Kinderherinneringen uit het Indië
omtrent de eeuwwisseling (II)
Hierbij vervolgen wij de serie jeugd
herinneringen van Mevr. E. Janssen-
Douwes Dekker, die zij voor Tong
Tong neerschreef en waarvan het eerste
deel in T.T. van 15 juni geplaatst werd.
Vaak werd er gezwommen natuurlijk. In
Buitenzorg in Bak Bish en in Bandoeng
in Tjihampelas. Dan huurde Moes
voor haar familie en nog meer families
met kinderen, die we goed kenden,
voor de hele dag de bak af. Geen
vreemden, fijn was dat! En de verruk
kelijke opwinding, als we de honderden
treden naar beneden liepen en het lok
kende water zagen. En dan de Tjili-
woeng in de Plantentuin in Buitenzorg!
We sprongen van steen op steen en
als je er af gleed en in het kolkende
water terecht kwam, was het nog niet
erg. Het was niet gevaarlijk, je kon er
zo weer uit. En altijd zonneschijn, zalig.
Soms wel heel warm, maar wij kinderen
in onze hansopjes merkten daar weinig
van. Als we iets ouder waren, droegen
wij meisjes een broekje en een "bebe"
er over en de blote voeten in sandalen,
that was all! In het zwembad werd van
een dichtgeknoopte sarong een grote
ballon gemaakt, waaraan we ons drij
vende hielden.
Bij alles en nog wat werd in Indië een
slametan gegeven; bij bruiloften, ge
boorten, besnijdenissen, verhuizingen
enz. Dan gongde de gamelan de hele
nacht en soms werd de wajang ver
toond. Ik vond het geheel altijd erg
aardig, als we er eens heen gingen,
hoewel ik de wajangpoppen heel lelijk
vond.
Als de toekang sepoeh kwam, keken
we ook graag toe. In badjes en met
borstels werden de sieraden van Moes
schoongemaakt en na de behandeling
glinsterden ze weer als nieuw.
Er waren zoveel leuke dingen om naar
te kijken. B.v. als de djongos afwaste.
Daar kwam geen afwasbak met heet
water of een kwast aan te pas. In een
oud conservenblikje - meestal zo'n
ovaal blik van kippered herring - lag
wat saboen becco en as of gemalen
rode baksteen en een vezelig stuk
klapperbast en daarmee deed hij de
vaat onder de voortdurend lopende
koude kraan. Geen afdrogen, maar op
het grote bordenrek in de zon. Of als
de toekang kebon het gras babatte op
zijn hurken of met twee gietertonnen
aan een juk over zijn schouder de
bloemen begoot.
En wat genoten we van sorbet van
jonge klapper met goeladjawa, of van
koelang kaleng, die glibbertjes in va-
nillestroop en van selassi, die zaadjes,
die uitzetten en de drank heerlijk koel
maakten. En de Indische koekjes en
puddinkjes, de kwee talem, de kwee
semprong, de kwee mangkok, de kwee
lapis ongol-ongol en hoe ze nog heet
ten. En de teboe en de asem. Mmm!
En heeft ooit een kind in Holland de
heerlijkheid gesmaakt van in de regen
baden? Het zou trouwens in Holland
geen heerlijkheid zijn! We liepen dan
heel summier gekleed in het lauwwar
me, modderbruine water van de sloten
en stonden onder de pantjorans van
de dakgoot.
Leuk was het ook als de naaimachinist
kwam, de manlijke djait, die op gezette
tijden een japon kwam maken voor
Moes. Ze stond dan voor de grote
spiegel en hij knielde bij haar met
spelden in de mond om een zoom af
te spelden. Voor de deur van de kamer
mot.'SsQn
■octip socroohaKljo'
"OERIP SOEMOHARDJO"
door Rohmah Soemohardjo-
Soebroto
Verkrijgbaar bij Boekhandel Tong
Tong, uitgave Moesson-reeks.
Prijs nu slechts f 5,incl. porto
Een boek, waarvan J.H.R. in Tong
Tong zegt:
"het geeft een boeiend beeld
van het leven van een Javaanse
familie, sterk georienteerd op
Nederland, maar nochtans Indo
nesisch
had hij zijn sloffen uitgedaan, hij was
een deftig man. Dan liepen wij kinde
ren om de beurt er in te sloffen, tot we
vielen met die veel te grote dingen.
Aan sloffen heb ik toch zo mijn her
inneringen. Als we aan het kibbelen
waren en geen acht sloegen op moe
derlijke waarschuwingen, dan hoorde
je haar slofjes naderbij tikken op de
stenen vloer, even stilte - dan trok ze
er een uit - dan hinkte ze op één slof
naar ons toe en dan ging het van klits,
klats, klandere
Een beo heb ik eens meegemaakt in
Tasikmalaja, die kon van alles zeggen,
zoals: "Djongos, ambil bier" en "Ba-
wah sambok" (voor de honden, als die
gingen vechten). En hij kon ook heel
goed het geluid van tandenpoetsen
namaken en gorgelen; zijn kooi stond
dicht bij de badkamer. En iedereen, die
langskwam, vroeg hij: "Mot je niet ba-
jen?"
Ik denk ook aan de kreet en de geur
van de toekang sateh, als die 's avonds
met zijn pikolan langs kwam. En de
stroopverkopers met hun flessen met
giftig-roodroze inhoud. Wat dat was?
Ik weet het nog steeds niet. Helaas
mochten we nooit iets van de straat
eten - natuurlijk een verstandige maat
regel met die tropische ziekten - maar
jammer was het wel. De toekang roe-
djak en de bibi gadogado en de njonja
tjina met koeweh koeweh. De laatste
had alles keurig verpakt in grote ronde
dozen met deksels. De inhoud? Colom-
bijntjes en zandtaartjes en ronde cake
jes gevuld met ananasgelei op kleine
bordjes. Van haar mochten we wel
kopen. Ze zette zich dan op de stoep
van de achtergalerij, ont-dekte haar
lekkernijen en wij ontdekten al gauw,
wat we graag hebben wilden. Soms
gingen we één hele dag naar kennissen
op Goenoeng Sari. Als we dan 's a-
vonds naar huis reden - zeker een uur
naar Salemba - in een open ebro met
twee paardjes, ben ik wel eens bijna
in slaap gesukkeld. Het was niet on
gevaarlijk. De kleintjes zaten bij Moes
op de achterbank en werden stevig
vastgehouden, maar ik was al groot,
negen jaar, en zat naast de koetsier.
Soms porde hij me om wakker te blij
ven. Wat was het vroeger donker op
straat! Een enkele miezerige lantaarn
"verlichtte" de weg, er was vrijwel
geen verkeer. In de diepliggende hui
zen aan weerszeiden van de straat
zag je de electrische lampen ("peren"
zeiden we) met heel kleine lichtsterkte
aan hun snoer in de voorgalerij ben
gelen, voortbewogen door een zuchtje
wind, een triest gezicht, ik werd er
weemoedig van. Soms warrelde het
van larongs er om heen.
Dat was in 1913, het jaar dat mijn va
der werd verbannen naar Timor met zijn
gezin. Hij was toen 34 jaar. Later werd
dit besluit gewijzigd in "voorgoed weg
uit Indië". Hij was nl. met zijn journalis
tieke activiteiten en opstandige geest
nogal eens met de justitie in aanraking
gekomen. Telkens waren er persdelic-
12