Kinderherinneringen uit het Indie omtrent de eeuwwisseling (III) Dit is het laatste deel van de herinneringen van mevrouw E. Janssen-Douwes Dekker. De bei de voorafgaande delen versche nen resp. in TT van 15 juni en 1 september jl. Wij hebben dit deel aanzienlijk moeten bekorten maar in het bijzonder de herinne ringen aan haar vader, die als Setyabuddhi in Indonesië zou terugkeren tijdens de revolutie hebben wij onverkort gelaten. Eens hebben we een stenengooierij meegemaakt. Als we vóór in huis wa ren, vielen er achter stenen en gingen de dakpannen er aan. Waren we ach ter in huis, dan gebeurde hetzelfde vóór. Wat was Moes kwaad, want de westmoesson stond voor de deur en dat zou heel wat lekkages geven. Ze belde de politie op, die iemand stuurde, die bibberend vroeg: "Maar kunnen dat wel mensenhanden zijn heweest, me- pro?", waarop Moes hem maar weer wegstuurde. De meneer uit ons pavil-i joen ging toen op de loer liggen en betrapte een paar buurjongens! Hij gaf ze een geducht pak slaag en uit was het met de spokerij! Toch schijnt ste nengooien en sirih spuwen wel voor te komen zonder aanwijsbare daders. Van stille kracht gesproken: Toen ik nog heel klein was, logeerden mijn ouders met mij bij de Regent van Serang, die nog met Paatje op school was geweest. Ik kreeg van hem een kantjil cadeau, dat weet ik nog. Moesje vertelde, dat de man occulte krachten had. Zo zei hij eens: "Zal ik die koelies daar eens telepatisch opdracht geven zich te krabben, voor de grap?" Er werkten wat koelies op een paar hon derd meter verder aan de straat. Na een poosje begon de een na de ander zich de rug te krabben. En ze wisten ook, wie hun dat aandeed, want eentje vroeg heel beleefd en onderdanig of de Grote Heer hen niet langer wilde plagen. Mijn duitse grootmoeder kreeg de aan kondiging van haar man's dood op een wonderlijke wijze. Ze deed aan tafel dans op verzoek van enkele kennissen, zoals wel meer gebeurde. Ze wist zelf niet wat ze van haar "gave" moest denken en het interesseerde haar ook niet, heel wonderlijk vond ik dat altijd. Op die bewuste dag dan, vroeg ze de "geest" - ze zei altijd Herr Tisch! - waar Opa nu ongeveer was op zee. Hij werd nl. binnenkort weer in Indië verwacht. De tafel spelde Algiers. Heel vreemd, de boot zou Algiers helemaal niet aandoen! Wanneer zou hij daar dan weer vandaan gaan? Nooit meer, zei de tafel. Nou, dat was belachelijk, zeker een spotgeest. Maar het bleek naderhand, dat Opa die dag inderdaad 14 immniuui"* lUitlHilililltl' naar Algiers was gebracht, hij had aan boord een beroerte gehad en de kapi tein had de moeite genomen, terwille van de familie, om hem aan land te laten begraven en de dichtstbijzijnde haven was toen Algiers. En dat terwijl Opa had gezegd, dat hij een zeemans graf zo mooi vond! In Algiers zijn we nog eens naar zijn graf gaan kijken. Zoals ik ook voor ons vertrek voor goed uit Indonesië in 1956 nog naar het graf van mijn vader ben geweest op het Pahlawan kerkhof in Bandoeng. Hij noemde zich toen al Setyabuddhi. Ik heb later in Europa ook eens aan tafeldans gedaan. O.a. vroeg ik, waar mijn zusje was, hoewel ik wist, dat ze in Friesland zat. De tafel tikte echter Monnikendam, wat volgens ons- dus onzin was. De volgende dag lag er een Ansicht in de bus uitMonni kendam, waar ze met een oom en een vriendin heen was gegaan een dagje. Paatje vond deze dingen allemaal ape kool, terwijl zijn Indische moeder toch geregeld met een lei werkte. Dat ging zo: als ze een probleem had, schreef ze dat op de lei en vroeg om advies. Aan wie? De lei werd op de kast ge legd, zo gaat het verhaal, en na korte tijd hoorde men gekras van een griffel op de lei en als ze die dan naar be neden haalden, stond er een antwoord op geschreven. Ik heb eens een Egyp tenaar geraadpleegd. Je mocht vier vra gen op een papiertje schrijven. Hij legde dat gevouwen papiertje tegen zijn voorhoofd en toen ik 't terug kreeg, stonden de antwoorden er onder! Van drie dingen kwam 't uit. Of het advies altijd zin had of uitvoer baar was, weet ik niet. Paatje's franse grootmoeder heeft franse spiritistische boeken vertaald in het nederlands. Toen mijn zusje eens heel erge koorts had, in Buitenzorg, en Moes zich zor gen maakte en de dokter juist wilde halen, kwam daar ineens de Ford van mijn deense tante, die arts was in Ba tavia, het erf oprijden. Ze liep haastig naar binnen, groette nauwelijks, maar vroeg: "waar is 't zieke kind?" De hele nacht, heeft ze met haar opgetobt en haar verpleegd en daarmee waarschijn lijk haar leven gered. Maar hoe wist ze het? Als jong meisje ben ik ook eens naar een kaartlegster geweest, die me door vriendinnen was aanbe volen. Willen niet alle meisjes hun toekomst graag weten? Maar wat daar voor kwam kijken! Ik moest op een speciale dag komen met helemaal nieu we kleren aan, die ik nog nooit ge dragen had, moest daarvóór een bad hebben genomen met bepaalde bloe men er in, waarin ik kopje onder was geweest en nog meer dingen, die ik echter vergeten ben, evenals de voor spelling uit de kaarten! Maar paranormale verschijnselen ho ren in deze herinneringen eigenlijk niet thuis. Of juist wel? Gezien het "mys terieuze oosten?" Op mijn eerste reis naar Europa, in 1910 (ook de eerste Europese reis van Paatje) hebben we de komeet van Halley gezien. We werden door een steward 's nachts gewekt (het was een duitse boot) om de staartster te zien voorbij trekken, machtig. Vooral fijn vond ik het, dat ik wel mee aan dek mocht, maar dat ze mijn jongere zusje lieten slapen. We hebben op die reis ook Pompei en Herculanum "gedaan". Er is daar toen iets gebeurd, wat op mij een grote indruk heeft gemaakt. De heren uit het gezelschap waren met een gids afgedaald in een ruine, waar een badkamer scheen te zijn, met "in teressante" fresco's op de muur. De andere dames gingen wat in de oude straatjes wandelen, maar Moes zette zich met haar kinderen op een brok puin. Ook haar moeder was er bij. Plotseling sloeg de gids, die bij ons was gebleven, zijn armen om haar heen en wilde haar zoenen. Op haar hulpgeroep, begon Oma met haar pa jong op de vent zijn rug te timmeren. IHet was geen gezicht en als ik niet zo ontsteld was geweest, had ik vast hardop gelachen. Hij liet gelukkig los en de heren kwamen ook net weer te rug. "Niets tegen Paatje zeggen", fluis terde Moes me nog in, die moeilijkhe den wilde vermijden. Ze kende haar jaloerse en driftige man! Later kwam hij er tóch achter! Paatje maakte van bruinrode aarde allerlei dieren, zg. voor óns. Hij kon goed boetseren. Een beeldhouwer, die er veel in zag, heeft later eens zijn geboetseerde aap, die op een boek van Darwin zat met een mensensche del in de hand, in een of andere harde materie "vereeuwigd". Of Paatje maak te van het zachte binnenste gedeelte, van brood met wat water ook een soort materiaal, waaruit dierlijke en mense lijke figuurtjes ontstonden, waar we een paar dagen mee speelden en ze dan van wege de zure geur moesten weggooien. De bruinrode kleidieren werden in de oven in de keuken ge bakken. En als ze klaar waren, wer den ze zo hoog mogelijk weggezet, opdat wij er niet bij zouden kunnen! Want ze vielen gauw uit elkaar. Een uitgebreide boerderij met veel stal len van sigarenkistjes heeft hij ook eens voor ons gemaakt. Er waren toen van die beeldige diertjes te krijgen,

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 14