Een klein "Jah-verhaal"
In- en uiipakken
De Kindermoordenaars
1I11I
Op een dag in 1949 zou ik na school
tijd met mijn klasgenoot Daan op vo
geljacht gaan. Hij woonde in Kebon
Djoekoet, een wijk tussen de Handel
Straat en de Tjiliwoeng, ter hoogte van
Soekasari (Bogor).
In die tijd was ik op jachtgebied een
echt "groentje" en ik ben er nadien
niet rijper op geworden, want: kasian
toh, die vogels; zij willen toch ook
leven en bij hen zijn er net zo goed
kleintjes die op de terugkomst van pa
en ma wachten met de redjeki van
iedere dag.
Om ongeveer half drie kwam ik bij Si
Daan thuis. Ik was toen al een beetje
moe, want ik had snel gelopen vanaf
ons huis aan de Kleine Hotelweg (ach
ter het politiebureau). Desondanks gin
gen wij direct op stap. Ik mocht Daans
buks dragen en de hagels bij me hou
den. Ons jachtterrein was aan de over
kant van de Tjiliwoeng. Aangezien er
in die buurt geen brug over de kali
was, moesten wij van steen op steen
springend de overkant zien te berei
ken. Middenin de kali kwam het eerste
teken van „sial" Vanaf_ een grote
kalisteen zou ik heerlijk op 'n mooi, la
ger gelegen kaligenoot van hem sprin
gen. Op dat moment was ik zo tolol
om niet op de witachtige kleur van de
steen te letten. Sierlijk sprong ik om
laag, belandde op de steen en
sèrèdèt, gedjeboergleed ik par
does in het water, want de steen bleek
een door de wasvrouwen veelgebruikt
exemplaar te zijn. Resultaat: ik kletsnat
en wat erger was (vond ik althans), de
kolf van Daans buks botjèl.
Dus wij weer naar huis, omdat ik er
niets voor voelde om met natte kleren
te blijven rondlopen. Ik leende een stel
kleren van Daan, die voor mij iets te
groot waren.
Het oversteken van de kali gebeurde
de tweede keer zonder ongelukken.
Aan de overkant gekomen trokken wij
welgemoed de uitgestrekte, boomloze
tegalan (een met 't tweede gewas be
plante akker) in, maar dasar sial, wij
konden geen enkele vogel ontdekken.
Wij werden al loom van het lopen in
de brandende zon, toen wij eindelijk
bij een groep bomen kwamen, waar
ook de vogels in grote getale aanwezig
bleken te zijn. Daan leefde direct weer
op, vroeg om de buks, kreeg die aan
gereikt, legde aantjetèttjoes!
Vogelnja vloog niet weg. Gejaagd
vroeg hij, zonder om te kijken, om
hagels. Omdat hij geen antwoord en
geen hagels kreeg, draaide hij zich om
en keek mij aan. Ogenblikkelijk betrok
zijn gezicht, want de hagels waren
in mijn natte broek, bij hem thuis.
E. S. alias Soerili
"sial" onheil aanbrengend; ook:
reeks van dwars zittende tegenvallers
die een normale berekening doen mis
lukken. De redactie weet zeker dat
Op zolder in huize Simon liggen zakken, do
zen koffers vol oude kleren tot aan het plafond
opgestapeld. En bijna iedere dag, zegt Chris,
liggen als ik thuis kom van mijn werk, weer
een paar zakken in de gang. Zaak dus om elke
vrije ochtend (als hij late dienst heeft) te be
nutten om pakketten te maken en zo gauw
mogelijk de deur uit te werken.
Deze lawine oud (vaak nog weinig gebruikt)
goed getuigt duidelijk van onze welvaart, en
de gretigheid waarmee de pakken in Indonesië
worden ontvangen van het nog lang niet op
gevulde tekort. Dankbaar werk Chris? ]a maar
zwaar ook. Foto boven: oefening baart kunst,
niet alleen bij circus Boltini maar ook bij artist
Simon die 3 pakken van 10 kilo per brommer
naar de post weet te laveren. Daaronder: de
dankbare ontvangst, hier door de Lembaja
Cornelis Chastelijn in Depok, bij de familie
Taka (Fred Taka bestuurslid van deze Chris
tengemeente).
In- en uitpakken, geven en ontvangen, steeds
maar weer.
Lilian
onze lezers in hun leven wel vaak ge
vallen van "sial" hebben meegemaakt.
Voor de interessantste is altijd plaats
in Tong Tong! "Sial" wordt vaak in
verband gebracht met bovennatuurlijke
oorzaken, maar dat hoeft niet het geval
te zijn. Ook kennen onze lezers wel
voorbeelden van "sial" die later juist
de "intro" tot een goede of gezegende
gang van zaken bleken te zijn!
"Soerili" is voor zover ik me her
inner: veldmuis, maar noch in het
woordenboek, noch in Delsman kan ik
die naam terugvinden. Of is het mis
schien een Soendanees woord? - T.R.
Ook in Tong Tong heb ik meer dan
eens gewezen op de enorme symboliek
in veel oude sprookjes (Grimm, Per-
rault, etc.), die immers menige verbor
gen levensles of waarschuwing inhiel
den. Een dame bestreed dit. Ze vond
veel van die sprookjes ronduit gruwe
lijk en het bekende "Ik ruik mensen
vlees" van menige boze reus heeft
nog heel lang grote angst bezorgd.
Dat mag dan waar zijn, maar tóch is
het sprookje met deze "gruwel" een
voortdurende waarschuwing tegen gro
te mensen (in kinderogen reuzen!) die
kleine meisjes en jongens mee lokken
en molesteren of vermoorden. Hoe be
schermen we onze arme wichtjes, die
we al heel vroeg inprenten om beleefd
en respectvol te zijn voor alle volwas
senen?
Een kind in de "Sprookjestijd" kreeg
door zo'n bangmakend sprookje een
waarschuwing mee die in het onder
bewustzijn "doorwerkte" in uren van
gevaar en dus behoedend werkte. Hoe
helpen wij NU onze tjoetjoeks? En het
aantal kindermoorden neemt toe! Sa
men met het aantal suikerzoete sprook
jes van Knagelijntjes en Kaboutertjes
en Feetjesj p
17