Journalistieke Herinneringen (IX)
IN EEN INDONESISCHE GEVANGENIS (SLOT)
Hieronder volgt het slot van het artikel van de
hand van J. H. Ritman dat wij in T.T. no 21
plaatsten.
Voor zover de bevolking van het blok
in de gevangenis op Glodok, waarin de
arrestanten, verdacht van medeplichtig
heid aan het optreden van Westerling
in Tjimahi en Bandung waren opgeslo
ten niet Indonesiërs waren, moeten het
verblijf daar hen wel voortdurend heb
ben herinnerd aan de tijd, doorgebracht
in een Japans interneringskamp. Maar
er waren grote verschillen: de verhou
ding tussen gevangenen en hun bewa
kers was in het algemeen gesproken
zeer goed, zowel wat betreft het civiele
personeel als de P.M. Er werd niet ge
slagen of mishandeld, men kwam tege
moet aan kleine verlangens en er heer
ste dus een gemoedelijke sfeeren
dat tegenover lieden, die verdacht wer
den van medewerking aan een aanslag
tegen de jonge republiek!
In de nacht van mijn arrestatie was de
stemming zo geladen, dat het mij niet
zou hebben verbaasd wanneer wij, ar
arestanten, allemaal tegen de muur
zouden zijn gezet. In de loop van onze
detentie ontstond een haast familiaire
verhouding tussen bewakers en be
waakten. En, als gezegd, aan beschei
den wensen kwam de PM tegemoet.
Twee voorbeelden: volgens de geijkte
voorschriften behoorde in een cel één
of drie gevangenen te worden opge
borgen, om redenen die men raden kan.
In de praktijk bleek de PM bereid er
twee toe te laten en de gevangenen
zelf te laten uitmaken met wie zij de
cel wilden delen. Gewend aan een
actief bestaan beklaagde ik mij dat het
vijf-kaars lampje in de cel, dat boven
dien de gehele nacht moest blijven
branden om de controle te vergemak
kelijken, mij niet toestond 's avonds
nog wat te lezen of te schrijven. Tegen
het bezit van boeken of schrijfgerei
was van de aanvang af geen bezwaar
gemaakt. Waarop de dienstdoende PM-
officier zeide; "Geef mij maar geld,
dan zal ik een sterker lamp voor u
kopen!" Hetgeen geschiedde. Daar de
60-kaars lamp die ik kreeg natuurlijk
hinderlijk was als wij gingen slapen
schroefde ik die er 's-avonds vóór de
nachtrust uitOok daartegen werd
geen bezwaar gemaakt. Men voorzag
mij zelfs van een ruwhouten tafel en
stoel, zodat ik, de omstandigheden in
aanmerking genomen, een betrekkelijk
comfortabel bestaan kon leiden met
mijn zelfgekozen slapie - een Neder
lander, tussen haakjes, die actief bij
de overval op Bandung betrokken was
geweest en die mij uitvoerig vertelde
van de organisatie van het complot.
Daarbij ook - wat voor mij geheel nieuw
was - niet verzwijgende, welke rol Sul-
tan Hamid, later deswege dan ook ver
oordeeld in de samenzwering, had ge
speeld. Dat deze wetenschap mij op
een aanzienlijk langer verblijf in de
presidentiele snuifdoos zou komen te
staan dan anders het geval zou zijn
geweest, heb ik eerst later ontdekt.
Er was natuurlijk één punt van over
eenkomst met het verblijf in een Japans
kamp: het isolement van de buiten
wereld. Wat gebeurde er allemaal bui
ten de muren van Glodok? Hoe ont
wikkelde zich de situatie in de repu
bliek? In welke toestand verkeerden
verwanten en vrienden? Ook in dat
opzicht was ik bevoorrecht, daar mijn
vrouw elke dag naar de gevangenis
kwam met eigen voedsel, schone kle
ren, boeken en later zelfs kranten.
Maar ik verkeerde aldus dan ook in
een bijzonder bevoorrechte positie: mij
werd zelfs toegestaan om de dagelijkse
zending zelf in het wachtlokaal te gaan
halen, zodat ik gelegenheid had mij te
overtuigen dat mijn vrouw zich in goe
de welstand bevond. Zij had het, in
hóar eentje in het grote huis aan Tanah
Abang niet zo plezierig, slechts ge
steund door weinige Nederlandse
vrienden.
Het advies van het Hoge Commissari
aat zich niet in te laten met lieden, die
kennelijk betrokken waren bij de actie
van Westerling, werd vrij algemeen ge
volgd! De meeste steun had zij nog,
naar later bleek, van Amerikaanse col
lega's van mij en andere buitenlanders,
die overtuigd van mijn onschuld, zich
niets aantrokken van de "raad" zich
niet te bemoeien met verdachten in de
Westerling affaire. Zij heeft het in die
tijd moeilijker gehad dan ik!
Het waren intussen niet alleen buiten
landers, die, naar mij later zou blijken
haar in deze moeilijke tijd terzijde
stonden. Tot mijn stomme verbazing
stond op zekere morgen, toen de cel
len geopend werden, een PM-officier
voor mijn traliedeur en salueerde en
zeide: Mevrouw laat zeggenVolg
de de boodschap: ik moest niet mijn
vrijheid kopen met de verklaring, dat ik
bereid was het land onmiddellijk te
verlaten. Ik begreep er niets van. Wel
was ik niet minder verbaasd over een
ander feit, namelijk dat sommige Ne
derlanders plotseling uit de gevangenis
verdwenen. Onder hen bevond zich
mijn collega, die ongewild de oorzaak
van mijn arrestatie was geweest: de
man, die Westerling in mijn huis onder
dak had bezorgd, buiten mijn weten.
Later zou blijken hoe de vork in de
steel zat. Nederlanders, die zijdelings
bij Westerling's activiteiten waren be
trokken of gemakshalve zó maar waren
opgeborgen omdat men ze om een of
andere reden wantrouwde werden vrij
gelaten onder conditie, dat zij binnen
24 uur het land zouden verlaten. Wat
was er nu gebeurd? Daar mijn vrouw
elke dag naar de gevangenis kwam
was er een zekere toenadering ont
staan tussen haar en de PM-officieren
belast met de bewaking. Deze groeide
tot een merkwaardige verstandhouding.
Elke dag reed een groep officieren met
mijn vrouw terug naar de bovenstad.
Niet lang daarna ontwikkelde zich deze
hartelijke verstandhouding zó, dat de
heren ook een kopje thee bleven drin
kenPotsierlijke toestandmaar
zij bood mijn vrouw de gelegenheid,
van tijd tot tijd een boodschap door te
geven, die de PM dan keurig over
brachtIk mocht haar bij het afha
len van mijn barang wel zien,in het
wachtlokaal, maar niet spreken, maar
op deze wijze was er toch een moge
lijkheid van communicatieLater
bleek, dat er twee redenen waren,
waarom men mij vasthield en anderen
losliet: in de eerste plaats was men er
wel van overtuigd geraakt, dat ik in
derdaad met de Westerling-affaire niets
te maken had en er dus geen reden
was mij uit te wijzen, anderzijds vrees
de men dat ik, wanneer ik vrijkwam en
in Indonesië bleef, Sultan Hamid zou
waarschuwen dat zijn rol in de samen
zwering uit de verhoren van anderen
al duidelijk was geworden en hij dus
een goede kans liep te worden gear
resteerd. Men hield mij dus vast. Tot
8 april: in de ochtend, volgende op de
nacht waarin Hamid werd gearresteerd
werd ik losgelaten
Maar dit alles lag nog in de schoot
der Goden toen ik mij de hersens af
pijnigde om het antwoord te vinden
waarom een aantal "vrienden" van
Westerling werd vrijgelaten - ik wist
natuurlijk niet dat zij meteen werden
uitgezet - en ik, die mij volkomen on
schuldig voelde, maar werd vastge
houden als ware ik een der hoofdaan-
leggers van de affaire.
De goede vriendschap tussen mijn
vrouw en haar PM-kennissen ontwik
kelde zich intussen - buiten mijn
weten natuurlijk! - op hoogst vrucht
bare wijze. Nadat aanvankelijk de po
litie op nogal onvriendelijke wijze enige
malen op huisbezoek was geweest om
naar verborgen wapens en anderszins
te zoeken werd zij door haar PM-ken-
nissen in bescherming genomen en was
er van enige overlast geen sprake
meer. Ja, eenmaal vóór haar bezoek
aan de gevangenis op Pasar Glodok
van haar tas beroofd zond de PM een
patrouille uit om de dader te zoeken.
Dat dit geen resultaat had deed aan
het feit niets af. Toen op zeker ogen
blik, om welke reden dan ookf bij mijn
dagelijkse bezoek aan het wachtlokaal
werd verboden uit handen van mijn
vrouw spullen in ontvangst te nemen,
8