Journalistieke Herinneringen (VIII)
t Disco
Bolland
In een Indonesische gevangenis
Op 23 januari 1950 openden leden van
Westerling's APRA-legertje in de stra
ten van Tjimahi en Bandung het vuur
op manschappen van de TNI. In mili
taire bewoordingen: Bandung was kor
te tijd in handen van Westerling. Niet
lang, zoals wel was te voorzien. Deze
poging om de ontwikkeling van zaken
tegen en de deelstaat Pasundan op de
been te houden was niet alleen een
onbesuisde daad, die vele mensen
levens eiste, maar ook een volkomen
uitzichtloze onderneming, die zowel de
toenmalige regering van Pasundan als
de Nederlandse vertegenwoordiging in
het nauwelijks drie weken oude Indo
nesië in grote moeilijkheden bracht.
Uit de aard van de zaak had ik de
berichten over de gebeurtenissen in
Tjimahi, de basis van de APRA en Ban
dung aandachtig gevolgd. Dat ik op de
een of andere wijze bij deze onverant
woordelijke onderneming betrokken
zou raken kon ik niet vermoeden. Maar
in de nacht na de aanval op Bandung
werd ik "van mijn bed gelicht", zoals
dat heet: een kapitein van de militaire
politie nam mij mee naar de Markas
Besar van de PM. toen gevestigd in
het alle Jakartanen welbekende gebouw
van de Jan Pieterszoon Coen stichting.
In de grote hal van het gebouw ston
den een aantal stoelen: de arrestanten
konden daarvan gebruik maken en
gaan mediteren over de ironie der ge
schiedenis: dat een gebouw, de naam
dragend van de grondlegger van het
Nederlands gezag, nu werd gebruikt
als hoofdkwartier van de Polisie Mili
tair van de onafhankelijke republiek
Indonesia. Ik was een der eersten,
maar geleidelijk aan stroomde de zaal
vol: Nederlanders, Indonesiërs, Chine
zen... Onderlinge gesprekken werden
niet aangemoedigd - ik kende trouwens
niemand van mijn lotgenoten, totdat
ook de premier van Pasundan, Anwar
Tjokroaminoto en zijn medewerker Abi-
kusno werden binnengeleid. Ik kende
beiden en in die lange nacht hebben
wij wat zitten praten en kwamen daar
bij tot de conclusie, dat onze arrestatie
wel verband zou houden met de ge
beurtenissen in Bandung. Ik heb in
Tong Tong al eens verteld van dat
sublieme staaltje van Indonesische hu
mor: toen Anwar en ik weer vrij waren
en Anwar benoemd was tot minister
ontmoette ik hem voor het eerst weer
bij gelegenheid van zijn beëdiging als
minister in het paleis Rijswijk door pre
sident Soekarno. Toen ik hem met zijn
benoeming gelukwenste trok hij mij
naar zich toe en fluisterde: ,,Wij zien
elkaar toch altijd op de raarste plaat
sen
Rare plaats - dat wel: het gebouw van
de stichting was natuurlijk niet inge
richt voor het opvangen en opbergen
van 60 a 70 arrestanten - want zoveel
14
werden er die nacht wel binnenge
bracht - de hygiënische faciliteiten wa
ren ontoereikend evenals de voedsel
voorziening, ofschoon de politie haar
uiterste best deed aan gerechtvaardig
de verlangens tegemoet te komen.
Slaapgelegenheid was er in het geheel
niet voor de arrestanten, tenzij men
met de vloer genoegen wilde nemen.
Maar binnen 24 uur kwam aan deze
situatie een eind: de arrestanten wer
den per open vrachtauto's overge
bracht naar de oudste gevangenis van
Jakarta, die op Glodok, met uitzonde
ring van Anwar en Abikusno, die naar
ik later vernam, naar Linggardjati wer
den gebracht.
De eerste verrassing die ons daar
wachtte was, dat de gevangenisdirec
tie weigerde ons toe te laten. Onze
bewakers konden geen bevelschrift
van het parket tonen, waarbij onze in
sluiting werd gelast en dusNa veel
getelefoneer en gediscussieer bleek de
gevangenisdirectie bereid de PM een
werklokaal af te staan, maar zij bleef bij
haar weigering ons te registreren en
onze horloges, sleutels, portefeuilles
en zo meer in beslag te nemen. In het
werklokaal was geen enkele hygië
nische voorziening en trouwens het
zaaltje was ook niet ingericht om er te
slapen: wie dat wilde, moest maar op
de grond gaan liggen. Gelukkig werd
de deur om zes uur 's morgens ge
opend (en pas om zes uur 's avonds
weer gesloten) en had men gelegen
heid zich dan wat te vertreden op de
galerij of op het mager grasveldje om
het gebouwtje. Daar bevond zich ge
lukkig ook een put, zodat tenminste
voldaan kon worden aan de primaire
eis van ieder die onder de tropenzon
leeftal was dan ook niemand van
dit gemengd gezelschap in het bezit
van zeep of een handdoek!
Merkwaardig is het snel groeiend
saamhorigheidsgevoel van mannen, on
geacht rang, stand, landaard of huids
kleur dat zich in zulk een situatie ont-
I Stationsweg 143 tel. 070
l vQ 60 17 03 DEN HAAG
I /&J 1 Stationsweg 77 tel. 070
I $\W 60 1512 DEN HAAG
i V/ Herenstraat 157 tel. 070
86 32 01 VOORBURG
f Fred. Hendrikl. 161
t «fcMV te'- 070 - 55 66 97
f DEN HAAG
i Waarom zoekt U zo lang als U weet dat
wij alle Indische platen en krontjong voor-
T radig hebben?
I Fabritius sprookjes op z'n Indisch f 13,90-,
T Lief Java ƒ10,Naflrl Tuan uit Modjokerto,
T The Real Krontjong met Sam Saimun,
T bekend door Bert Garthof, Annie Landouw,
T L.P.'s, enz. enz.
f Ook vele Importplaten voorradiq o.a. uit
t HAWAII. -
wikkelt: onder de arrestanten waren
een viertal Nederlanders, maar ook een
kolonel van de TNI, mitsgaders een
paar manschappen, nogal wat Chine
zen, Ambonnezen, Menadonezen en Ja
vanen. Binnen een paar dagen waren
wij één grote familie. Ik was duidelijk
de oudste arrestant - ik liep toen tegen
de zestig - en dus de aangewezen man
om als blokhoofd op te treden - ver
trouwensman dus en als gevolg daar
van spoedig op de hoogte van tal van
bijzonderheden over de APRA-rel, waar
van ik bij mijn arrestatie niet meer wist
dan ieder die de krant las. Er kwamen
tonnen voor menselijk en ander afval.
De bewakers - meest Indo-Europeanen
- waren schappelijk en sommigen van
hen in ruil voor kleine cadeautjes - die
immers de vriendschap onderhouden -
ook bereid kleine diensten te bewijzen.
Dat bleek bijvoorbeeld, toen plotseling
de Menadonese groep in het bezit
bleek van een paar vliegers, waarmee
op de traditionele manier "gevochten"
werd met Chinese vliegers die buiten
de gevangenis werden opgelaten. Of
schoon de dagploeg alvorens te ver
trekken om zes uur de deuren van het
werklokaal sloot kwam het voor, dat de
bewakers bleven (en de deuren open!)
om de afloop van het gevecht gade te
slaan
Ikzelf verkeerde in bijzonder gunstige
omstandigheden omdat mijn vrouw
spoedig had ontdekt waar ik mij be
vond en gezorgd had voor een veldbed
met klambu. Bovendien bracht zij mij
elke dag een verschoning en eten - ik
bevond mij dus toch reeds in een sfeer
van comfort waaraan geen van mijn
medegevangenen kon tippen! Op zeke
re dag - wellicht twee weken na onze
opsluiting - bleek ons, dat de menings
verschillen over onze "status" blijkbaar
nog steeds voortwoekerden. Het was
mij inmiddels wel duidelijk geworden
dat mijn medegevangenen en ik s.o.b.-
arrestanten waren: lieden aangehou
den onder de bepalingen van de Staat
van Oorlog en Beleg. Op die dag dan
bleek de Glodok-gevangenis volledig
ontruimd door al het civiele personeel
en de veroordeelden: wat achter geble
ven was waren enige leden van 't PM-
corps. Er bleek, dat de militairen de
hele gevangenis hadden opgeeist om
daar alle arrestanten in verband met
de Westerling-affaire onder te brengen.
De eerste consekwentie was, dat de
aanwezige PM-functionarissen het
werk niet meer afkonden en bijv. mij
aanwezen als deurwachter.
U had het gezicht van mijn vrouw eens
moeten zien toen zij, aankloppend aan
de gevangenis om kleren en eten af te
leveren werd opengedaan door haar
man! Belangrijker was intussen, dat
met de rest van het personeel ook dat
van de keuken was verdwenen en er
geen eten zou zijn voor de gevange
nen. Mijn vrouw bracht uitkomst: toen
de situatie haar was uitgelegd begaf
ze zich naar de nabijgelegen pasar en
sloeg het nodige in. Het werd geen vet
pot - daarvoor schoten haar middelen
tekort - maar rijst met een visje was