juwelier <^an
eigen import
EXOTISCHE SIERADEN VAN 22 krt. INDISCH GOUD
ER IS VOOR IEDERE BEURS IETS AANTREKKELIJKS!
Een minderwaardig
hapje eten
(2atootje in 'Sndië
Fahrenheitstraat 608, Den Haag, Tel. 070 - 65 76 65 (voorheen Surabaya)
Grote keuze halskettingen, ringen, armbanden, broches,
oorclips en -hangers.
Onze specialiteit is: Briljanten
Ook uitvoering van eigen ontwerpen - reparaties
Terugkomende op het interessante ar
tikeltje over soja (kedelé) in Tong-Tong
van 1 sept. 1973, zij het mij vergund
het volgende ter aanvulling op te mer
ken.
Een 350 man Indische troepen 20 A-
merikanen lagen in Hidatji (Japan) in
'n krijgsgevangen-kamp te vermageren,
daar de kampleiding (Japanse) meende
ons niet meer te mogen geven, dan het
minimum Japanse voedingspakket, dat
afgestemd was op kleine Jappen van
gemiddeld 51 kg blootgewicht.
Dit had tot gevolg, dat kerels met een
normaal gewicht van 70 kg. zich ook
gingen instellen op 51 kg. met vele
fatale gevolgen. Hoewel wij reeds een
regeling hadden ontworpen, dat de
meest afgezwakten voor een maand in
de keuken mochten werken, hielp dat
op den duur toch niet en stuurden de
Jappen ons een Japanse arts, Moda.
Ik herinner mij die naam, omdat hij
Olympisch kampioen hink-stap-sprong
1928 werd.
In lange discussies trachtten wij hem te
overtuigen, dat wij te weinig calorieën
kregen.
Ik was aan de hand van geregelde
lichaamsgewichtsbepalingen en schat
tingen van het totaal door de keuken
gegeven aantal calorieën tot een ezels
brugformule gekomen, dat het "vlees
gewicht" (dus lichaamsgewicht minus
botten) rond 55 calorieën nodig had per
kg. vlees voor onderhoud en verver
sing. En het botgewicht bv. rond op
25 kg. stellende was voor een Japanner
van 51 kg. rond 1700 cal. reeds vol
doende, doch diende voor een Euro
peaan van normaal 70 kg. rond 2500
calorieën per dag te worden gegeven.
Ondergetekende met nog een chemicus
waren toen ingedeeld bij de ziekenboeg
en wij probeerden Moda hiervan te
overtuigen. Wij lieten de grootste ke
rels telkens voor Moda bloot voorko
men, om hem goed te laten zien, dat
er geen vlees meer bij was en alleen
de vellen er nog bij hingen.
Moda, overigens een aardige kerel,
werd er wanhopig onder en liet ten slot
te een, naar zijn zeggen, uit eigen zak
betaalde zak rijst aanrukken. Hij kon
echter geen geregelde verhoging van
de rijsthoeveeJheid geven, daar de au
toriteiten dit niet konden toestaan.
Wel kon hij zorgen, dat ons dagelijks
een hoeveelheid sojabonen werd ge
geven van hoge calorische en eiwit-
waarde. Wij probeerden er eerst tempé
van te maken, doch dat ging niet, daar
de benodigde bacterieën en zwammen
daar in Japan niet voorkwamen.
Daar een mens geen herkauwer is met
een boek maag, een lebmaag en nog 'n
derde voormaag, konden wij de soja
bonen zó niet verwerken. Er bleef niets
anders over dan de bonen tot fijn meel
te verwerken (tahoe), waardoor het
chemisch aanrakingsoppervlak een
miljoen maal vergroot werd. Gelukkig
hadden wij onder ons een buitenge
woon vindingrijke en handige officier
van de Marine-Scheepvaart en die con
strueerde van een paar oude electro-
motoren en slagpennen een soort grote
koffiemolen, waarmede wij de bonen zó
fijn kregen, dat zij voor onze magen
verteerbaar werden.
En sindsdien nam het gemiddelde
lichaamsgewicht van het kamp snel toe
tot haast normaal en kwam er haast
geen ziekte meer voor, uitgezonderd
kiespijn en was het afgelopen met
sterfgevallen door uitputting.
De heerlijke sojabroodjes, die boven
onze soep of sajor werden gaarge-
kookt, hielpen ons over alle moeilijk
heden heen.
De ziekenboeg verdween bijna geheel.
A. Segond von Banchet
Als ik denk aan het enorme succes, dat
Wim Sonneveld indertijd met "Catoot-
je" had, moet ik onwillekeurig denken
aan mijn kindertijd in Kepandjen. Mijn
oudere zusters waren aardige bakvis
sen, die wel eens kennissen onder de
miliciens met hun vrienden thuis brach
ten om een gezellige dansavond te
hebben. Een van die kennissen was
beroepskorporaal, de enige blanda van
het stel en bovendien voorzien van een
baard. Hoewel hij wat ouder was, was
hij heel aardig; hij kon aardig zingen
en de fles goed aanspreken, maar toch
bleef hij in ons gezelschap keurig net
jes. Van hem heb ik voor het eerst de
andere wijs van "Catootje" gehoord
en Salomons - zo heette hij - had er
compleet Indische woorden bij ge
maakt. Zo zong hij:
En ik ben met mijn Toetie naar
de passer geweest,
Ze kon kopen, wat ze wou.
Wij zoeken
TWEE BEKWAME IND.
KOKS of KOKKINNEN
Zij moeten geheel zelfstandig
Ind. keuken kunnen runnen van
nieuw te openen restaurant in de
Dordogne, Frankrijk. Periode
15 april-15 september 1974. Inl.:
Zonnebloemstraat 9, Den Haag,
tel. 070-63 37 90.
En ze kocht me daar een
koloniaal.
Potverdomme, potverdomme,
zei die kloniaal
Het refrein zongen we allemaal mee:
Ronde jongens, ronde jongens,
Ronde jongens zijn we allemaal,
of ook: toffe jongens, etc.
Dan zong Salomons verder en kocht
zijn Toetie een Atjehnees.
Blanda kafir, blanda kafir,
zei die Atjehnees, etc.
Of een Heilsoldaat:
Halleluja, halleluja, zei die
Heilsoldaat etc.
Wij kleintjes zongen dapper mee, maar
begrepen niet al te best, waar het over
ging; daarom lieten ze de koloniaal wel
eens "Halleluja" roepen en de Heil
soldaat: "Potverdomme", tot grote hila
riteit van de ouderen.
Intussen heb ik Toetie meer typisch
Indische figuren laten kopen, zo als:
Tjina klontong - soetla bagoes
Marinier - mooie baboe
Toekang kebon - minta perskot
Baboe tjoetji - tambah saboen
Wie bedenkt nog meer variaties?
PIM
17