BLOEIENDE KUNST De vijf bundels in prachtband met kleurenreproducties van de collectie kunstschatten van wijlen Ir. Soekarno heeft een bedenkelijke reputatie, dat weet iedereen. Bij onderzoek en na vraag op ruime schaal zijn wij echter te weten gekomen dat maar zeer wei nig mensen de bundels ooit gezien hebben en maar een handvol mensen de bundels gekocht heeft. Volgens de reputatie bestaat de col lectie hoofdzakelijk uit kitsch en zwoe le naakten. En ik ben nog nooit iemand tegengekomen die weet, welke goede schatten Soekarno verzamelde. Uiter aard heeft de grote impopulariteit in Nederland van de ex-president van In donesië bijgedragen tot de gretig ver spreide laster van de collectie. En het totale gebrek aan deskundig oordeel op twee gebieden tegelijk, namelijk Westerse EN Oosterse kunst. Wat mij nu bij het beschouwen van de reproducties van Soekarno's kunst schatten het meest treft, zijn juist die twee gelijktijdige aantrekkingen, wat men in Europa haast niet ziet. Prac- tisch 99% van de kunstverzamelaars in Europa houdt zich alleen bezig met westerse kunst. En alleen een zeldzame verzamelaar met Oosterse collecties. Mensen die zich op beide terreinen bewegen, bestaan haast niet in Europa. Wanneer men het zou doen, zou men niet ontkomen aan het aanschaffen van Kitsch. Net zoals b.v. een Balisch schil der lelijke fouten zou maken als hij Europese kunst erbij zou nemen. En omgekeerd. Maar merkwaardig genoeg vinden wij die gelijktijdige belangstelling voor Europese EN Aziatische kunst, hoe persoonlijk en amateuristisch ook, juist veel bij Indische mensen, algemener gezegd mensen uit koloniale samenle vingen. Deels omdat men eenvoudig niet het geld heeft om verantwoorde collecties aan te leggen van europese kunst, deels omdat men het (door wel ke oorzaak ook) zeer vaak pertinent niet eens is met wat westerlingen uit alle macht bejubelen als progressief, modern, en wat dies meer zij. Aan de andere kant kan geen enkele "koloni aal" (hoe grote "diehard" hij ook is) ontkomen aan de bekoring van de kunstuitingen van zijn land van inwo ning. En ik heb veel Nederlanders ge kend, die hun huis zonder enig beding smaakvol en harmonisch hadden inge richt met naast elkaar kunst voorwer pen uit Europa, Bali, China, Japan, In donesië en soms ook India of Mexico. De grote distributeur van kunstschat ten is in Indonesië altijd de vendutie geweest, doodgewoon omdat er in In- dië geen kunstzalen lonend geëxploi teerd konden worden. Wat er aan kunstkennis en/of smaak ontwikkeld werd, was uit liefde voor de dingen zelf gewonnen. Met intuitie of uit "aange boren smaak". Kunstkennis is in Indië nooit "beredeneerd" geweest - en het. wonderlijke is: ook al gaan de redene ringen over kunst in het westen einde loos" voort, er 'is steeds minder te zien in de bizarre kronkellijnen of lege vlak ken of mismaakte figuren. En het lezen van "uitleggingen" omtrent waaróm een schilderij mooi is, doet mij denken aan de uitleggingen van de oplichters/ kleermakers, die de keizer uit het sprookje van Hans Andersen zijn won dermooie Niets aanpraten. Zodat de keizer letterlijk en figuurlijk in zijn hemd staat. in de collectie van Soekarno dwaalt men van Europa naar Bali en van daar naar China of Java en terug naar Japan en zonder in de valstrikken gelokt te worden van het een of andere "-isme". Staat men nu eens voor een Japanse of Chinese vaas, dan weer voor een onbegrepen maar toch boeiend Balisch tafereel of een Indonesisch portret en telkens is men "bekoord" door lijn, vorm of kleur. En wat men niet mooi vindt, legt men terzijde. Net als men sen, toch? Men legt b.v. de massa's schilderijen van Basuki Abdullah terzijde, maar is getroffen door een vrouwenportret van S. Trubus of Subanto of Sudarso (wie alleen maar de naakten onthouden heeft, is kennelijk volslagen blind ge weest voor de zeer vele en zeer goede "geklede" portretten), zulke volksschil derijen als van Hendra of Surono, en vele andere die op allerlei manieren toch wel pakkend Land en Volk van Indonesië uitbeelden. Onder de Indonesische schilderijen zijn er ettelijke met een duidelijke sym boliek of die gewijd zijn aan klassieke litteraire of historische figuren. Ette lijke van die schilderijen kunnen op een bijzondere wijze boeien, soms door hun ongewone coloriet, soms door hun in het westerse denken totaal onbe kende vormgeving. Ter illustratie bo venstaande reproductie van een schil derij van A. A. GD. Sobrat, genaamd "Mangkatnja radja Airlangga". Mang- kat is: het overlijden van vorsten en aanzienlijke personen. Erlangga is een van de grote vorsten uit de oude Ja vaanse historie. Hij leefde omstreeks het jaar 1000 en was een groot ver overaar en cultuurbeschermer. De schilder Sobrat, een Baliër, koos zeer lees verder volgende pag. 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 20