"BOTTOMS UP!"
ZEI MIJN GASTHEER
15
die rovend en plunderend door het land
trok en ten slotte heel het land beoos
ten de kratonstad Solo onder zijn
macht wist te brengen.
Hij was gehuwd met Raden Mas Intan
(Diamant), later Ratu Bendoro geheten,
die een dochter was van Pangeran
Mangku Bumi. Deze evenwel riep haar
later naar het ouderlijk huis terug ten
einde een echtscheiding uit te kunnen
lokken, hetgeen dan ook gelukte. Hier
door ontstond er een onverzoenlijke
haat tussen Oom/schoonvader en Neef
/schoonzoon, hetgeen bij de vrede van
Salatiga zou blijken, toen beiden el
kander volkomen negeerden.
De aanspraken van Mangku Negara op
de Mataramtroon waren beter dan
die van de andere troonpretendenten.
Hij matigde zich het recht aan, zich
de enige en wettige vorst van Java
te noemen en nam de titel aan van
Susuhunan Adiprakosa 1.
Vóór de vrede had dus ieder der drie
oorlogvoerende partijen twee vijanden
tegenover zich en de verwarring en de
verwosting werden onbeschrijflijk.
Gouverneur Von Hohendorff zag geen
kans, om de partijen tot elkaar te bren
gen. Hij vroeg ontslag als Gouverneur
van Semarang, hetgeen hem op 21
maart 1754 werd verleend. Hij werd als
zodanig opgevolgd door Nicolaas Har-
tingh. een Javanenkenner bij uitstek,
die dit ingewikkelde probleem tot een
bevredigend slot wist te voeren.
De laatste strijd tussen Manku Bumi
en Sunan werd bij Grobogan (Zuid-Se-
marang) te Tawang-bardja gestreden.
De gesneuvelden werden begraven aan
de weg, die hier zich zuidwaarts om
buigt naar het Kendenggebergte. Een
gedenksteen werd ook hier opgericht
en daarnaar heette de plaats Sèlo. Als
een enclave in het Gouvernementsge-
bied bleef zij aan de Sunan toegewe
zen.
De verzoeningsbijeenkomst van de
Soenan en Mangku Bumi op 13 febru
ari 1755 was te Djatisri, een plek, die
precies midden tussen de hoofdstad
Surakarta en de legerplaats van de
Mangku Bumi, Pagijanti, aan de voet
van de westelijke uitlopers van de
Gunung Lawu gelegen was.
Bij die gelegenheid omhelsde de kei
zer zijn oom, thans sultan van Jogja
karta, zeer hartelijk en vereerde hem
met een heilige pusaka, n.l. een kris
van de Madjapahitse koningen.
Dat Mangku Bumi zijn legerplaats be
oosten Surakarta had opgeslagen,
kwam omdat hij gezworen had zijn op
standige ex-schoonzoon, de Mangku
Negara dood of ievend in handen te
krijgen, om hem vervolgens aan de
Soenan uit te leveren.
Deze liet zich echter niet zo gemak
kelijk verschalken en bleef onvindbaar.
Het krijgsgeluk keerde hem echter de
laatste jaren de rug toe. Hij was het
vechten meer dan moe.
Onder de marketensters in zijn leger
plaats bevond zich een zeer schone
en welbespraakte vrouw, Garedji ge
heten, die hij als afgezante naar de
keizer zond om zijn onderwerping aan
te bieden, onder voorwaarde van lijfs
behoud en toewijzing van enig gebied.
Alvorens zich tot de Susuhan te wen
den, maakte de vrouw het voornemen
van de Mangku Negara aan de Gou
verneur Hartingh te Semarang bekend
en deze kundige bestuurder wist het te
bewerkstelligen, dat de beide neven
zich met elkaar verzoenden.
De vrede werd bezegeld op 17 maart
1757, waarbij behalve Gouverneur Har
tingh en de Susuhunan ook aanwezig
waren de Rijksbestuurder van de Sul
tan van Djokja en de smekeling Mang
ku Negara.
Deze algemene vrede, die tot gevolg
had het ontstaan van het prinsdom
Mangku Negara te Surakarta, werd be
zegeld door het plaatsen van de drie
bovenbedoelde stenen, voorstellende
de drie partijen n.m.l.:
1. de Susuhunan van Surakarta,
2. de Sultan van Djokjakarta en
3. de Pangeran Adipati Ario Mangku
Negara bij Surakarta.
Ik wil dit artikel niet beëindigen alvo
rens nog een andere vrede van Salati
ga te memoreren: n.l. die van de Gou
verneur Generaal Janssens (de latere
Baron), die na dappere strijd tegen de
Engelsen, op 17 september 1811 zich
daar aan de bezettende macht - de
Engelsen dus - moest overgeven.
Ten slotte rust op mij nog de taak te
vertellen, dat het fort "De Hersteller"
in het jaar 1847 werd gesloopt. Er is
bijna niets van overgebleven. Als voor
beeld van veranderingen onder de
Javaanse namen het volgende:
Ambarawa, oorspronkelijke naam Bah
Rawa (Siti Rawi, ngoko) betekent een
voudig "moerasgrond" of -land.
W. F. W. Schardijn
Het was de eerste maal dat de Russen
met een stand op de Pasar Malam te
Jakarta vertegenwoordigd zouden zijn.
Na de souvereiniteitsoverdracht was
de aloude Pasar Gambir verhuisd naar
wat de nu fraaie, brede boulevard Jalan
Thamrin is, maar toen nog een vrij
primitieve verbinding vormde met het
langzaam groeiende Kebajoran.
De communistische vrienden van het
jonge Indonesië wilden graag goed
voor de dag komen en organiseerden
in Hotel der Nederlanden -eertijds de
woning van de Britse landvoogd Raff
les, nu afgebroken - een receptie, ik
was als journalist, ook uitgenodigd die
bij te wonen. Op een andere bijeen
komst van die aard had ik kennis ge
maakt met de Russische handelsatta
ché en was er al gauw achter gekomen
dat hij de enige man in de nieuwe
Russische ambassade was, die redelijk
Engels sprak; de andere functionaris
sen hielden het bij Russisch, wat Indo
nesisch en soms een mondjevol Frans.
Bovendien was de handelsvertegen
woordiger nu eenmaal bij een gelegen
heid als deze de beste bron van infor
matie. Ik begon dus een gesprek met
hem en dat ontwikkelde zich zeer voor
spoedig.
Na een glas Russische champagne
werd kaviaar en wodka rondgediend.
Mijn Russische gesprekspartner wend
de zich tot mij en zei: Bottoms up! -
het Amerikaanse equivalent van ad
fundum. Ik wilde mij niet laten kennen
en sloeg het glaasje met kleurloos
vocht om. Onmiddellijk verscheen een
tweede, daarna een derde, en een
vierde. Telkens wenste mijn gastheer
dat ik dat in één slok tot de bodem zou
ledigen. Ik gaf geen krimp - het ene
glas na het andere verdween in mijn
keelgattot duidelijke verbazing
van de Rus. Want niet alleen wankelde
ik niet op mijn voeten, maar ik zette
het gesprek voort alsof ik mij niet in
korte tijd was te buiten gegaan aan
de nodige koppige alcohol. De man
beschouwde mij kennelijk als een soort
alcoholische superstar en zijn bewon
dering uitte zich door mij een aantal
blikjes kaviaar en andere versnaperin
gen toe te spelen, toen ik kaarsrecht
de receptie verliet.
Zo wonderlijk was dat niet, want mijn
glaasjes waren niet gevuld met wodka
maar met een ander kleurloos vocht,
namelijkwaterl
De volgende dag belde ik de manager
van Hotel der Nederlanden op met de
vraag, of hij mij een verklaring kon
geven van dit vreemde verschijnsel.
Hij barstte in lachen uit en vertelde,
dat zijn personeel instructie had, aan
het Russische ambassadepersoneel
water te versterekken wanneer aan de
gasten wodka werd aangeboden, ken
nelijk uit vrees voor het Russisch tem
perament, wanneer de heren het nodige
spraakwater hadden genoten. "Blijk
baar heeft de bediende, omdat u zich
in gezelschap van de handelsattaché
bevond, u ook voor een Rus aange
zien!" Tableau!
Wanneer u, geachte lezer, ooit ver
neemt dat ik een van die mensen ben
die je niet onder de tafel kunt drinken,
herinner u dit alibi
JHR.
Weet U dat er onder onze lezers zijn die uit
"principe" of uit "valse trots" kies wat toe
passelijk is) geen alimentatie, onderstand of
steun accepteren willen en liever in behoeftig
heid leven dan hun hand op te houdenHet
is jammer dat deze mensen meestal met mee
warigheid lastig gevallen worden, of dat hun
geval gretig gebruikt wordt voor stof tot
praatjes. Meestal door de mensen die te veel
hebben wat de principiële weigeraars te weinig
hebben. Wier inkomen b.v. voortdurend "op
getrokken" wordt zonder dat ze er een vinger
méér voor inspannen en op het laatst zelfs
kapitalen toucheren voor nutteloosheid. Won
derlijke maatschappij