BIJ DE CLOCHARDS VAN JAKARTA M .Als uit het sprookje in hutjes van bladeren en papier. Net als elke grootstad ter wereld (ook Los Angeles in de buurt van Pershing Square en New York in de Bowery of Parijs b.v. rondom de Rue Lepic) heeft ook Jakarta zijn zwervers. Met dit ver schil overigens dat vergeleken bij die Europese en Amerikaanse zwervers die arme donders van Jakarta duizend-en- één-maal armer en behoeftiger zijn. Vaak letterlijk in de modder levend. Wat maakt dat een welopgevoed euro- peaan er niet naar omkijkt (al bewon dert hij - uit de verte - de filosofie en levensmoed der clochards van Parijs). Maar ik ken de clochards zowel van Parijs als Jakarta van vlakbij. De laatste zijn nóg moediger en nóg filosofischer dan die van Parijs. Ik zou U er vele verhalen van kunnen vertellen (zo in de trant van De Indringster in de no- vellenbundel "Tjoek" van Vincent Ma- hieu), maar men lust ze niet erg. Om dat men zo graag de culturelen en journalisten van Europa naloopt - want je kunt er in erudiete kringen eer mee inleggen als je over clochards praat. Maar zelfs van de kleine Man in Indo nesië weet men niets (behalve dan dat hij corrupt is - en wij lekker niet), laat staan van de djèmbèl! O, wij verblinden en hoovaardigen! De clochards van Jakarta wonen net als het kleinste van De Drie Biggetjes uit het sprookje in hutjes van bladeren en papier. En je weet er alles van: als de boze wolf komt, hoeft hij maar te blazen en het biggetje is er geweest! Wel, dat overkomt de clochards van Jakarta vaak. Maar wie geeft erom? In zo'n hutje aan de waterkant op die andere foto heb ik eens - U gelooft het niet, maar ik heb er zelfs een foto van - een restaurantje ondergebracht gezien. Op een stukje modder van nog geen twee bij één meter. Ik heb er ZALIG gedineerd met de rijke en trotse eigenaresse van deze "bistro" en ge dacht aan het leeuwenkarkas, waarin Simson een honingraat vond! En ik heb gekeken naar het voetballen van een zwerm djèmbèls op Tokotiga aan de kalikant. Nimmer zag ik zó boei end en kunstig voetballen met een prop krantenpapier door spelers met zóveel wonden en zweren en beriberi- benen. En toen de bal na een poosje in de kali terecht kwam, stapte plotse ling net als in het bijbelverhaal een der djèmbèls op het water naar de bal toe, pikte 'm op en wandelde ermee terug. De kali was daar namelijk bij tijd en wijle zó vol vuilnis dat een wandelaar .Zo'n hutje aan de waterkant. er geen cent "diepgang" meer had. Ja, betoel je-lah-je-rot! En onder de brug over het bandjirka naal (naast het treinemplacement) van Tanah Abang wonen clochards, die slapen op de betonnen waterleiding over dat bandjirkanaal. Je slaapt daar smaller dan op een veldbed en denk er niet aan hoe de clochard zich voelt als hij zich omwentelt in zijn slaap en twaalf meter neerstort naar de verplet tering Onder deze mensen (ja, weratje, het zijn MENSEN!) heerst een levensstruc tuur die totaal onbekend, ja zelfs on denkbaar, is voor mensen zoals wij. Met nochtans een even wijd gamma van gedachten en gevoelens als bij ons - en naar mijn gevoelen zelfs wijder. Mocht U daaraan één seconde twijfelen, denk aan Uw krijgsgevangen- tijd in de verste kampen en U wéét dat ik gelijk heb. Daarom denk ik vaak: als het werkelijk waar is dat wij een onnoemelijk aantal malen wedergebo ren worden totdat wij alles kennen, wat het leven ons te bieden heeft dan zal zéker een keer onze ziel in het lichaam van een djèmbèl willen kruipen op zoek naar nieuwe onbekende horizonten. Misschien zelfs in de huid van de magerste, schurftigste, ziekste, mis- maaktste djèmbèl en tóch lang leven. U zou in dat leven méér weten en hoger omhoog stijgen dan in het daadloze, suffe, rijke, etende en slapende Den Haag Dat is één kant van dit levensdrama. De andere kant dringt misschien tot de meesten van ons niet door: dat door de opheffing van de casino's (zie vorig nummer) een bron van belastinginkom sten uit Jakarta verdwijnt van ruim 11/2 miljard rupiahs waardoor op slag alle kampongverbetering (alsmede een aan tal op gang gekomen publieke werken) practisch tot nul teruggebracht is, ter wijl als gevolg daarvan een enorme toename ontstaat van werkeloosheid (dus van het legioen der clochards). In feite is dit een calamiteit van de omvang waarvan wij geen idee kunnen hebben (wij de rijke casino-dobbelaars in vergelijking met de bedelaars op de trottoirs). Dit wordt duidelijk als wij in Nederland's culturele tijdschrift "De Gids" (Nummers 2 en 3) een Neer landicus over "Java" zien schrijven in één eindeloze jammer- en vloek-klacht. En b.v. elke week in het Cultureel Sup plement en het Zaterdags bijvoegsel van de NRC de coryfeeën van Neder land's topcultuur vanaf hun clubfau teuil horen zwijmelen in hoogmenselijk denken, terwijl in Afrika een zevende staat (Nigeria) is toegevoegd aan de afschuwelijke lijst van hongerlijdende volken. Zijn wij supermensen of on mensen? T.R. 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 19