Een halve eeuw Frans Groeneveld Eerlijk man conira troebele maatschappij DE VERGETEN ADIK MOEGESTREDEN Dit artikel is op een nogal wonderlijke manier tot stand gekomen. Namelijk omdat ONBEWUST de "Opstanding uit de Dood"-gedachte, inhaerent aan de Raasgedachte, deze maand in onze geest heejt rondgewaard. AANSLUI TEND op een wakker geworden ge dachte precies een jaar geleden, weder om rond Pasen, in een artikel van F. Cramer over Frans Groeneveld. Wij geloven achteraf dat "Wederop standing uit de Dood" ALTIJD ge schieden zal, als mensen onrechtvaardig veroordeeld (en gedood) zijn. Het "Wereldgeweten" slaapt nooit en brengt (zij het verlate) Herinnering, Vergiffe nis en Eerherstel aan vergeten adiks. Ook figuren in de wereldliteratuur als b.v. Hamlet en Macbeth spreken ervan. En zelfs ons kleine Indische wereldje. Zoals gezegd, reageerde niemand op het artikel. En als zesduizend lezers zwijgen, waarom zou Tong Tong er nog op terug komen? Maar daar komt precies een jaar later, opeens tóch nog een soerat van "Leo" met twee foto"s, uit welke brief wij citeren: DOOR ALLEMAAL VERLATEN Hierbij een paar foto's van een vergadering van de P.I.N. ("Per- Lees nochtans voor alle zekerheid deze woorden nog eens: Mijn zuster, krom van de tiental len jaren ellende en ziekelijk, wilde voor de toekomst vooral van haar jongste kind, een na komertje, naar Holland voor een zekerder toekomst. De jongens waren toen al groot en deden mee aan de politionele acties. Het huwelijk werd ontbonden. Zij werd moegestreden als zij was, te werk gesteld in een fa briek waar minder validen hun brood konden verdienen, na eerst nog een maand of zes als "aard appelpitster" in een kazerne van het KL. aardappelen gepit te hebben, een tot die tijd voor mij onbekend beroep. Boven en onder: twee opnamen van de P.I.N.-vergadering van 9 Aug. 1952, geleid door Frans Groeneveld, thans Ahmad Hendrokusumo, hier de vergadering toesprekend. "Eenzaamheid" en "Labyrinth" in Mengculturen In het nummer van 1 mei van het vorige jaar (16de jaargang no. 20) verscheen onder de titel "Mislukkeling" een uitvoerig verhaal over Frans Emile Groeneveld, het verhaal (in het kort) van een kleinlandbouwer die de euvele moed had op te staan tegen het gezag om zijn "oedikgenoten" een menswaardiger bestaan te verschaffen. Voor wie het verhaal niet kent, hoeft eigenlijk niet verder verteld te worden. Natuurlijk mislukte het streven van Frans Groeneveld in de kiem en de "arme idealist" heeft er bitter voor moeten boeten. De man die het verhaal schreef, heeft er dus - omdat dit "naar algemeen oor deel" zo was - koel "Mislukkeling" boven gezet, al was uit de toon van het verslag op zijn minst grote sympa thie te lezen voor deze "opstandeling". Maar ik betwijfel werkelijk of dit ooit door anderen "geproefd" is, want nooit is er door ook maar één lezer ook maar één woord aan het verhaal ver spild waarmee stilzwijgend werd be aamd dat Groeneveld inderdaad een mislukkeling was, verder geen aan dacht waardig. Ook de notitie van de redactie dat zij dit verhaal "bekroonde als het beste in vele jaren" maakte kennelijk geen indruk. Of dacht men dat het "min of meer een verzonnen verhaaltje" was? In Tong Tong, mijn waarden, staan NOOIT verzonnen ver haaltjes! En Groeneveld was méér dan zo maar een Indischman. Hij was in veel op zichten een markante figuur, ook his torisch, cultureel en psychologisch be zien. Hij onderging zijn ondergang op de "geijkte onontkoombare wijze" en de schrijver van het artikel, niet minder dan de zwager van Groeneveld (dus een broer van de echtgenote van Groe neveld) heeft deze stereotype "decline and fall" met bewonderenswaardige zelfbeheersing neergeschreven. Alleen aan het slot, als hij het heeft over het lot van Frans Groeneveld's vrouw, ver raadt zijn stem enige ontroering. Maar ook deze gemoedsstemming is kenne lijk aan de lezers ontgaan. Zij heeft nu haar AOW, één jaar te vroeg en bijna had ze het niet eens gehaald. Een echt maande lijks salaris, zo zeker als een huis. Ze is onafhankelijk, dank baar en de Koning te rijk. Het is nl. voor het eerst van haar leven dat ze zeker is van de dag van morgen. Ze maakt het niet eens op en spaart er nog van voor haar kinderen en kleinkinde ren, die al zo veel hebben en niets meer nodig hebben. Kin deren vinden dat vanzelfsprekend als Ma af en toe hun kas een beetje spekt, vooral in Indië. Aan de andere kant weet ze dat ze ook altijd bij hen terecht kan. Zij klaagt nooit over de hoge prijzen, over de lastige mensen, over het verlies van ons mooie Indische vaderland, en ook nooit over haar man, die een misluk keling was. 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 4