Van Vliegen Etende Adelaars
Tot onze vreugde schoten van vele zij
den verontwaardigde lezers Hein Bui
tenweg te hulp n.a.v. "Van Vliegen
etende Adelaars". Wij pikken twee
brieven uit onder dankzegging voor alle
andere reacties, verder verwijzend naar
ons naschrift voor beide artikelen.
HEIN BUITENWEG I
Beste Tjalie,
In Tong Tong Nr. 6 van October '73 brak
je een lans voor Hein Buitenweg van
wie je schreef dat hij door kwalijke
critieken van kleine critici in een hoek
gedrukt wordt.
Ik geloof dat wij er rekening mee die
nen te houden dat die kritieken voor
namelijk geschreven zullen zijn door
lieden die nooit in Indië geweest zijn.
Waren zij dat wèl, dan hadden zij de
machtige schoonheid van de Indische
natuur "waarschijnlijk" opgemerkt en
dan zouden zij moeten toegeven, dat
juist Hein Buitenweg een schrijver is
die in staat is met enkele simpele woor
den de snaar der herinnering te tref
fen bij mensen die Indië werkelijk ken
nen en die de grote bekoring die er uit
gaat van het Indische natuurschoon en
van Indische situaties bewust in zich
hebben opgenomen.
Lees Omong Kossong - Omong Kos-
song lagi - Java Droom en Tierinnering -
Op Java staat een Huis - Wat wij in ons
Hart sloten - De laatste Tempo Doeloe
- Soos en Samenleving - Zwerftochten
door Java - Kinderen in Tempo Doeloe
- en Land waar de Gamelan klinkt.
In al deze boeken getuigt de romanti
cus Hein Buitenweg ervan, dat hij de
Indische toestanden niet alleen begre
pen en aangevoeld heeft, maar ook dat
hij de zeldzame gave bezit in eenvou
dige bewoordingen de herinnering wak
ker te roepen aan datgene wat voor
zo velen een dierbare herinnering is.
Ook hier zal het bekende Franse ge
zegde: "II y a des gens qui font et qui
font la critique" wel van pas zijn.
In dit verband zou ik even willen aan
stippen het boek van Niewenhuys
"Oost Indische Spiegel" dat in 1972
uitkwam.
Het boek pretendeert een soort naslag
werk te zijn, maar daarmede kan ik het
helaas niet eens zijn omdat het boek
te weinig objectief geschreven is, tè
veel onjuiste data bevat en bovendien
tè weinig volledig is.
Als aanvulling op de collectie schrij
vers die Nieuwenhuys in zijn Oost In
dische Spiegel opsomt zou ik tientallen
zeer lezenswaardige boekwerken kun
nen noemen, geschreven door schrij
vers die Nieuwenhuys eenvoudig weg
laat.
In Oost Indische Spiegel wordt Hein
Buitenweg even terloops genoemd zon
der opgave van de diverse werken die
hij schreef en het lijkt erop, dat hier
"jalousie de métier" een rol speelt.
Het boek van Nieuwenhuys lezende en
herlezende krijgt men de indruk, dat
al schrijvende hij tot de conclusie
kwam tè veel hooi op de vork genomen
te hebben, waardoor hij niet compleet
en onnauwkeurig de zeer uitgebreide
stof behandelde.
Het door het Kon. Instituut van Taal-,
Land-, en Volkenkunde uitgegeven na
slagwerkje: "A CRITICAL SURVEY OF
STUDIES ON DUTCH COLONIAL HIS
TORY" verdient m.i. meer het etiquet
"naslagwerk" dan de Oost Indische
Spiegel.
Er zijn merkwaardig genoeg momen
teel vele mensen die een "Indische
boekerij verzamelen en deze mensen
die waarschijnlijk aanvoelen dat zij een
stukje belangrijke geschiedenis in boe
ken voor hun nageslacht dienen vast
te houden, zou ik willen aanraden de
boeken van Hein Buitenweg zeer zeker
een plaats in hun boekerij te geven
omdat deze schrijver juist door zijn
eenvoudige woordkeuze het indruk
wekkende van het vele schoons dat
Indië ons bood zo menselijk wist te
schetsen.
R. Korteweg
HEIN BUITENWEG II
Met verbijstering heb ik kennis geno
men van het hoofdartikel in TT over de
adelaars die vliegen eten. Hoe is het
mogelijk dat men een man als Hein
Buitenweg op een dergelijke onbehoor
lijke (om het zacht uit te drukken) wijze
tegenwerkt.
Indertijd heb ik ook vele tochten per
auto over Java gemaakt en verschillen
de plaatsen die ik toen heb aangedaan,
en waar wij ook logeerden, trof ik aan
in de beschrijvingen van H.B. (Wat wij
in ons hart sloten). Deze tochten maak
ten indertijd op mijn vrouw en mij een
diepe indruk, wij waren in Ngamplang,
Batoe Raden, Djocja, Meer van Ngebel,
Batoe etc. etc. Maar als ik nu Hein
Buitenweg lees, dan geloof ik dat ik
toentertijd met gesloten ogen heb ge
reden. Wat is er ons toen in feite veel
ontgaan. Tja, het ging natuurlijk alle
maal wat te snel. Niet dat ik een hard
rijder was, verre van dat, maar je gaf
je te weinig tijd om ergens eens rustig
te vertoeven.
Een nacht slapen en de volgende dag
verder. Ik kan niet anders zeggen dat
wij Hein B. uiterst dankbaar zijn voor
wat hij ons in zijn boeken heeft gege
ven, niet slechts aan foto's maar ook
in de tekst.
Mijn verzoek aan jou is hem namens
mij te danken voor deze prachtige her
inneringen. Om met de titel van onze
laatste landstorm-revue in Batavia te
zeggen "Ik zal het nooit vergeten".
Mogelijk dat deze woorden van een
"ouwe totok" hem goed zullen doen.
J. Hoogewoud
Naschrift.
Veel letterkundigen zijn niet kunnen
ontkomen aan foutieve zienswijzen om
dat zij veel te veel in boeken neusden
met hun rug naar het werkelijke leven
toe (zelfs in Indië). Hierdoor stopten
zij hun hoofd vaak vol met uitspraken
van verouderde of politiek misvormde
"autoriteiten", maar menige nuchtere
Indischman zal uit zichzelf wel ontdekt
hebben dat dit de grootste en gevaar
lijkste fout is van onze hele Westerse
wetenschap, die vaak van onzin en
leugens aan elkaar hangt, terwijl onze
"schoolbank-geleerde" vaak het VER
MOGEN om zelfstandig te observeren
en oordelen (letterlijk daas geworden!)
TOTAAL is kwijtgeraakt.
Wat Hoogwoud schrijft, is waar; we
hebben vaak met gesloten ogen door
Indië gereden. Honderden lezers heb
ben ons in de afgelopen jaren hetzelf
de verzekerd. En daarom is Tong Tong
er zo goed in gegaan: omdat hier
ALTIJD "THE MAN ON THE SPOT"
AAN HET WOORD WAS. En ieder
eerlijk mens intuitief aanvoelde: dit is
de WAARHEID. Zelfs mensen die Indië
nooit zagen, voelden het aan en hebben
ons dit vaak gezegd.
Het beroerde is alleen dat de als ex
pert paraderende kenners van cultuur
of literatuur uit Indië vaak van massa's
zaken in Indië nooit in persoon hebben
kennis genomen (ook blind gereden
hebben) maar toch maar hun belang
rijke verklaringen spuien. Die door de
bureaucratisch opgegroeide burgerij
grif geloofd zijn. Terwijl vaak alleen
maar sprake is van een soort getuige
nis als: "Mijn Oom is expert in Justitie
zaken; hij heeft jaren lang als schrijver
bij de griffie gewerkt"
Wetenschap heeft al heel lang geen
greintje gezag meer!
Men copieert de realiteit met "exacte
(papieren) bewijzen" en om die be
wijsvoering maar zo overtuigend mo
gelijk te maken, wordt het leger der
bewijsvoerders zo breed mogelijk uit
gebreid met imposante namen van
vriendjes die er (ook) geen lor van
snappen. En dus het betrokken levens
aspect (b.v.: de kijk op Azië) totaal
ontwrichten en vaak verwoesten. De
grote ellende is, dat deze verwoesters
door hun indrukwekkende reputatie
duizenden lezers of leerlingen EEN
FOUTIEVE BASISSCHOLING MEEGE
VEN VOOR HET LEVEN! In feite gaat
dit spelletje al langer dan een eeuw
zijn gang. Ondanks het gesnork en
zelfopblazerij van deze litteraire gang
sters wordt echter NOOIT wat ge
presteerd dat zelfs een milder ge
worden Nobel-prijs haalt! Wat véél er
ger is evenwel is dat "De Clubs der
Adelaars" menig geboren zuiver talent
uitstoten, verdacht maken en uiteinde
lijk totaal vernietigen, daarmee de
volksrijkdom uitputtend.
lees verder volgende pag., Ie kolom onderaan
4