'fê Het graf van kolonel De Veer op het ereveld Pandu in Bandung. Zijn stoffelijke resten rusten daar te midden van die van zijn strijdmakkersdie bij de gevechten om de Tjiaterpas sneuvelden. naar de post op de Tangkoebanpraoe, het was nu zeer helder weer en de Jappen begonnen ook direkt bij het aanbreken van de dag met bombar deren en mitrailleren vanuit bommen werpers en jagers. Vooral de Batterij van de bergartillerie, die stond opge steld bij de driesprong kreeg het zeer zwaar te verduren. Hierbij vielen ver schillende doden en gewonden. Deze driesprong was op het hoogste punt van de pas en de batterij stond links van de weg en de Commandopost van de Kolonel was rechts van deze weg, vanuit het gezichtspunt van de opruk kende Japanners. De Kolonel wilde echter naar de vuurlinie om direct con tact met de troepen op te nemen. Wij maakten ons gereed (Kolonel de Veer, Lt. Stravers als chauffeur van de blitz- buggy en sgt. Worst als bescherming) de kolonel nam nog vele kisten met banden mitrailleurmunitie mede opge stapeld tussen de benen van de Kolo nel en achterin de buggy. Het doel was deze munitie naar de voorste lijn te brengen en wel naar Kapitein Kooi- stra. De Kolonel wist toen nog niet dat deze Compagnie terugtrok op Ban doeng. Wij konden die stelling niet bereiken maar wel de voorste lijn van de ge vechten. Hier werd door de Jappen kruisvuur afgegeven en wij hoorden de kogels om ons heen fluiten. Een commando auto die achter ons stond kreeg door zijn grotere hoogte treffers in de overkapping van de wagen. De Kolonel gaf hier zijn bevelen, onder meer aan de Overste Cdt. van het 21e L. H. Solo. Verder kwamen er militairen over de weg terug, de Kolonel pikte ze op vroeg wie hun cdt. was, waarom ze terugtrokken en gaf hun zelf opdracht. In vele gevallen waren de antwoorden,: "Cdt niet meer te vinden." In vele gevallen wist de kolonel door bezielende kracht en moed morele steun te geven. Niemand die niet aan zijn woorden dacht nadat de kolonel met hen gesproken had, mede door de moed die de Kolonel ten toon spreidde door zich onbevreesd in de voorste lijn te begeven. We keerden nu terug naar de post bij de driesprong. Bij de driesprong was het echter niet best; hier was het bom bardement voortgezet en voortdurend werd de plaats en omgeving van de batterij van de bergartillerie gemitrail leerd en gebombardeerd. De gewon den hadden nog geen verzorging van Rode Kruis personeel gehad en waren nog niet naar het achterland afgevoerd. Bommen sloegen steeds in en wij ver plaatsten ons van de ene bomkrater naar de andere. De Kapitein Adj. Taadgen was hier ook gearriveerd. Nu bestond de Commandopost nog uit de Kolonel, de Kapt. Taadgen, Lt. Stra vers en de Sgt. Worst. De Kolonel had niet de beschikking over telefoon of radio. De Verbindingssectie van 4 R.l. was in de ochtend van 6 maart naar boven gekomen maar werd zo zwaar gebombardeerd in de buurt van de boerderij voorbij Lembang dat ook zij moesten terugkeren. De Kolonel stond hier dus voor een bijna onmenselijke taak. In de ochtend werden boven ook nog twee zware knallen gehoord in de nabijheid van de driesprong op de Praoe en dit bracht de hier nog aan wezige troepen in een zenuwachtige stemming, omdat men dacht aan Ja panners die achter de troepen zouden zijn. Dit werd door de Kolonel direct onder drukt en hij liet ter geruststelling door een compagnie het terrein onderzoe ken, zonder resultaat echter. De Overste Altena kwam hier bij de Kolonel enkele malen nog contact op nemen. Ook hij moest zijn troepen terugtrekken op Lembang. Een kleine heuvel in de nabijheid van onze com mandopost, waarop een pilbox en ver der zware begroeiing, werd op een gegeven ogenblik zwaar aangevallen door een bommenwerper. Deze liet zijn gehele bommenvoorraad op deze klei ne heuvel vallen, wij bevonden ons op dit moment aan de voet ervan, de hoogte zal niet meer geweest zijn dan 15 meter. Het heuveltje schudde en de cement die naast ons lag vloog om onze oren. Bij deze aanval werden ve len getroffen. Het werd daarna stil in het voorterrein, men hoorde weinig vuur meer de troepen trokken alle terug op Lembang en Bandoeng. Er waren geen troepen meer voor de Kolonel, maar deze wist niet van terug trekken, hij veronderstelde nog vele troepen in de stellingen op de Tang koebanpraoe, dit bleek ons later niet het geval. De Kolonel gaf geen bevel tot terugtrekken. De 10e fus. Cie. on der kapt. Kerkkamp kwam ook nog als versterking maar werd gebombardeerd en de troepen (inh.) trokken uit eigen beweging terug. Ik was steeds in de buurt van de Kolonel, hoorde zijn be velen en maakte gaten in de grond voor dekking. De Kolonel gaf de Lt. Stravers nog eenmaal opdracht om het voorterrein in te gaan met de bug gy om contact op te nemen met de Overste van het 21e L.H. SoloIk moest wederom als bescherming met de Lt. Stravers mee, wij naar voren, niet ver echter een Japanse jager zag ons en wij uit de auto in de slokkan, toen weer verder maar geen troepen alles was stil, we pikten echter een paar soldaten op die deel hadden uit gemaakt van de knokploeg van kapt. Kooistra, ze waren ongewapend, we moesten mede in verband met de in lichtingen die zij ons verstrekten te rugkeren er waren geen troepen meer en de Jappen waren hoogstens 4 a 5 honderd meter voor ons. We keerden bij de Kolonel terug en deze had nu mensen verzameld van allerlei onder delen, misschien een 15 a 20 man. Nu keken we onze wapens na want de Jappen, zaten al naast ons en voorbij ons in het terrein. Het was stil en we wachtten op de dingen die komen zou den, iedereen was vast besloten bij de Kolonel te blijven en zich behoorlijk te verdedigen. Ik mag verder opmerken dat wij in al deze tijd geen voedsel tot ons hadden genomen, wij dronken zo nu en dan een slok whisky of jenever, dit ver dreef de honger en dorst. De vliegtuigen verzorgden echter nog steeds een ferrydienst zij strooiden nog rijkelijk bommen en verder werd met mitrailleurs op alles gevuurd wat lees verder volgende pagina 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 13