemoeroe?), een sar dine-soort wordt op bepaalde tijden van het jaar veel gevangen, een zeer smakelijke vis, zonder schubben en heel zachte graten, die door droog bakken of een half uurtje in de press- cooker zo maar opgegeten kunnen worden. Grotere vissen, gewoonlijk aangetrok ken door de grote scholen teri en an- INDONESIËR ZOEKT NEDERLANDSE SCHOOLKAMERAAD VAN HALVE EEUW GELEDEN "Help mij op te sporen het adres van mijn oude schoolvriend Rudi Schreu- der; wij hebben getweeën de Europese Lagere school afgelopén te Solok af gelopen in het jaar 1924" - aldus een verzoek van M. Anwar, per adres M. Noer, Menteri Solok (Sumatera Ba- rat), Indonesia. De verzoeker heeft in 1928 voor het laatst kontakt gehad met zijn vriend Schreuder; die was toen student in Amsterdam en Anwar stu dent aan de Stovia te Batavia. Wij zijn er altijd trots op, dat wij mogen figureren als middelman van hen, die familie of oude vrienden zoeken. Daar om voldoen wij ook aan dit verzoek maar wij vrezen, dat een tijdvak van bijna een halve eeuw wel wat lang is om er veel succes van te verwachten. Maar jamen kan nooit weten! 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 17