NOESA KAMBANGAN De Nieuwste "Tjoek" Noesa Kambangan, eiland van rampok- kers, moordenaars enveiligheid, althans in mijn tijd (begin dertiger ja ren). Ik werd in januari 1930 op Noesa geplaatst als bedrijfsarts van 's Lands Caoutchoucbedrijf aldaar. Noesa is heuvelachtig en globaal ge nomen rechthoekig van vorm lang 30 km en breed 6 km met aan de Noord (Java) Kust onafgebroken man- grovebossen. De Zuid (Ind. Oceaan) Kust heeft een prachtig strand. Bij Permissan (de oude hoofdplaats van Noesa) een breed zandstrand met prachtige rotspartij en veilig afge schermde kommen waardoor 't mooier is dan dat van de beroemde Franse Rivièra tussen Nice en Menton. Boven dien zijn er nog enkele mooie druip steengrotten. Enfin, Noesa was onbekend, maar geheel ongedacht mooi en veilig, he laas wel zeer ongezond door de en demisch (constant) heersende malaria. Behalve de vele malariamuskieten wa ren daar nog de verdmroetoes (kleine vliegende steekduiveltjes). In de bossen zaten toen ook nog veel panters, die sporadisch op onze erven kwamen om zo mogelijk een hond te grijpen. Het hele eiland was verboden gevan genisterrein met in die tijd slechts 5 posten (plaatsen). 1. de hoofdplaats was Djoembleng (Jav. beerput) aan de Noordkust, iets ten Zuid-Westen van Tjilatjap. 2. Permissan (de oude hoofdplaats) aan de prachtige Zuid (Ind. Oceaan) Kust. 3. Gligir, 4 Gladagan en 5 Karang- anjar, alle landinwaarts. In die 5 plaatsen stonden de eigenlijke ommuurde gevangenisgebouwen waar de gevangenen in kamers achter slot en grendel sliepen. Djoembleng had zelfs 2 gevangenissen, de oude Boei batoe en de nieuwe Boei besi (ijzeren geraamte met zinken dak en wanden). Warm hadden de gestraften 't hier niet want overdag moesten ze buiten hun kamers werken. Verder waren er op elke post natuurlijk ook nog de personeelswoningen. In die tijd waren er 2500 gevangenen (bijna allemaal zwaar gestraften: ram- pokkers, moordenaars enz. uit heel Ned. Indië. (Men sprak toen ook van "di boewang ka Noesa", verbannen worden naar Noesa). Die 2500 gestraften plus 500 man bewakingspersoneel, inclusief hun fa milieleden zaten verdeeld over de 5 bovengenoemde posten. In de hoofdplaats Djoembleng zaten bovendien nog: één directeur hoofd van het hele eiland, één onderdirecteur, de administrateur van Caoutchoucbe drijf op Noesa, de magazijnmeester van j§ Caoutchoucbedrijf op Noesa, de ma chinist van de rubberfabriek, tevens electrische centrale en de bedrijfsarts. Verder stond in Djoembleng 't enige hospitaal met als verplegend perso neel: een broeder (gepens. KNIL- verpleger) vier mantri-verplegers vier kamerwachten of helpers, betrouw bare gestraften. In Permissan stond verder nog een leprozerietje voor alle leprozen op Noesa. COMMUNICATIE I. Op Noesa: Djoembleng was door ongeasfalteerde, maar goede, ver harde autowegen verbonden met Permissan en Gladagan. Daar was een Ford personenwagen voor de Directeur, administrateur en bedrijfsarts en vele vrachtauto's voor vervoer van latex, personeel, enz. Karanganjar en Gligir konden alleen bereikt worden met motorsloep of auto en paard. Alle posten waren telefonisch met elkaar verbonden. II. Met Tjilatjap: Een grote motorboot "Noesa Kambangan" onderhield de geregelde verbinding (schoolkinde ren, de verschillende mantri's - be- landja, bij wie men de middag van tevoren de belandja kon opgeven enz.) en een motorsloep voor extra verbindingen. Alle gevangenen werden door mij ge keurd en dan ingedeeld in groep A, B, C of D. (de zwaksten in A uitsluitend voor zeer licht werk) de sterksten in D (geschikt voor alle werkzaamheden). Om vijf uur 's morgens werd op de tong tong geslagen. De gevangenen moesten baden, ontbijten en voor hun werk aantreden. De meesten werkten onder bewaking van mantri's van het gevangeniswezen met hun voormannen (betrouwbare, brani gestraften bewa pend met houten politie-knuppel waar mee ze zonodig behoorlijk moesten beuken) in de rubbertuinen. Dan waren er groepen voor de rubber fabriek en nog een aparte groep be trouwbare gestraften werkte als kamer wachten bij het personeel. Zo hadden wij vier kamerwachten: 1. wasbaas Mappa, een „betrouw bare moordenaar" 2. djongos 3. kebon 4. paardenjongen voor beide dienst- rijpaarden. Voor de lunch werd 't begin- en 't eind signaal geslagen, 's Middags om vijf uur weer tong tong als teken dat alle gevangenen weer naar de boei moes ten. Baden, eten, voor hun kamers zitten voor controle-telling. Waren van een kamer allen aanwezig dan moesten ze erin en werd de kamer op slot gedaan. Mankeerde er geen één dan was Noe sa veiliger dan de banken hier nu. Mankeerde er wel een gevangene dan werd er direct alarm geslagen en ge patrouilleerd. Op vele plaatsen liggen de vloedbos randen van Noesa en Java slechts on- veer vijftien meter van elkaar verwij derd, maar dat gaf weinig kans, want de ontvluchtingspaden waren zo zoet jes aan bekend geworden en werden direct afgezet. En wie toch Java's vloedbosrand be reikte moest dan nog zowat twee dagen "lopen" op de spekgladde bako- bakoluchtwortels alvorens Java's vaste grond te bereiken. En ook die plaatsen waren bekend en werden direct in de gaten gehouden, m.a.w. ontsnappingskans was nihil. O. H. Kiliaan VINCENT MAHIEU Door de EIGEN uitgeverij uitgebracht Wederom voorzien van een prachtige band door Rogier Boon Verkrijgbaar bij Boekhandal "Tong Tong" 9,90 plus f 0,90 porto 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 17