H.I.S. BUITENZORG Koopt bij TOKO TONG TONG Sgevleugelde vrienden en kun omgeving uit <^an 0oót een commentaar Totok JONGE DAME WEET HET Ik vraag mij af, hoe het anderen ver gaat, - of ik misschien tot de uitzonde ringen behoor. Mij lukt het namelijk niet enig artikel uit onze T.T. ongelezen te laten. Daarbij treft het mij telkens weer, hoe deze lectuur vragen en op merkingen zonder tal, bij mij oproept, onverschillig of de auteur onze kennis van planten- en dierenwereld verrijkt, onze herinnering aan taal en historie van de verre volkeren opfrist, dan wel ons met vertedering naar tempo doeloe terug leidt. Zelfs, als de redactie haar gemoed lucht over de onvolkomenhe den in dit ondermaanse tranendal, zou ik haar willen wijzen op vele lichtpun tjes. Mag zij geen hoge borst opzetten door ons te wijzen op de worldwide ver spreiding van ons uniek tijdschrift? Mis schien moet ik dan haar plezier ver gallen met de vraag, waarom T.T. op de leestafel van Amsterdam's Tropen museum ontbreekt. Laten wij ons troos ten met de overtuiging, dat H.H. Be- stuurderen van dit Instituut deze dom heid ééns zal berouwen Lukraak kies ik het artikel "Benowo, Oehlik, Bentjee" (T.T. 23) van L.L.A. Maurenbrecher. Smaakt dat niet naar meer? Voor mij is de naam van de schrijver verbonden aan de theetuinen, die de zacht glooiende zuidhelling van de Gedeh bedekken. Als djoeragan-siender heb ik daar vele voetstappen liggen. Om de dagelijkse inspectie-ronde naar behoren te vol brengen, was je gedwongen diepe ra vijnen over te steken. Dan maakte het welonderhouden brede tuinpad met zijn gladgeschoren, met teklan beplante gawir (bermen, taluds) plaats voor een hellend voetspoor. En nu maar balan ceren op de spekgladde stenen, om niet tot aan je enkels in de blubber weg te zakken! Eenmaal bij de bruisen de kali, moest je de sprong wagen van rotsblok tot rotsblok tot eindelijk de overkant bereikt was. De ki-tjenteh, de saliara (Lantana ca- mara) zorgde ervoor, dat ik er nooit zonder schrammen afkwam. Oerbos? De ware woudloper zou mij uitlachen. Toch was voor mij dit om geven zijn door ongebreidelde tro pische plantengroei een heerlijke sen satie. Dreigend werd het, als tegen de noen het hemelsblauw verbleekte en plotseling wentelende wolkengevaarten letterlijk op je af kwamen rollen. De Noordse nevelingen - de Nibelungen - ik herkende ze in deze kolkende blauw grijze massa's Wilde je echter vogelleven bestuderen, dan was de prille ochtend de aange wezen tijd. Deze afscheidsfoto van de zevende klas H.I.S. in Buitenzorg Bogorgelegen op de hoek van de Parkweg en de Hospitaalweg is genomen in 1919. Op de achtergrond de leerkrachten: Mevr. STUI, de heren Bergman en ten Berge, de mantri. De namen van de ons onbekende abituriënten die trots hun getuigschriften tonen, zijn ons niet bekend. Hun leeftijd zal ongeveer vijftien d zestien wezen, zo niet ouder. In nationale Sundanese klederdracht uitgedost blikken zij ernstig en zelfbewust rond; zij hebben de eerste stap gezet op de maatschappelijke ladder en wij vragen ons af, tot welke hoogte zij in de loop van meer dan een halve eeuw zijn gestegen. Merkwaardig is, dal er geen meisfes op de foto staan, of was het toevallig een louter mannelijke aangelegenheid? Als wij in gedachten over de afscheidsmuur klimmen, komen we op het schoolerf van de eerste Europese Lagere School A, waar we in de klas zaten met o.a. Louis (Ting) de Rochemont, Heintje van Duiken, Dirk van Zalm, Louis Gagliardi, Jieke fans, van der Heyden, fohan van Echten, Piet van IY^eel, Jacob Lemon, Freddy Bish. Op dat schoolerf waren net dezelfde randen van keistenen, uitermate geschikt voor een knikkerspelletje "door en door". Beneden bij de Tjigerewong - hoort U het kolkende in deze naam? - flitste het vliegend smaragd "Si Gesnjek", de ijsvogel, van de éne naar de andere oever. Met wat geluk kon ik vaststel len, plotseling omringd te zijn door bloedrode bolletjes, die wiegden en dansten: de manoek seupah. Hoog, héél hoog, klonk de dreinende roep van de heulang, de kiekendief, en naast mij in de dichte struiken, kon de Tji- peuw, die zanik, maar niet met zeuren ophouden. Ik stop, in de hoop, de Heer Mauren brecher geïnspireerd te hebben tot vele nieuwe artikelen over ijsvogels, heu- langs, klauwieren en ga zo maar ver der. Nog enkele vragen: Ik meende, dat de wielewaal door de Soendanees met de klankrijke naam "Tjangkoerileung" gedoopt was. Wat is eigenlijk de "koekoek beloek"? En nu wij toch over vogels praten en op de Gedeh zitten, wat is er geworden van de vogelverzameling van Bartels, Vader en Zoonen, een rijke collectie van grote wetenschappelijke waarde? Bij voorbaat dank voor het antwoord. Dat is nochtans begrijpelijk. In Euro pa: hoe intellectueler hoe minder aan dacht en begrip voor "amateurisme". Bij de driedaagse ruiterfeesten te Kiev maakte Prinses Anne een val met haar paard en beschadigde haar sleutel been waardoor ze uitgeschakeld werd. Ze had in 1971 dit tournooi gewonnen en de onfortuinlijke afloop van dit laatste ruiterfeest moet wel erg teleur stellend voor haar geweest zijn. Voor verslaggevers tuk op een drama'tje had ze echter een vergeten leerzaam lesje: "That's sport - up one day and down the next!" (dat is nu eenmaal sport: naar boven de ene keer en naar be neden de andere. Sinds de sport al sinds vele jaren ge- encanailleerd is, is men de oorspron kelijke filosofische waarde van de sport vergeten. Men wil alleen maar winnen nondeju, al moeten er miljoenen op tafel gekwakt worden, spelers ge ronseld van zwakkere clubs en sluwe knoeierijen gepleegd worden aan be stuurstafels. De sport is totaal ver- commercialiseerd - dat wil dus zeggen: onderhevig gemaakt aan diefstal, dus weerzinwekkend geworden voor meni ge oudgast. Maar dit jonge meisje Prinses Anne weet nog hoe het hoort. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 16