Een zeereis naar Indië in 1920
"DE
KRONTJONG - GITAAR"
door
ROSALIE GROOSS
In de huidige rumoerige tijd vol eisen,
ontevredenheid en tegenstellingen is
een staking, waar dan ook niets bij
zonders meer. Men kan geen krant
opslaan, of naar het radio-nieuws luis
teren, of men leest of hoort, dat er
weer ergens een staking is uitgebro
ken.
Hadden vroeger Engeland en Frankrijk
vooral het monopolie, tegenwoordig
laat ons landje zich ook niet onbetuigd.
Reden tot dergelijke acties laten we
buiten beschouwing. Zo een 50 60
jaar geleden hoorde men zelden over
dergelijke gebeurtenissen, althans hier
in Holland.
Ik herinner me nog een staking van
het trampersoneel in Den Haag in 1914.
Een vermakelijk gezicht was t hier en
daar in een straat, o.a. op de Lange
Vijverberg, een totaal verlaten tram
wagen te zien staan, de eerste dag.
Blijkbaar waren de bestuurders zó o-
verrompeld geweest door de oproep,
dat ze geen tijd hadden gehad, hun
wagen naar de remise te rijden. Alles
verliep heel tam; geen optochten, geen
spandoeken met leuzen. Alleen de aan
wezigheid van marechaussée's te
paard maakte duidelijk, dat er iets aan
de hand was. Ze stonden vooral op
kruispunten van straten en hadden heel
wat bekijks met hun mooie hoofddek
sels en talrijke tressen.
Het publiek nam de hele situatie nogal
goedmoedig op. Men ging meer lopen
of pakte de fiets. Vond 't in het laatste
geval wel zo rustig, dat men geen
rekening hoefde te houden met de
tram. (Vergelijk daarmee eens de hui
dige situaties in de straten!) Daarbij
was 't mid-Zomer en prachtig weer.
Toen brak in Juli de oorlog uit (W.O. I)
en werd met aanplakbiljetten bekend
gemaakt, dat ook Holland moest mo
biliseren. Afgelopen was 't plotseling
met de staking! Veel mannen moesten
hun militaire pakje aantrekken, anderen
waren in civiele dienst nodig.
Een ander geval, dat mij nog vers in 't
geheugen ligt, omdat ik er zelf mee te
maken had, vond plaats in 1920.
Toen brak medio Februari in Amster
dam een havenstaking uit, die zich al
gauw over alle Nederlandse havens
uitbreidde.
Ik zou naar Indië gaan en had plaats
besproken op de "Prinses Juliana
die 29 februari moest vertrekken. De
"Tambora" van de Rotterdamse Lloyd
zag nog net kans de 22ste te ontsnap
pen, maar de Juliana moest de 29ste
aan'de kade blijven liggen. Met half-af
gepakte koffers stond er niets anders
op, dan afwachten.
Voor mij persoonlijk was 't niet zo erg,
daar ik bij mijn ouders thuis was.
Bovendien had ik, uitgezonden door
"Klononiën", al een voorschot ont
vangen. Maar veel passagiers, vooral
verlofgangers, zaten met het probleem,
dat ze hun pension al hadden opge
zegd. Daarbij zal menigeen de bodem
van zijn spaarkistje al hebben gezien.
Zoals later bleek, waren enkele heren
maar vast met de Franse mail ver
trokken, daar zij op een bepaalde tijd
terug moesten zijn. Zodoende waren
er een paar onvolledige gezinnen aan
boord.
Eindelijk op een maandag, 30 maart,
kreeg ik bericht, dat de "Prinses Juli
ana" de zaterdag daarop, dus 4 april
zou vertrekken, al was de staking nog
in volle gang. Er was echter een maar
bij, n.l., dat de passagiers er zelf voor
moesten zorgen, dat hun bagage aan
boord kwam, want de stakers ver
kozen dat niet te doen. Mijn vader nam
dadelijk een witkiel in de arm (van het
stoomtramstationnetje hoek Reinken-
straat-Laan van Meerdervoort), die op
zich nam daarvoor te zorgen. Inderdaad
vond ik later koffers en kisten netjes
op hun plaats. Maar we waren er nog
niet. Donderdag daarop een nieuw be
richt. De passagiers moesten allen
naar IJmuiden, waar de "Juliana" heen
zou stomen. Ook alweer, om mogelijke
moeilijkheden in Amsterdam te ver
mijden. Mijn vader bracht me weg. We
gingen eerst naar Haarlem, waar 't
perron al vol mensen stond. Hier moes
ten we wachten op een andere tram.
Op zoek naar de oorsprong en
geschiedenis van de krontjong.
190 pagina's (plm.)
9,90 f 0,90 porto.
Men liep wat heen en weer, keek el
kaar eens aan met een blik van: "ben
je ook voor de "Juliana"?
Eindelijk kwam dan de trein, die ons
allen opnam. We moesten echter in
Velzen wéér uitstappen, waar nog rei
zigers uit het Noorden zich bij ons
voegden. En toen werd de hele koem-
poelan met een extra trein naar IJmui
den gebracht, helemaal naar de vis
sershaven, waar de Juliana buiten
de sluis, op ons lag te wachten. Daar
kregen we weer iets bijzonders te ho
ren: de wegbrengers mochten niet mee
aan boord. Het werd dus een haastig
afscheid nemen op de rommelige kade.
Djongossen brachten de handbagage
boven. En toen werd het urenlang el
kaar toeroepen en toewuiven. Mijn va
der ging maar weg en velen volgden
zijn voorbeeld. Je had toch niets meer
aan elkaar.
Om 6 uur werden de trossen losge
gooid en weldra was de boot in volle
zee. Het laatste, wat we van Holland
zagen, was de vuurtoren van West-
Kapelle.
De volgende avond omstreeks zeven
uur arriveerden we te Southampton. De
Engelse havenarbeiders hadden zich
echter solidair verklaard met hun Ne
derlandse collega's. Het gevolg was
dus, dat we geen kolen konden laden
en op de ree moesten blijven liggen.
De post en 17 Engelse passagiers
werden met stoombootjes naar de "Ju
liana" gebracht. Zo kreeg ik nog een
briefkaart van mijn vriendin, die met
de "Tambora" vertrokken was, met, als
enig opschrift: "Ik ben benieuwd of je
me de volgende week volgen zal." Zes
weken had die kaart daar liggen wach
ten!
Na een uur lieten we Engeland achter
ons liggen en "Wat nu" zei de kapitein.
Het was de eerste en enige keer, dat
ik de volledige zeereis maakte. Al eer
der en ook later embarkeerden en de-
barkeerden we altijd in Genua of Mar
seille. Hoewel de oorlog al 17 maanden
geleden geëindigd was en de boten
weer door het Suez-kanaal gingen,
werden deze havens nog niet aange
daan. Men was daar de gevolgen van
de oorlog zeker nog niet te boven ge
komen. Zo ging ik dus ook voor 't
eerst door de beruchte Golf van Bis-
kaye, die echter bijzonder rustig was.
Nog vóór we door de Straat van Gi
braltar voeren, kwam de kapitein met
het verheugende nieuws "We moeten
Algiers aandoen, om kolen in te ne
men". Dit was uit Holland geseind.
Zo kwamen we daar de 12de 's mor
gens om zeven uur op de ree te liggen,
vanwaar we de "Witte Stad in het
jonge zonlicht zagen schitteren. Wer
kelijk een uniek gezicht.
Natuurlijk haastten de meeste passa
giers zich naar de wal, waar bleek, dat
de stad niet zó helder was, als ze van
uit zee geschenen had. Toch was t
een vrolijke stad met mooie gebouwen,
w.o. het Postkantoor.
In de benedenwijk was't een echt Frans
gedoe langs de straten en in café's
18