De Pantjoeran
-
A1'-
-
BOLEH TAWAR
T
ye> v'* Vr -'-•
V
Onder de bruggen van Surabaia, Jakarta, Bandung, enz..
Verbaasd over een krantenbericht dat
in Soerabaja een Nederlander onder
een brug was aangetroffen in behoef
tige omstandigheden, vraagt een lezer
om opheldering:
"Heeft de familie van die man in Hol
land dan nooit gehoord van Tong Tong?
Dan had men geweten van de GIKI.
Waarom wist de GIKI niets van dat
qeval?"
K. F. Dister
Noch de GIKI noch welke andere lief
dadige instelling in Indonesië snuffelt
onder alle bruggen van Soerabaja (Dja
karta, Bandoeng, Djokja, etc. etc.) naar
eventuele Europeanen in gebrek. Ook
zou men zich misschien dood schamen
om die ene Europeaan uit de deernis
te halen en de duizenden, tienduizen
den landgenoten in even beroerde om
standigheden te "laten verrekken". De
heer Dister heeft geen flauwste notie
van de enorme omvang van de armoe
in bijna alle ontwikkelingslanden. En
geen notie van wat de GIKI doet om
nood te lenigen. De Grote Waarheid is,
dat miljoenen in voorspoed en weelde
levende burgers in de welvaartslanden
zich geen lor aantrekken van de ellen
de, waarin honderden miljoenen elders
in dit tranendal leven. Mijnheer Dister,
de hele mensheid leeft in een gevaar
lijke crisis en zeer binnenkort zullen
ook enorme klappen onder de rijke
volken vallen. Het gaat niet om één
Nederlander in Soerabaja
"Als alle lezers luisteren en er komt veel bin
nen, dan bewaren we de helft voor volgend
jaar" (schrijft U in het nummer van 15 novem
ber over de Kerstkrandjang)Maar als daar
zoveel nood is, waarom dan hier iets inhouden?
En waarom is er geen girorekening genoemd
waarop bijdragen gestort kunnen worden?"
H. WBlomberg
Als wij alles in één keer weggaven,
b.v. met één maaltijd voor één persoon
a f 1,was zelfs met 1200 maaltijden
alles in één keer schoon "habis". En
hadden we nóg in de verste verte niet
geholpen wat in totaal in één stad (b.v.
Surabaja) te kort gekomen wordt.
U heeft zelfs bij benadering geen idee
van wat in Indonesië in sommige maat
schappelijke lagen te weinig ontvangen
wordt om van te bestaan. GIKI en Tong
Tong in de loop van vele jaren dat wij
er mee werken, wél. Een béétje. Daar
om sparen wij altijd een beetje op voor
nóg iets erger omstandigheden. Denkt
U er b.v. nu al aan dat de Kloet weer
verhoogd werkt?
Van een bepaalde aanvangshulp heb
pen wij een betrekkelijk kleine groep
alvast zo regelmatig mogelijk. Als dan
de milde stroom van hulp van de zijde
van lezers door magjoostweetwelke
oorzaak vermindert, hopen wij alvast
dit kleinste vaste groepje te helpen aan
het minimum waar zij reeds op rekenen.
En als onze kerstgift (die er ALTIJD is)
beneden dat minimum bedrag komt,
kloppen wij aan voor één keer extra.
Als er méér binnenkomt dan ons tekort
voor die ene keer, helpen we natuurlijk
eerst ons "minimum-groepje" en pas
dan gaan we rondkijken wie daarna het
eerst in aanmerking komt. Maar ook
dan géven we nóg niet alles ineens
weg.
Alweer voor onverwacht nóg ellendiger
tijden.
Beheer van armenzorg is een zeer
moeilijk werk, waarbij men over het al
gemeen als toeschouwer eerder stand
jes uitdeelt of andere maatstaven aan
gelegd wenst te zien. Pas wie van het
totale leed voor lange tijd op de hoogte
is, weet dat het "met mate geven, daar
waar mateloze armoe is "ERG MOEI
LIJK BLIJFT.
In het algemeen: nochtans geloven wij
NIET aan de beeldspraak van de drup
pel op de gloeiende plaat, want die is
ALTIJD verloren. Maar juist onze lang
durige arbeid op dit terrein heeft ons
geleerd, dat zelfs een enkele droppel
op de 100.000 ALTIJD goed terecht
komt. En om die goed terecht komende
druppel gaat het. Net zoals bij U het
kopen van één enkel lot van al die
loterijen op de tienduizenden nieten
tóch zin heeft. Wij geloven eerlijk ge
zegd HELEMAAL NIETS van de wes
terse eerlijke verdeling van alles, noch
in het: "zoveel mogelijk uitstrijken
geeft méér kans op goed terecht ko
men". Wij geloven dat er een vaste
bestemming is voor elke geste, zij het
buiten onze berekeningen. En we hopen
dat die ene die "begenadigd" is, door
ons gevonden zal worden.
En wat het gironummer betreft. Eén
nummer is goed genoeg: 6685 van Tong
Tong kent iedereen en via dit nummer
komt alles goed terecht. Experimenten
met andere nummers voor meer spe
ciale doeleinden leverden altijd CHRO
NISCHE verwarring, met veel extra
kosten aan tijd en geld voor redresse
ring.
Wij willen slechts een pantjoeran zijn,
die weinig regelmatig blijft geven (met
af en toe een "tjrot" meer), want dan
is er in elk geval ALTIJD iets voor hem
DIE WAARLIJK DORST HEEFT. Wie
dat zal zijn, dat bepaalt Onze Lieve
Heer.
Intussen willen wij wel met vreugde
vermelden dat de Kerstkrandjang ge
woonweg overloopt! Met zelfs giften
van 100,— en 50,—. Voor deze
genereuse hulp en vooruitziende blik
tot voorbij Kerstmis onze grote dank en
respect. Als goede buren zelf gebrek
hebben, is het mooi als "verre vrien
den" zo spontaan in de bres springen!
T.R.
Jacob, 13 jaar, mocht zaterdagavond
voor het eerst met vader op jacht,
ledereen op school wist het.
Toen hij maandag weer op school
kwam, werd hij door zijn vriendjes om
ringd en moest hij vertellen.
Zijn verhaal:
"Om vijf uur zat ik op de panggrongan
aan de rand van het bos met mijn
Tjies. Pa seh, alleen op ajam alias en
tjelleng, as niet te groot. Toen, bijna
donker ik hoor kreseh. Ik kijk in die
richting en zie drie tijgers."
Als uit één mond klonk: "Je verlakt de
boel. Daar zijn geen tijgers meer in
Waroe!"
"Je geloof niet, maar ister twee tijgers!"
"Zie je wel, al één minder. Wij geloven
jou niet".
"Nou, als je niet geloof, toch ister
één tijger!"
"Hoe kan dat nou, eerst drie, dan twee
en nu één. Er was natuurlijk helemaal
geen tijger!"
En nu het antwoord van Si- Jacob:
"Mosoh kén kreseh, als niet ister
tijger!"
Th. Kempff.
18