AMBON
Op ons trouwe kunt Gij bouwen
In januari 1936 werd mijn man overge
plaatst van Atjeh naar Ambon. Wat een
zaligheid, een reis dwars door Indië te
mogen maken "op kosten van den
Lande." "Meestal waren de prettige
dingen "buiten bezwaar van den Lan
de."
Zo kwamen we dan op Ambon en za
gen dadelijk aan de baai de overblijf
selen van het oude fort "Nieuw Victo
ria", stammend uit de Compagnies tijd,
met resten van de metersdikke muren.
Op de wallen van dat fort gaf de resi
dent eens een receptie ter gelegenheid
van een vlootbezoek.
De eerste indruk van Ambon was:
"Hier sta ik op historische grond." Het
leek op een dorp, zoals dat eeuwen
geleden bij ons werd gebouwd. Smalle
straten met nog smallere zijstraatjes.
"Groene Geuzen straat", "Nekkebre-
kers steeg" zijn namen, die ik me her
inner. In 1898 was de kotta bijna geheel
verwoest door een aardbeving. Hij was
herbouwd, maar nu aardbeving besten
dig. De huizen konden niet meer in
storten, maar zouden naar buiten open
klappen. De eerste instructie die we
kregen, luidde dan ook: "Bij aardbe
ving binnen blijven; ga onder de tafel
zitten of kruip onder je bed. Dat druiste
helemaal tegen ons gevoel in; bij aard
beving maak je, dat je deur uit komt.
Ik leerde nog meer. Kasten met haken
aan de muur bevestigen en nooit zo
plaatsen, dat ze over het bed zouden
kunnen vallen. Altijd kastdeuren sluiten.
Bij een lichte, beving (die waren er in
mijn herinnering zeker eens per maand)
valt dan je servies niet aan scherven.
Nooit een lampoe templek aan de muur,
maar aan een door de kamer gespan
nen ijzerdraad. Een schommelend lamp
je levert geen brandgevaar op.
Ik werd ook onthaald op griezelverha
len: "Ambon is eigenlijk een grote pad
destoel, die aan een lange steel vastzit.
Eens zal er zo'n sterke beving komen,
dat de steel afbreekt." Ik vond het niet
zo'n leuk verhaal.
Ik ben bang voor aardbevingen. Als let
terlijk de grond onder je voeten wan
kelt, ben je nergens meer.
We gingen wonen in een houten huis
aan de Grote Olifantstraat, helaas met
een cementen vloer. Veel huizen had
den nog rode plavuizen, stonden meest
zonder voortuin direct aan de straat. De
Ambonezen hadden vóór hun huizen
banken, als in onze vroegere dorpen.
Bij maneschijn zat daar de familie bui
ten. Voor een praatje, maar er werd
ook veel samen gezongen, meerstem
mig en altijd psalmen.
Ambon had vele scholen. Behalve de
Europese school en de Mulo, waren er
de Christelijke internaten, waar de kin
deren van de "Duizend Eilanden" wer
den opgevoed. De grote vacantie viel
er zo, dat Kerstmis het middelpunt was.
leder kon dus, zelfs per prauw, naar
huis om daar het grote feest te vieren.
Er was een duidelijk warme en koude
tijd. De koude tijd viel samen met de
Australische winter. Dan kon het in de
nacht 68° F worden, dus koud voor In
dische begrippen. Het was tevens de
regentijd. En zoals het op Ambon re
genen kon, heb ik nergens anders mee
gemaakt. Soms onafgebroken een hele
week. De kinderen droegen Hollandse
capes, wij hadden de geoliede papieren
pajongs.
Om niet stapel te worden, wende je je
zelf, er iedere dag op uit te gaan. Je
kwam wel met kletsnatte voeten thuis,
maar een bad, gloeiende koffie, en je
kon het leven weer aan. Voor de baboe
tjoetjie was het een ramp. Er werden
drooglijnen gespannen in een paviljoen
kamer en we zetten de fan er op. De
penatoe had een reuzen oven, waarin
de herenpakken werden gedroogd.
Mijn baboe was Christin en heette Trui-
da. 'sZondags ging ze naar de kerk en
droeg dan, onder haar kabaja, de "rok-
kie plooi". Een sarong, stijf gesteven
en in fijne plooitjes gestreken. De vrou
wen konden hiermee geen trappen lo
pen; ze moesten zijdelings een stoep
op. Verder droeg ze een kerkboek met
een grote, ook al gesteven witte zak
doek, die nooit werd gebruikt. Hij hoor
de bij het "uniform".
Hoewel Koninginnedag, toen nog 31
augustus, in de regentijd viel, was het
die dag altijd droog. Zelfs de oudsten
konden zich niet herinneren, dat het die
dag ooit geregend had. De avond tevo
ren was er een plechtige kerkdienst.
Voor de bestuursambtenaren was kerk
bezoek zelfs verplicht, in groot tenue.
Was er toevallig op Ambon geen r.k.
bestuursambtenaar "voorradig", dan
werd er eenvoudig één aangewezen om
de katholieke kerk te bezoeken.
Koninginnedag begon vroeg. Om 4 uur
'smorgens werden we gewekt door een
fluitorkest. In kimono of pyama stonden
we in de houding voor het Wilhelmus.
Vrolijk fluitend vertrok 't eerste orkest
maar het tweede kwam de tuin al in ge
marcheerd. Dat bleef uur na uur door
gaan. Elke negorij kwam met zijn orkest
naar de hoofdplaats. Om 8 uur ver
dween het laatste.
De kinderaubade daarna was ontroe
rend. Ruim 1200 schoolkinderen kwa
men samen voor het residentshuis. De
jongens in bloes en broek, de meisjes
in stijf gesteven wit katoenen jurken
met lange mouwen en een boordje. En
ik herkende onmiddellijk het patroon
van het ouderwetse hemd, dat ik vroe
ger voor mijn examen nuttige handwer
ken had moeten maken!!
Zo'n hemd hadden de zendelingen bij
na drie eeuwen geleden natuurlijk de
naakte kinderen aangetrokken, dacht
ik. En dat is nu het "gala kleed".
Die kinderen zongen drie-stemmig een
lied, dat eindigde:
Hoge Vrouwe van Nassauwe
Fier staan wij rond Uwen troon
Als een moeder op haar zoon.
En hoe waar bleek dit in de oorlog!
Later waren er de volksspelen; wat
kunnen Ambonnezen feest vieren met
overgave. Arm in arm hosten ze door
de straten, en zongen nu eens geen
psalmen, maar vaderlandse liederen.
Enige dagen later was het "Ridderdag."
Zoals de jonge mannen in groten geta
le wegtrokken om soldaat te worden zo
kwamen de oudgedienden met hun pen-
3 r;t. «K ra» SM«w.™ 11 iiiim^
De poort van het uit de Compagniestijd stammende fort Nieuw-Victoria, een historisch
plekje op Ambon
12