EINDPRAATJE VAN 'T JAAR TOKO EN BOEKHANDEL TONG TONG GESLOTEN 25 JAAR GELEDEN Misschien heb ik 't helemaal fout en is 't omdat ik de wereld bekijk van uit onze dessa, dat ik 't niet objectief kan doen. Ik heb voor me zelf nl. 't pret tige gevoel, dat we voetje voor voetje de goede kant uit gaan. Wat de ver vuiling betreft. Zelf ondervinden wij er weinig hinder van. We wonen ver van 't industrie-gebied. Ik heb een tuin die me voor 't hele jaar groenten geeft, onbespoten, zonder ook maar één kor reltje kunstmest. En alles wat mijn hartje begeert, tot zelfs groene en rode lomboks dit jaar en een vijver vol met sladah-aër. Zalig! Wat ik dus opvang, is uit kranten, van radio en televisie. En ik heb kinderen, die al jaren in kwetsbare gebieden wonen. Ze klagen steen en been, maar dit jaar beslist minder. Zijn ze eindelijk aange past aan de stank? Of moet 't nog beginnen met de herfst? Ook wat betreft de vervuiling van bin nen, lijkt 't dat ze eindelijk begrijpen dat niet iedereen verzot is op onsma kelijke taferelen. Ik heb de knop niet zoveel keren hoeven om te draaien. Misschien ook heb ik de televisie min der aan gehad En deze zomer Tjalie heb ik een aar dige belevenis gehad met onze ver guisde "jeugd-van-tegenwoordig". Sim pel en luchtig als een paardebloem pluisje, maar zó hartverwarmend. Op een avond in Juni, tegen elfen werd er gebeld. Stonden er een stuk of twaalf jongetjes voor de deur, van, geschat, tussen de tien en twaalf jaar. Ze vroegen onderdak. "Niet doen," adviseerden onze logé's uit Den Haag, "je weet immers niet wat je in huis haalt. In deze tijd." Nou, dat zien we morgen dan wel weerWat moeten zulke manneke's zo laat nog op straat! "Hoe komt 't eigenlijk? Waar komen jullie vandaan?" "We zijn van een school in Rijswijk, en zitten in een kamp in Huybergen. Nu moeten we voor één nacht behui zing proberen te vinden bij vreemden. Dat hoort bij de "opleiding". Rare op vatting! Maar we hebben geleerd ons niet gauw meer te verbazen in deze moderne tijd. "En als jullie nou niet slaagt?" "Ja, dan moeten we terug naar 't kamp" Twintig km. minstens Ze zagen er uit in hun groezelige kle ren, met ongewassen lange haren, te vies om met een tang aan te pakken. "We hebben slaapzakken bij ons, me vrouw, moeten alleen maar een plekkie hebben. Ik heb maar niet gevraagd naar kam, zeep en tandenborstel. Maar wel naar hun ervaringen in de straat. De enige in ons gehucht, met ons huis als 't laatste, zowat. "We hebben over al aangebeld, maar niemand deed meer open. Sommigen keken door een raam pje." De oudste deed 't woord en ik moet zeggen, netjes. "En iemand zei: Sódemnou gauw op jullie!" verklapte een kleintje. Waar voor hij een gevoelige duw kreeg. Ja, wat doe je? Logeerkamers in ge bruik, schuur boordevol. We reden de auto naar buiten, gooiden de raampjes wijd open belegden de vloer met prop pen oude kranten en afgekeurde vloer kleden. Tevreden rolden zij zich naast elkaar, in de garage. De volgende mor gen zette ik een grote kan thee, ik smeerde een berg boterhammen en plukte aardbeien van een overvloed, dat zelfs de vogels er al misselijk van waren. Onze kleine gasten waren er even stil van, voordat ze er op aanvielen. "Zo veel aardbeien?" Ik liet ze alleen onder de kerseboom en toen ze alles opgegeten hadden, lag er een bergje kwartjes, dubbeltjes en centen op tafel. Aandoenlijk gewoon. "Weet je, daar op 't hoekje, hebben ze heerlijk Belgisch ijs, dat moet je proe ven". "Neen mevrouw, dit is voor bloemen; voor u. Voor de aardbeien." "Geweldig jongens. Maar weet je wat ik nog veel leuker zou vinden? Als jullie me die bloemen volgend jaar zélf komt bren gen. Goed?" "Ja, afgesproken!" Na een hartelijk afscheid liepen ze te rug, de kant van Huybergen op. Een Semar niet "zo maar een potsenma ker" is en meer niet, maar een wijze man met een mysterieuze afkomst, be schikkend over uitzonderlijke gaven. De naam Penanggoegan (de stam tanggoeng zit erin) betekent vervulling. Mensen brengen er gaarne offeranden. Het is een bijzonder mooie, gave sym metrische berg, met het voorgebergte er harmonisch "omheen geschaard". Uit de laagvlakte van Porong steekt hij ineens recht en statig omhoog, al is hij betrekkelijk klein (1550 m. tegen b.v. Ardjuna en Welirang meer dan 3000 m.). Voor mensen uit Surabaja, Malang en Pasuruan blijft hij gaarne in het geheugen achter. zijn vanaf 22 december (laatste zater dag-toko) t/m 5 januari 1974 (inventarisatie) Ontvangen GROTE SORTERING VLECHTWERK UIT INDONESIË komt U nog eens kijken vóór de 22ste december. paar uur later waren ze er weer, 't zelfde stel compleet. Maar nu met een grote bos bloemen. "We weten toch niet of we er volgend jaar weer zullen zijn?" Ze hadden er acht kilometer voor gelopen, maar gelukkig nog ge noeg geld over om een buskaartje te kopen naar Huybergen. De jeugd van tegenwoordig. Zelfs de rijpere, de véél rijpere. Hoe smeriger ze er uitzien, hoe blijer zij zich lijken te voelen. Neen, begrijpen zal ik deze voorkeur nooit. Maar misschien moeten wij er over heen kijken. Er dwars door heen, naar wat er onder zit. In elk geval heb ik weer een beetje vertrouwen in de toe komst. Die van deze jeugd zal zijn. Ben ik te optimistisch? Of alleen maar toleranter geworden. Met de kans dat ik straks tóch een dreun krijg op 't oude hoofd Plantersvrouw. Toen ik in December 1948 tijdens de tweede politionele actie plotseling o- vergeplaatst werd van Batavia (mijn pas verworven vrienden en kennissen binnen en buiten de dienst achterla tend) naar het H.K.A.G. in Bandoeng, wist ik niet, wat deze stad voor me in petto had. Van mijn "indiese" schoolvrienden uit mijn woonplaats in Friesland had ik adressen meegekregen, om de groeten over te brengen, als ik in Bandoeng gestationeerd zou zijn. Mijn verlaten gevoel als soldaat in een land in oorlog moet wel groot geweest zijn - dezelfde avond nog zat ik op Ramboetanlaan Nr. 14 bij de familie van der Linden. Niet één van de op gekregen namen (al in Holland), maar een pas daar komen wonende familie. Het was een alleraardigst gezin, erg hartelijk en gul. Ik werd helemaal op genomen en was er iedere dag. Die Kerst en Oudjaar herinner ik me erg goed. Er was een tjemara met zil veren appels erin en met Oudjaar kreeg ik een verlofpasje voor "laat thuiskomen". Het was een groot feest daar in de Ramboetanlaan. Vuurwerk en dansen tot het licht werd en één grote maka- nan. Toen ik vorig jaar drie weken in Indo nesië was, heb ik voor het huis Nr. 14 gestaan en teruggedacht aan die ge weldige tijd en aan die familie, die zo ontzettend gastvrij was. Misschien lezen ze dit. Ik hoop, dat ze, of één van hen iets van zich laten horen. Mijn adres en telefoonnummer liggen bij de redactie. Rein Bouma. 23

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1973 | | pagina 23