WAARVOOR JE
EEN BINTANG KON KRIJGEN
een Arabier, die de naam had te kunnen
genezen. Mijn vader, die niets van die
poespas moest hebben, stemde onge
willig toe, als er maar geen obat werd
gegeven. Er kwam water in een aer-
blanda fles, waarmee de zieke gebet
moest worden. Mijn zusje opende kort
daarna de ogen en glimlachte. Wat
waren we blij dat we onze lieve Deetje
mochten behouden. Er is nog een ge
schiedenis uit die tijd, een heel treu
rige. Mijn oudste zus was een heel
knap meisje met lichte huidskleur, brui
ne ogen en bruin golvend haar. Ze had
kennis aan een jonge Hollander, een
machinist van de Rotterdamsche Lloyd.
Het was een mooie, jonge liefde en als
de boot binnen was, was het feest. Zo
was het toen mijn vader nog directeur
was en wij in de bovenstad woonden.
Dan bediende Ketjil, de huisjongen,
aan de keurig gedekte tafel en kokkie
zorgde voor een heerlijk diner. Maar
nu was het heel anders. We waren nu
arm, heel arm. Nog eenmaal kwam de
machinist zijn meisje bezoeken, toen
werden de brieven schaars en later
hielden ze geheel op.
Op maildagen wachtte mijn zus op de
postbode, die nog laat kon komen. Ze
zat op de vloer met het hoofd tegen
de voordeur geleund te wachten... Arm,
lief meiske, wat een ontgoocheling in
haar jonge leven.
Vele jaren later ontmoetten ze elkaar
heel toevallig, ergens op straat. Hij wil
de het weer goedmaken, vertelde dat
hij zeer ongelukkig getrouwd was, en
wilde scheiden. Zijn moeder had hem
het huwelijk met een Indisch meisje af
geraden, hij moest met een Hollandse
trouwen, die was beter voor de huis
houding. Maar mijn zus accepteerde
hem niet meer, ze stond op het punt
te trouwen met een Indo.
Wat is er nu nog te vertellen van het
oude huis. Grootpa hield veel vogels
in kooien, die onder hun verdieping
hingen. Elke dag verzorgde hij de vo
gels, maar op een dag kon hij de trap
niet meer op, zo zwak was hij. Hij leed
aan malaria. Gelukkig kwam er hulp
van de kamer aan de straat, die de
oudjes verhuurd hadden aan een Ja
vaanse kleermaker. Op een middag, er
was toen net visite, werd ik geroepen
om boven te komen. Tjang zat op de
rand van het bed, met een zacht ge
kookt ei in de hand. Ze had haar man
willen voeren, maar hij was ingeslapen,
uitgegaan als een kaars. Ik legde mijn
hand op het koude voorhoofd van de
dode. Tjang zei niets, veegde met een
slip van haar sitsen kabaja haar ogen
af. Toen ik beneden het treurige nieuws
vertelde, barstte mijn moeder in huilen
uit, ze kon plotseling en hard huilen.
Mijn vader dacht aan een flauwte en
maakte een fles champagne open om
de levensgeest op te wekken
Lieve Grootpa, nog kort tevoren had
hij zo'n belangstelling getoond dat ik
geslaagd was voor de H.B.S. Hij wilde
mijn boeken zien, vooral de grote Bos
Als ik een Very Important Person zie,
de borst behangen met schitterende
ridderorden, moet ik onwillekeurig
denken aan de Soenan van Solo, die
een hartstochtelijk verzamelaar was
van a) bintangs (ordetekenen) en b)
kinderen.
Voor wat punt b betreft, was dat niet
zó ontzettend moeilijk, aangezien de
Soenan zich echtgenoot mocht noe
men van 40 bijvrouwen.
De in de loop der tijden vergaarde bin
tangs werden op borst en andere li
chaamsdelen gespeld en vol trots den
volke getoond.
Zodra deze Soenan in de Kraton met
iemand kennismaakte, was strijk en zet
de eerste vraag die hij de new-comer
stelde:
"Bintangmoe piro" (hoeveel ordete
kenen heb je). Vraag nummero twee:
"Anakmoe piro". (hoeveel kinderen heb
je)
En zo gebeurde het, dat op een mooie
dag een splinternieuwe, net uit Neder
land gestrikte spichtige, met bril en
snor behepte, scheel kijkende blonde
onderwijzer bij de Soenan zijn opwach
ting moest maken. Kompleet met tolk.
De eerste vraag werd onmiddellijk af
gevuurd: "Bintangmoe piro". "Wat zegt
ie nou?" Hij vraagt hoeveel ordete
kenen je hebt". "Sorry! mboten gadah!
Heb er geen". Nou, dat was natuurlijk
fout en des Soenans bovenlip krulde
dan ook van soevereine minachting.
Vraag nummero twee: "Anakmoe piro".
De nerveuze onderwijzer, denkende
dat met deze vraag het aantal van zijn
leerlingen bedoeld werd, antwoordde:
"Kalih atoes". Twee honderd! De dikke
Soenan kwam half overeind uit zijn
stoel. Zijn mond viel open van verbijs
tering. Dit schriel misbaksel daar vóór
hem was de vader van twee honderd
kinderen?
Hij kon alleen maar stamelen: "Adoeh"!
Hij voelde zich verslagen!
Toen beheerste hij zich en na weer
gezeten te zijn, plukte hij een mooie
bintang van zijn brede borst en schonk
atlas. "Non, je moet goed je best doen
op school", zei hij. Nu, dat heb ik ook
gedaan.
Na Grootpa's dood kwam er ruzie over
de erfenis. Het huis werd voor een
prikje verkocht aan een Arabier die het
liet restaureren en daarna verhuurde.
Wij verhuisden naar een huis even
verder, lang niet zo oud en vervallen,
veel lichter en droger, maar de oude
herinneringen zijn gebleven, tot nu toe.
I.C.J.
deze met een hoofs gebaar de ver
blufte onderwijzer.
Twee honderd kinderen
Hij, de Soenan had begrip voor zo'n
schitterende prestatie en dit moest
vorstelijk beloond worden.
G. H. Bartman
Noot van de redactie:
Dit verhaal hebben wij in de achttien
jaren van ons Tong Tong bestaan vaker
gehoord en er is altijd smakelijk om
gelachen. Om die reden is het toch
ook wel een stukje van ónze historie
(niet die van Indonesië). Maar juist om
die reden ook is het wel vermeldens
waard hier aan te tekenen dat slechts
weinigen hebben geweten, dat deze
historische grap in feite een brokje
fijne ironie was, die echt paste bij deze
oude Soesoehoenan, die in feite een
aristocraat was met legio geestige op
merkingen en daden, die alleen aan
insiders bekend waren.
De Indischman die de Javaan goed ge
kend heeft, weet dat droge humor en
fijn sarcasme dit volk verre van vreemd
zijn, vooal in kringen van hoogbe
schaafde Javanen. Voor wie de buik
schuddende humor met wijd open
lachmond geldt als onbeschaafd, en
harde spot als ongemanierdheid. Het is
jammer dat van die fijne humor zo erg
weinig bewaard is gebleven, maar vol
gens zeggen kon zelfs de als kasar
bekend staande Iwan de Verschrikke
lijke (v. Stein Callenfels) heel wat van
die Javaanse grapjes vertellen. Wie
kent er nog een paar, zelfs die waarin
de "Londo" op de korrel genomen
wordt? Alleen in diepgaande vriend
schappen tussen Nederlanders en In
donesiërs konden zulke moppen ver
teld worden. Zijn er te weinig van die
vriendschappen geweest? - Redactie.
15