die voor het begrip "huwelijk" uit het
Groot Woordenboek der Nederlandse
Taal van Van Dale, die luidt: "De wet
telijk geregelde, formeel bekrachtigde
levensgemeenschap tussen een man en
een vrouw, naar de zin van de instel
ling voor het leven aangegaan."
Als men deze definitie gelezen en be
grepen heeft, is men dan daardoor al
leen in staat om zijn huwelijk tot een
succes te maken?
Laten wij elkaar goed begrijpen, ik zeg
niet dat bovenstaande definities niet
juist zijn, want dat zijn ze in zekere zin
wel, maar een definitie die juist is
behoeft daarom nog niet bruikbaar te
zijn voor het leven. En het kenmerken
de van definities in woordenboeken e.d.
is, dat ze statisch, leeg en onvrucht
baar zijn. Men kan er zo bitter weinig
mee doen, vooral niet in een maat
schappij die aan steeds meer en steeds
grotere veranderingen onderhevig is en
die bovendien, zoals we al gezien heb
ben, aan fatale bedreigingen bloot
staat. Wat ik daarom heb geprobeerd te
doen is een nieuwe definitie voor "po
litiek" te vinden, die zeer zeker rui
mer is dan de traditionele, maar daar
om nog niet onjuist is. In ieder geval
heeft ze het voordeel, dacht ik, dat ze
ons stuk voor stuk betrekt bij het
maatschappelijk gebeuren dat immers
zo'n grote invloed uitoefent op ons
aller leven en waarvan velen van ons
ten onrechte geloven, dat het alleen
door politici kan worden omgebogen.
Het onderwerp, dat ik zojuist heb aan
gesneden, is veel belangrijker dan
zou denken. Tegelijkertijd is het een
moeilijk onderwerp om op populaire
wijze aan een breed publiek uit te leg
gen. In het algemeen echter kan er wel
dit van gezegd worden:
Als U goed oplet, zult U merken dat
alle definities van begrippen waarmee
in onze tijd "iets gedaan kan worden",
die vruchtbaar zijn en "instrumenteel"
(d.w.z. bruikbaar als "werktuig") defi
nities zijn die ruimer zijn dan die in
woordenboeken staan of tot voor kort
gangbaar waren. Als bijv. Ivan lllich
in zijn boek "Ontscholing van de Maat
schappij" zegt, dat "Onderwijs is: het
kiezen van omstandigheden die het
leren vergemakkelijken", dan is het
duidelijk dat deze definitie van "onder
wijs" veel ruimer is dan de totnutoe
gebruikelijke. Hij is bovendien niet on
juist. Maar het allerbelangrijkste is, dat
hij ineens duidelijk maakt:
a) dat de school, zoals wij die kennen,
slechts één van de vele mogelijk
heden is om te leren en dat
b) die traditionele school eigenlijk al
lang niet meer het instituut of de
piaats is waar leren het gemakke
lijkst is. (En waarschijnlijk is ze dat
nooit geweest!)
Hier kan dan nog bij worden gezegd,
dat dan ook het begrip "leren" in onze
tijd een totaal andere inhoud zou moe
ten krijgen en dus ook anders dan tot
nu toe moet worden gedefiniëerd. Het
mag bijv. niet meer alleen de betekenis
krijgen van: kennis, kundigheden en
bekwaamheden verwerven. Want met
deze zaken alléén kunnen we de be
slist mogelijke rampen die ons be
dreigen niet verhinderen. Onder meer
zullen ons, onze kinderen en kleinkin
deren moeten worden bijgebracht:
moed, verantwoordelijkheidsgevoel en
een grotere soberheid dan wij nu be
trachten. Moed om de harde naakte fei
ten onder het oog te zien, ons ervan te
weerhouden struisvogelpolitiek te be
drijven en niet te vluchten in drugs,
alcohol, ziekte, sex, arbeid-zonder-zin-
of-richting en om ons niet te verstop
pen achter de ruggen van politici-die-
wij-niet-lusten.
Verantwoordelijkheidsgevoel die ver
der reikt dan eigen huis of haard, ons
eigen gezin, of onze persoonlijke car
rière.
Grotere soberheid, omdat bij iedere
zogenaamde "bevrediging" van onze
materialistische wensen en verlangens,
wij telkens weer zullen zien dat daar
achter weer nieuwe verlangens opdoe
men die onbevredigd zijn gebleven. En
ieder onbevredigd verlangen (die de
industrie en de handel maar al te graag
zullen bevredigen zolang U daar maar
voldoende geld voor over heeft) zal
grondstoffen en andere middelen ont
trekken, niet alleen aan de in menig
opzicht beperkte voorraad op onze
planeet, maar ook aan de bevrediging
van diegenen die in dit opzicht minder-
bedeeld zijn. Zoals kunt weten zijn
daar tientallen miljoenen bij aan wier
meest elementaire levensbehoeften nog
niet is voldaan. Het is deze, in meer
dan één opzicht hongerige enorme
massa, voor wie wij voortdurend onze
welgevulde etalage en provisiekast uit
stallen, die nu (daarin vaak door ons
"opgevoed") geen genoegen meer
neemt met zijn lot en vroeger of later
in opstand zal komen. Dat betekent
onherroepelijk nieuwe oorlogen, waar
van iedere (ja, letterlijk iedere!) in onze
tijd kan uitgroeien tot een zeer grote,
laatste en definitieve
Tenslotte, omdat in een artikel toch
niet alles gezegd kan worden, nog één
citaat. Albert Szent-Györgyi, de Nobel
prijswinnaar 1937 voor Medicijnen, zei
eens:
"Soms houd ik lezingen voor studen
ten. Dan staan er altijd een paar op en
zeggen: 'Waarom maken jullie weten
schapsmensen geen einde aan de oor
log? Als alle wetenschapsmensen zei
den dat zij niet meer aan de oorlog
zouden meewerken, zou er ook geen
oorlog meer zijn.' Dan zeg ik altijd:
'Waarom wij? Als alle studenten dienst
weigerden, als alle arbeiders zeiden
dat zij niet meer voor de oorlogsindus
trie zouden werken, als geen enkele
belastingbetaler de oorlog meer steun
de, zouden wij ook vrede hebben.'
Met andere woorden: de verantwoor
delijkheid ligt bij iedereen. Zoals de
zaken er op het ogenblik voor staan,
is het politieke rapalje dat louter en
alleen aan de volgende verkiezingen
denkt, bereid om de hele wereld daar
aan op te offeren."
Het lijkt of ik van mijn oorspronkelijke
onderwerp ben afgedwaald. Toch ge
loof ik niet dat dit zo is. Ik ben van
mening, dat de Indischman zich al heel
lang in vicieuze cirkels beweegt. Hij
zegt dat hij zich niet met "politiek" wil
inlaten, "omdat de politiek rot is."
Welnu, ik zal de laatste zijn om te be
weren dat in "de politiek" zulke fijne
dingen gebeuren, maar als ik de klach
ten van Indischmensen analyseer, dan
blijkt vaak dat zij de politiek "rot"
vinden omdat zij zich (in bepaalde op
zichten) door "de politiek" tekort ge
daan voelen. Maar waarom zou "de
politiek", die óók gemaakt wordt door
niet-politici van niet-lndische huize,
zich zo uitvoerig met ons bezig houden,
waar wij van ónze kant zo weinig nei
ging vertonen ons het lot van andere
mensengroepen aan te trekken?
Zolang wij, goed opgevoed als we zijn
in de door ons zo verheerlijkte school-,
die ons heeft bijgebracht dat "het hemd
nader is dan de rok" en "dat ieder
voor zichzelf heeft te zorgen en (alleen)
God voor ons allemaal, - deze vicieuze
cirkel niet leren doorbreken, zolang
zullen wij "de politiek" rot vinden en
niet "aan politiek doen". Maar we zul
len géén recht van klagen hebben
Drs. G. L. Cleintuar
1 juni 1973
Alle citaten op twee na zijn ontleend
aan: Willem L. Oltmans, Grenzen aan
de Groei; 75 gesprekken over het
Rapport van de Club van Rome (Bruna,
1973)
"GRENZEN AAN DE GROEI"
Drs. Cleintuar snijdt hier een denkterrein aan, waarvan veel Indischflasten'niet eens willen
weten en waarvan de gemiddelde Europeaan zeer weinig afweet. Toch betreft het hier een
studieterrein waarop een enorm groot aantal top-geleerden zich al vele jaren bewegen,
het uitgeput raken van onze energie- en voedselbronnen en de vernieling van de natuur,
die het leven op de hele planeet in levensgevaar brengen. «.„J,,,!™
Tong Tong heeft (voornamelijk in de persoon van T.R.) de grote gevaren die one bedreigen
HERHAALDELIJK onder de aandacht van zijn lezers willen brengen. (O.a. in het artikel
"De Eindstrepen", Kerstnr. 1971) Maar men ziet ons alleen aan voor zwartgaMige pessimisten.
Van dit boek verwachten wij dus voor onze lezers niet veel heil. Toch werd het geschreven
door een betrekkelijk JONG persoon (dus géén ouwe zeur) met een Indisch/Indonesische
geestelijke vorming, Willem Oltmans. Hij is wakkerder dan verreweg de meesten onzer.
In dit boek werd een aantal top-denkers geïnterviewd en wat zij te vertellen Jiebben - daar
moet je inderdaad toch wel veel voor gelezen en gestudeerd hebben - maar het geeft een
breed scala van de gevaren die ons bedreigen achter veel kleinburgerlijk leven - óok In de
Wij'^waarschuwen U echter: het Is zéér zware stof die je niet gemakkelijk vanje afllan
schudden. Wie op zijn ouwe dag géén piekerans wil hebben, leze het NIET, herhaal. NIET.
Maar voor de enkeling die zich breed orienteren wil en ook de akeligste confrontaties niet uit
de weg gaat hier is het boek: "Grenzen aan de groei", door W. L. Oltmans. 75 Gesprekken
over het rapport van de Club van Rome. Uitg. A. W. Bruna 25,— plus f 2,25 porto.