familieportretten^
In een kleine kamer van een villa, even
buiten mijn woonplaats, ben ik op een
middag geconfronteerd geweest met
verleden, heden en toekomst, de ge
schiedenis van een familie over zeven
geslachten. Daar woont een nog vitale
vrouw van omstreeks zeventig jaar, die
zich in dat kamertje omringd heeft met
de beeltenissen van allen, die haar
dierbaar waren en zijn over een tijd
perk van meer dan een eeuw.
Daguerrotypes van haar overgroot
ouders hangen naast snapshots van
haar achterkleinkinderen. Als je bij
haar op bezoek bent, gaat heel haar
rijke leven in vogelvlucht aan je oog
voorbij.
"Kijk, daarboven" wijst ze, "dat zijn
mijn overgrootvader- en moeder van
vaderszijde. Die daar, in die ene lijst
zijn hun vier zoons, die allen naar
Indië gingen." Het is voor een buiten
staander niet mogelijk alle foto's apart
te onderscheiden, maar zij weet, met
het oog der liefde ook het kleinste
kiekje precies te vinden.
Kabinetportretten in lijst wisselen af
met min of meer geslaagde opnamen
door amateurs, leder plekje is benut,
tafel en étagères staan vol en hier en
daar is het behang nauwelijks meer
te zien. Bruidjes naast haar trotse brui
degoms kijken je van alle kanten aan
met de geijkte half-nerveuze, half-ver-
legen uitdrukking, die blijkbaar bij die
gelegenheid behoort. Daar is ook het
bruidsportret van de jongste dochter,
wier man, enkele weken na het huwe
lijk, bij een ramp van een Japans krijgs-
gevangenenschip om het leven kwam.
En babies, babies in kinderwagens, in
de wieg, op hun buikje op de traditio
nele vacht, zijn er te kust en te keur,
alle nog onbeschreven bladen in het
levensboek. En daar midden tussen,
wonderlijk genoeg in het geheel niet
storend tussen al dit jonge leven, de
moeder op haar sterfbed, de trekken
van het lieve gezicht veredeld in de
rust van de dood.
Het open jongensgezicht van een van
haar kleinzoons lacht daar het leven
tegemoet. Hij rust sinds lang in een
simpel graf in het binnenland van Bir
ma, waarheen de Jappen de 18-jarige
"krijgsgevangene" met duizenden lot
genoten wegvoerden. Naast hem zijn
broer in het uniform van de Uno-strijd-
krachten in Korea, en even verder zijn
zuster, getrouwd met een Amerikaans
officier. Rijk aan militairen was deze
familie, je kunt hier de uniformmode
van verscheidene tijdperken bewon
deren. Ook een sterk geslacht moet
het zijn, want er zijn enkele afbeeldin
gen, waarop vier generaties verenigd
werden.
En kijk daar eens, een voorwereldlijk
voertuig, een "Rover" uit het jaar 1904,
destijds waarschijnlijk met meer trots
en bewondering beschouwd dan de
modernste, gestroomlijnde "slee" van
een halve eeuw later. Twee heren
zitten erin, fier rechtop op een soort
luxe-keukenstoel, getooid met vervaar
lijke snorren en strohoeden. "Het was
onze tweede auto" vertelde de eigena
res lachend. "De eerste werd nog door
een stoommachine gedreven, die met
houtskool werd gestookt. Op een goe
de dag sprong de ketel met een ge
weldige knal uit elkaar. Mijn man heeft
de resten van de machine toen nog
aan een fabriek kunnen verkopen. Aan
het overschot werden een paar bomen
bevestigd, een paard ervoor en we
hadden nog een prachtig rijtuig over!
Is het toeval, dat een met de hand
gekleurd portret van haar grootouders
vlak naast een foto volgens het aller
nieuwste kleurenprocedé van drie
kleinkinderen in Amerika hangt? En
het oude doet zeker niet onder voor
het hyper-moderne product. Mij dunkt,
deze vrouw zal zich nooit eenzaam
voelen, zelfs hier niet in haar kleine
kamertje, ver van haar dierbare tro
pische geboortegrond, omringd als zij
steeds is door zovele dierbaren; de
doden in liefde herdenkend, meelevend
met de levenden. Ik ging er vandaan
een beetje wijzer, een beetje weemoe
dig ook door deze vluchtige aanraking
met leven en sterven, lijden en liefheb
ben van zovelen in een tijdsverloop van
meer dan een eeuw. In dit stille kamer
tje beseft men weer met hernieuwde
helderheid, dat wij allen schakels zijn
in een keten. Geen van deze mensen
was, voor zover ik weet, groot of be
langrijk in het oog der wereld; toch zijn
ze allen onmisbaar geweest op hun
eigen door God aangewezen plaats.
Naschrift.
Bovenstaand artikel verscheen jaren
geleden in een landelijke krant, waar
voor ik toen schreef. De hoofdpersoon
van dit verhaal - haar vader was een
sobat keras van de vroegere echtge
noot van Mata Hari, Mac Leod - geniet
sinds enige jaren de welverdiende eeu
wige rust onder ruisende dennenbomen
in plaats van de wuivende palmen van
haar land van herkomst. Wat er ge
worden is van alle, zo teder bewaarde,
familie portretten, ik weet het niet.
Maar ik dacht, dat deze schets, die ik
onlangs, bij het doorlezen van de knip
sels van mijn artikelen weer tegenkwam
misschien bij sommige Tong Tong le
zers, en vooral lezeressen een verbor
gen snaar zal aanroeren. En ik hoop
daarom, dat het nog weer een plaatsje
zal mogen vinden in ons eigen Indische
blad.
H. L. Burghardt-de Boer
"VERGEET HET MAAR
Als in de nabije toekomst arme tijden zullen
aanbreken, ook voor het rijke Europa en het
rijke Amerika, zullen de redders van onze
maatschappij zijn: geleerden en "kleine
boengs". Krijgsgevangenschap heeft ons dat
geleerd. Mensen zoals Prof. v.d. Pijl weten
welke verborgen topwaarden er zitten in soms
onpopulaire gewassen en kunnen prachtige
adviezen geven. En dan onze "kleine boengs"
(dus ook de HollandseDIE NOOIT CON
VENTIONEEL DENKEN, en onthouden wat
er aan goeds zit in het ON aanzienlijke. Voor
wie onkruid in veel vormen voedzaam of ge
neeskrachtig is. Het zijn in elke beschaving de
conventioneel denkenden, de nadpers en mee
lopers, die onze ondergang veroorzaken.
Welke oudste Soerabajaan heeft deze aanblik van de zo bekend geworden Palmenlaan ooit
gekend? Zo gezapig, hè, met die voetgangers, dokars en milords! Moest je eens weten hoe
doldriftig het verkeer NU is door deze Palmenlaan met practisch uitsluitend auto's en brom
fietsen! Je herkent die ouwe Palmenlaan niet meer, ook al omdat practisch alle gebouwen eraan
vernieuwd zijn. En tenslotte omdat de naam zelf verdwenen is, want de laan heet nu
Jalan Panglima Sudirman tot aan Kaliasin. En daarna Urip Sumahardjo. Adieu, oud Soerabaja!
9