-■vr NOGMAALS GEDONG BATOE m sis». V Vlsr- "WITTE KERST" IN DJOCJA Wl-.« tèng (Chinese Tempel) en op deze plaats, na afloop van de optocht weer ontbonden. Bij andere "speciale" ge legenheden werd de formatie zo lang, dat de staart hiervan bij deze Klentèng was en de kop ervan helemaal in Gang Pinggir, naast het welbekende Chine se restaurant Kit Wan Kie. Helemaal vooraan aan de kop natuur lijk zoals altijd en vanzelfsprekend de "Lé-jang Li-ong", de fraaie' Chinese draak, die altijd ongeduldig begint te worden als de stoet zich nog niet in beweging heeft gezet en daarom wordt deze draak reeds lang van tevoren "zoet gehouden" met brondongans ro de mertjon dat horen en zien verging... toen froeher Hamar, Florida De Chinese offerplaats Gedong Batoe in Semarang. Zo ongeveer, zag Gedong Batoe, een Chinese offerplaats in Semarang er uit, toen mevrouw Schildpad, ik be doel Si Boeloes, in haar jeugd (1913) die zag, vermeld in haar artikel in T.T. No. 6, dd. 10 Oct. '72 en precies zo zag die er nog uit tot ongeveer een maand of zes vóór de Jappenbezetting en ik weg moest uit Semarang, opge roepen voor de mobilisatie. Si Boeloes had 't in dit nummer over een "optrekje", dat hier op dit prentje middels een pijltje is aangegeven. Het geheel is in werkelijkheid slechts een begroeide rots in de vorm van een heuvel met onderin een holte van on geveer 1'/2 manshoogte bij een grond oppervlak van ongeveer 5 m2 naar bin nen uitgehold. Of deze uitholling door mensenhanden of door de natuur is gecreëerd, durf ik U niet te zeggen. In elk geval bevond zich in deze uithol ling een offertafeltje waarop een smal bamboekokertje gevuld met groenge- kleurde wierookstokjes. Dus in deze kleine ruimte hadden toen de offerri tuelen plaats. Het voorterrein, een pleintje met een diepte van ongeveer 20 m gemeten vanaf de rijweg die U hier op de voorgrond ziet, was het eindpunt van elke offeroptocht. Hier hielden dus de deelnemers van zo'n optocht hun pauze en gedurende deze periode werden dan offers gebracht aan hun God "Teh-Pik-Kong door hen, die offeren wilden. Maar ook "non-tonners" (kijkers) mengden zich tussen deze deelnemers om vooral niet het geknal van de meterslange mertjon- tamboer, die intussen was aangesto ken, te missen, want iedereen hield toen froeher van ramee-ramee en ik niet minderAls U in gedachten op de rijweg zijnde de richting naar rechts volgt, dan komt U over de derde (zuidelijkste) brug over het Wester Bandjir Kanaal, stadswaarts dus; in tegengestelde richting gaande, bereikt men het oude vliegveld Simongan. Enkele forse Teak-(Djati) bomen rechts van de grot, sieren de omgeving en andere stonden er toen aan de overkant van de weg net tegenover het optrekje. Wist U dat het blad van de Djati wel 60 cm. lang en 45 cm. breed kan worden? Zulke grote bladeren ziet men niet in de koudere landen, denk ik. Verder stond er niets meer, ook geen permanente noch tijdelijke be bouwingen, op de heel oude pondok na van de even oude Chinese djaga (bewaker) van de grot. Wilde men toen iets bouwen, hetzij permanent dan wel tijdelijk of tijdelijke erepoorten in de kampongwegen of aan de grote weg; een vergunning moest er in elk geval aangevraagd worden bij de afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de Stadsgemeente S. Jaren voor de Jap. bezetting, was ik de betrokken Op zichter van de Sectie waar deze grot ook op stond en U weet 't ook wel, bouwen zonder vergunning betekent een proces-verbaalStadsgemeen te Semarang was toen in 4 secties verdeeld, voor elke sectie een opzich ter. Een dier secties grenzende aan de mijne, stond onder toezicht van Arthur Zecha, de man die in T.T. No. 20, dd. 1 Mei '72 zo mooi kon dichten. Overi gens was deze buurt erg "Sepi" (een zaam) omdat deze streek niet bewoond was en ver lag uit het centrum der stad. Herinnert Si Boeloes zich ook nog de Zimmermanslaan misschien? Deze loopt op enkele meters parallel aan de oostkant van het Bandjir Ka naal, beginnende bij de tweede brug aan straat Boeloe en eindigende bij Gang Traverdoelie, dicht bij de derde brug. Alle Chinese optochten werden gefor meerd op de grote weg in Gang Lom bok, tegenover de grote Hoofd-Klen- Wij woonden destijds in Semarang, het was 1930 en het was al maandenlang buitengewoon heet geweest. En toen ineens het bericht, dat de Merapi uit gebarsten was. Hoewel de Vulkanolo- gische dienst dit had zien aankomen en de bevolking had gewaarschuwd,N waren er toch heel veel slachtoffers. Het was juist tegen Kerstmis en in de kerstnacht gingen we met mijn zoontje van 11 jaar met de auto richting Djocja. Mijn dochtertje was toen zes jaar en vond ik haar te jong om zo'n nachte lijke tocht mee te maken. Ze ging dus gewoon naar bed en was de volgende morgen heel boos, dat we haar hadden thuis gelaten (ze neemt het me nu nog altijd kwalijk). Het was een prachtige nacht, zoals al leen maar een nacht in de tropen kan zijn. In de buurt van Magelang zagen we de gloeiende lava omhoog spuiten. Alle zijwegen naar de berg waren af gesloten, maar we konden het toch goed zien en hebben lang naar dit indrukwekkende schouwspel staan kij ken. Intussen begon het licht te worden en Magelang zag er heel bijzonder uit. Alles was bedekt met een enkele cen timeters dikke aslaag, het zag er uit als grauwe sneeuw en mijn zoontje moest gauw wat opscheppen en in een luci ferdoosje bewaren. We reden door naar Djocja, waar wij bij familie op een suikerfabriek onder de rook van Djocja gastvrij werden ont vangen. Na een stevig ontbijt aan vaardden wij de terugtocht. Het was wel een heel bijzondere kerstnacht, een belevenis, die ik nooit zal vergeten. M. Fischer-Schellenberg 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 10