"DE
KRONTJONG - GITAAR
door
ROSALIE GROOSS
lange verhaal nauwelijks een plaatsje
te vinden, om meer dan één reden. Als
men daarom bij onze leraren aankomt
met het voorstel, om ook iets over het
Oosten te vertellen, is hun eerste re
actie meestal: onze leerstof is toch al
zo omvangrijk, er kan bijna niets meer
bij, of tussen.
Doch daarbij komt dan nog één groot
bezwaar, dat ik het best begrijpen kan,
maar dat toch maar zelden ter sprake
komt. De behandeling van de Oosterse
geschiedenis betekent niet alleen een
uitbreiding van de stof,-maar ook een
zich begeven op een heel vreemd ter
rein. Feitelijk merken we dit al op bij
de geschiedenis van het Nabije Oos
ten, Egypte en Mesopotamië. Deze
volken hebben zulke gans andere le
vensgewoonten en levensbeschouwin
gen, dat wij zonder enigszins diepgaan
de studie weinig van hun doen of laten
begrijpen. Het blijft meestal bij enige
oppervlakkige mededelingen over py-
ramiden en mummies, tempels en sfin
xen, spijkerschrift en de hangende tui
nen van Babyion, en dgl. meer. Boven
dien begint men met deze moeilijke
stof juist in de eerste klas met leerlin
gen, die pas de lagere school verlaten
hebben. Ook Rusland vóór Peter de
Grote geeft al moeilijkheden. Het wordt
daarom meestal overgeslagen. Het zijn
raadselachtige, voor ons onbegrijpelij
ke volkeren, evenals de oude Indiërs,
de Chinezen en de Japanners. Meestal
kwamen deze lieden pas ter sprake,
wanneer ze door de Westerlingen "ont
dekt" werden en dan verder gekoloni
seerd, om ze te "beschaven". Het ble
ven echter "vreemden" voor ons. Zo
herinner ik mij, hoe een hoogleraar, die
jaren lang het vak koloniale geschiede
nis gedoceerd had, eens verzuchtte:
"Je begrijpt van die lui toch eigenlijk
niets".
Hoe veel meer zijn wij vertrouwd met
de achtergronden onzer vaderlandse
geschiedenis! Dan gaat het om ons
eigen volk, waarin wij zijn opgegroeid,
welks bodem en natuur wij van
kindsbeen af kennen. Daarom zal ons
ook het begrijpen van het verleden van
ons volk ons aanzienlijk makkelijker
vallen, dan b.v. die der Mexicanen of
Eskimo's.
Zelfs wanneer we de grenzen over
schrijden vinden we toch volkeren, die
aan ons door cultuur of afkomst ver
want zijn, die wij ook door onze va-
cantiereizen enigszins kennen, ook al
mogen wij dit niet overdrijven. Hoe
vaak heb ik niet de Grieken door onze
progressieve t.v.-jongens horen dood
verven als "het volk der democratie";
net alsof Hellas ook niet zeer brillante
"tyrannen" heeft gekend, als b.v.
Pisistratos van Athene.
Maar komen we buiten Europa, dan
komen onverwachte moeilijkheden bij
de studie der geschiedenis. Die Oos
terse volkeren hebben zo'n gans an
dere aard, zulke vreemde godsdiens
ten, zulke merkwaardige zeden en ge
woonten. Wij begrijpen weinig van hun
gedrag in het verleden en beschouwen
hun geschiedenis maar al te vaak als
een opeenvolging van een eindeloze
reeks van "grillige" despoten met bar
baarse namen en gewoonten.
Daarom schuilt de "verwaarlozing der
Oosterse geschiedenis" niet enkel in
onwil, of een instinctmatige afkeer,
want de belangstelling voor het "mys
terieuze" Oosten ontbreekt thans ze
ker niet. Men denke slechts aan de
opgang van het Japanse Zen-Boeddhis-
me, aan de Chinese acupunctuur, aan
de Indische theosofie, die enige jaren
geleden nog veel populairder was dan
thans. M.i. blijft daarom de voornaam
ste oorzaak dier verwaarlozing der
Oosterse historie onze geringe ver
trouwdheid met land en volk van het
Oosten. De geografie dier Oosterse
landen is nog enigszins bekend, maar
van het karakter dier Oosterse men
sen, van hun religie, van hun zeden en
gewoonten weet men al heel weinig,
hoogstens enige holle frazen. Soms
zou men denken, dat die kennis der
Oosterse religies veel dieper gaat.
Wanneer men de invoering van het
vak: Cultuurgeschiedenis van het
Christendom bepleit, krijgt men van
zekere, meest "humanistische" zijde
te horen, dat dan ook het Hindoeïsme,
het Boeddhisme, het Confucianisme
en de Islam ter sprake dienen te ko
men. In theorie heb ik daar niets tegen
mits het maar goed gebeurt en niet op
de wijze van de N.C.R.V. omstreeks
1 nov. j.l. een schooluitzending over
het Boeddhisme bestemd voor de
hoogste klassen van het basisonder
wijs en de laagste van het middelbaar
onderwijs, de ether inzond. Natuurlijk
kwam daar niets van terecht. Het
Boeddhisme kan niet grondig aan de
jeugd van die leeftijd worden geëxpli
ceerd. Daar behoort enige levenser
varing en levenswijsheid toe. De mees
te voorstanders van onderwijs in Oos
terse religies bij ons middelbaar on
derwijs weten er nog minder van, dan
van het Christendom, en dat is meest
al al heel weinig.
Het ontbreekt dus over het algemeen
aan kennis van taal, cultuur en gods
dienst der Oosterse volkeren, en daar
om zal men nooit, bij het ontbreken van
deze onmisbare grondslag, met vrucht
Oosters geschiedenisonderwijs in ons
land kunnen geven.
Pas wanneer er eerst wat méér dan
oppervlakkig onderricht in de land- en
volkenkunde der Oosterse en Afrikaan
se volkeren zou worden gegeven, zou
men daarop voortbouwende, tot de
geschiedenis dezer volkeren kunnen
overgaan. Zonder deze broodnodige
voorbereiding, geef ik de Oosterse ge
schiedenis weinig kans. Ervaring heeft
mij dit geleerd.
Men zal mij wellicht pessimistisch vin
den, maar ik vrees, dat aan de verdere
verbreiding der historische kennis om
trent de lotgevallen der Oosterse naties
deze grenzen zullen getrokken moeten
worden. Zij vergt te veel voorbereiding,
die wij van de huidige aardrijkskunde
leraren moeilijk kunnen verwachten,
want de meesten hebben het te druk
met meteorologie, met economische
aardrijkskunde, om ooit aan de eigenlij
ke culturele anthropologie in hun on
derwijs toe te komen. En dat is nu juist
voor het beoefenen der Oosterse ge
schiedenis onmisbaar.
In die onontkoombare beperking zal
dan helaas ook de geschiedenis van
dat Oosten moeten delen, waar enige
eeuwen lang onze vlag gewapperd
heeft. Deze verwaarlozing dreigde
reeds, toen na de definitieve breuk met
Indonesië het mes in de Indische geo
grafie werd gezet. Hetzelfde lot zal
ook wel de Indische geschiedenis on
dergaan. Slechts voor hen, die door
korter of langer verblijf in Indonesië
met de sfeer van land en volk enigs
zins vertrouwd zijn, zoals vele lezers
van dit blad, maak ik een uitzondering.
Uit vele schriftelijke reacties op mijn
stukjes in deze bladen, kreeg ik de
indruk, dat mijn opstellen over In
dische, d.i. Oosterse geschiedenis, bij
de lezers aanslaan. Dit stemt tot vol
doening, want daaruit blijkt, dat ik niet
helemaal voor niets geschreven heb.
Welke fatale gevolgen de onkunde om
trent de Oosterse geschiedenis tot in
de hoogste kringen kan hebben, be
wijzen de fouten gemaakt bij de be
handeling der Indonesische en Am-
bonnese kwesties, om maar te zwijgen
van de vele onzin, welke over de
volkeren van Zuid-Afrika wordt uitge
kraamd.
Op zoek naar de oorsprong en
geschiedenis van de krontjong.
190 pagina's (plm.)
9,90 f 0,90 porto.
7