De ïndische Chinezen kijken terug
door Dr. H. J. de Graaf
Al zou men het thans moeilijk geloven, gezien de slechte verhouding tussen de
beide Republieken, de banden tussen China en de Archipel zijn zeer oud en
stevig geweest. Deze verbindingen waren niet zo zeer politiek, als wel cultureel
van aard, hadden betrekking op handel en beschaving. Van de eeuwen oude
commercie tussen Chinezen en Indonesiërs getuigen de grote massa s Chinese
scherven, welke de Javaanse bodem bevat, maar gelukkig ook menig stuk kost
baar Chinees aardewerk in particuliere en openbare verzamelingen
Jacatra bezit er een prachtcollectie van in de achterzalen van het Museum, bij
eengebracht en geschonken door de Hr. Orsoy de Flines, die enige jaren ge
leden hoogbejaard overleden is.
vogels de keizerlijke diergaarde be
volkten! Ook voor de kust van Java
verschenen Chinese vloten, en tevens
horen we van een kolonisatie van
Chinese Moslims. Het is weinig be
kend dat in China van ouds miljoenen
Mohammedanen worden aangetroffen,
ook al zinkt dit groot getal in het niet
bij de totale bevolking van China. Met
name in Kanton vormden zij invloedrij
ke gemeenschappen.
Zelfs in de Javaanse overlevering ko
men deze Chinese Moslims voor en de
priestervorst van Giri (bij Grissee) zou
ze zelfs als militairen in dienst gehad
hebben. Een aanvoerder droeg zelfs
een Javaanse naam. Merkwaardig is,
dat de figuur van de admiraal Tsjeng
Ho nog steeds langs Java's noordkust
bekend is onder de naam van Sampo.
Het lijkt mij ook niet onmogelijk, dat
de tempel, die in een der heuvelen van
Semarang is uitgegraven en als Ge-
dong Batoe bekend staat, iets met die
oude Chinese Moslims te maken heeft
gehad. Er heeft nog een grote ver
ering plaats. Toen ik er het laatst was,
stikte je in het hol bijna van de wie
rookdampen.
Volgens de oude Babads zou de laat
ste vorst van Madja-Pait, Bra-Widjaja,
een Chinese gemalin gehad hebben,
de Poetri Tjina (de Chinese prinses),
en hun zoon werd, na een lange, avon
tuurlijke omweg, ten slotte de eerste
vorst van het Moslimse rijk van Demak,
De oudste stukken dateren zelfs uit de
eerste eeuwen onzer jaartelling, zijn
dus afkomstig van de z.g. Han-dynas-
tie, die ruim vier eeuwen over het He
melse Rijk heerste (van 206 v. C tot
220 na C.). De Javanen hebben n.l.
nooit de kunst van het fraai glazuren
van aardewerk gekend en kochten
daarom graag het geglazuurde aarde
werk, dat de Chinezen bij hen invoer
den, ten minste voor zo ver zij het
betalen konden. Vooral dus op plaatr
sen, waar voorname lieden hebben ge
woond, vorsten, regenten en dgl., is de
grond bezaaid met Chinese scherven,
die men vooral in de regentijd goed
kan waarnemen. De Hr. de Flines ver
telde mij eens, dat hij in Japara, van
ouds een handelsstad, veel kostbaar
aardewerk had opgekocht, opgevist uit
een ter rede gezonken Chinees han
delsvaartuig.
Wanneer nu precies de Chinese immi
gratie is begonnen, staat niet geheel
vast, maar het is wel lang geleden. Zij
schijnt echter een flinke stoot te heb
ben gekregen door het bezoek van de
Chinese admiraal Tsjeng Ho in de
eerste helft van de 15e eeuw. Het is de
enige maal, dat we (behalve op For
mosa) horen van een grootscheepse
expansie der Chinezen ver overzee.
Chinese vloten bezochten toen niet al
leen grote delen van Zuid-Azië, doch
deden ook de kusten van Oost-Afrika
aan, zodat er zelfs giraffen en struis-
Chinese offerplaats hij Simongan, Semarang.
de vermaarde radèn Patah, die het rijk
zijns vaders ten val zou brengen, en
wel in het Christelijke jaar 1478, dat
juist met het Javaanse 1400 overeen
stemt. Rijken komen op Java meestal
in eeuwjaren ten val!
Nu is het wel niet zo eenvoudig ge
gaan, als de Javaanse overlevering ons
wil diets maken, maar het staat toch
vrijwel vast, dat de eerste vorsten
van het Moslimse rijk van Demak Chi
nezen waren, de oudste wellicht zelfs
een volbloed Chinees, dus een singkeh.
Als bewijs van de sterke Chinese in
vloed zou ook gewezen kunnen wor
den op het bij Grissee voorkomen van
veel Javanen, wier uiterlijk sterk Chi
nees aandoet. Dat zouden dan afstam
melingen dier oude Chinese Moslims
kunnen wezen, die op den duur met de
Inheemse bevolking versmolten zijn.
De bekende oudheidkundige dr. W. F.
Stutterheim (overleden in 1942) heeft
eens de moeite genomen om alle Chi
nese elementen in de Javaanse cultuur
na te speuren. Hij wees b.v. op de
eigenaardigheid, dat vele Javaanse
moskeeën drie deuren bezitten, wat
aardig zou overeenstemmen met de
drie deuren der Chinese tempels of
klentengs.
Het is zelfs niet onmogelijk, dat de
vorm der huidige Indonesische mos
keeën (d.w.z. de ouderwetse, niet de
moderne misbaksels, die Voor-lndië
naapen) van Zuid-Chinese oorsprong
zijn. Zij worden n.l. nauwelijks ergens
anders in de wereld van de Islam aan
getroffen, behalve in Kasjmir. Het is
alsof de moskeeën van de Archipel
door Chinese pagoden zijn geïnspi
reerd met hun vierkante plattegrond en
zich meermalen verjongende daken.
Worden nu dgl. pagode-achtige mos
keeën ook bij de Moslims in China
aangetroffen? Er is er mij geen een
bekend. Wel las ik over vrij eenvoudi
ge, rechthoekige moskeeën in Kanton,
waaraan een minaret ontbreekt, doch
waarin wel een tablet voorkomt, waar
in de lof des keizers gezongen wordt.
Hebben die Zuid-Chinese moskeeën
oudtijds wel een pagode-achtig ka
rakter gehad en dit in de loop der ja
ren verloren, en wel op keizerlijk be
vel? De Chinese Moslims werden dan
wel geduld, maar mochten niet opval
len! Ik moet echter toegeven, dat we
ons hier op het terrein der hypothesen
bevinden. Over de geschiedenis der
Chinese Moslims in Zuid-China schijnt
niet zo veel bekend te zijn.
Tot twee maal toe hebben de in Indo
nesië wonende Chinezen zich voor die
activiteit dier oude Moslimse Chinezen
geinteresseerd, n.l. in de eerste helft
der 18e eeuw en thans opnieuw. Hierbij
hebben ze zich enigszins aan overdrij
ving schuldig gemaakt. Zo wat de
ganse Javaanse Islam zou zijn bestaan
aan de Chinezen te danken hebben en
vele grote figuren uit de Javaanse Is
lam worden door de Chinezen voor
zich zelf opgeëist en dragen daarom
Chinese namen. Zo heet de befaamde
8