PASAR MALAM AMSTERDAM FONTEIJN van DJOKJA juwelier 1ste lustrum Nog iets over de Pakan Baroe Spoorweg van 13 t/m 16 juni 1974 in de AMSTELHAL - RAI IN 1973 RUIM 55.000 BETALENDE BEZOEKERS R E S E RVE E R NU UW STAN DRUIMTE W i naar BARNSTEENHORST 386 V CrHUISCi Den Haag - Telefoon 070-85 51 34 In de nummers van Tong Tong van 15 augustus en 1 oktober jl. stonden twee verhalen over de aanleg van de Pakan Baroe spoorweg. Het eerste heette "God waakt over zijn kinderen", ge schreven door Hamar en het tweede als vervolg daarop "Het verhaal van Hamar" door F. Cramer. Over de belevenis van het spoorweg ongeluk - ik behoorde zelf tot de licht gewonden - wil ik het nu niet hebben. Ik maakte, in diezelfde tijd ongeveer, persoonlijk echter iets mee, waarvan ik het op prijs stel er in deze kolommen kort melding van te maken. Op een zekere dag - we waren net "thuis" van ons werk aan de spoorbaan - werd ik door de Jap gepikt om barang te halen van een trein, die een paar honderd meter vóór de laatste brug naar ons kamp was gestopt. Die brug gen waren merkwaardige constructies. Geheel rustende op hoge houten stel lages en de rails op dwarsliggers be vestigd, moest men - er over lopende - van biels tot biels springen, waartussen de gapende diepte van het ravijn te zien was. Zonder barang op je schou ders ging dat wel - we waren wel wat gewend en in die tijd, verzwakt en mager als we waren, toch zo vlug als water - maar toen ik een zware zak met stinkend vlees en vleesafval op mijn schouders kreeg geladen om daarmee over de brug naar het kamp terug te lopen werd ik toch wel door enige vrees bevangen. Ik vermande mijzelf om zo kalm mogelijk te zijn teneinde een misstap te voorkomen. Iedere tien of vijftien meter stopte ik even, maar het geschreeuw van de jap noopte mij steeds snel weer verder te gaan. Ten slotte - misschien op veertig of vijftig meter van het eindpunt - kon ik niet meer, liet de zak van mijn schouders glijden op een biels en ging zelf op de rails zitten. Op dat moment zie ik een Indonesiër de brug oplopen. Denkende dat hij naar de overkant moest, dacht ik niet aan hulp, maar bij mij aangeko men nam hij snel en zonder iets te zeggen de zak op en bracht die naar het einde van de brug. Hij had vermoedelijk mijn wanhopige pogingen om over de brug te komen reeds een tijdje aangezien en toen het duidelijk werd, dat ik het eindpunt niet kon halen was hij mij te hulp gescho ten op een punt, waarop de jap aan de overkant niet meer zo gauw bij hem zou kunnen komen om zijn hulp te beletten. Na mij de zak weer op de schouders te hebben gezet verdween hij even snel als ik hem had zien aankomen in de bush. Eerst realiseerde ik me nauwelijks wat deze Indonesiër voor mij had gedaan. Later - ik dacht toen vaak aan dit voor val terug -besefte ik, dat hij mij een enorme dienst had bewezen en mis schien wel had voorkomen, dat ik in het diepe ravijn met z'n stenen en grote keien op de bodem zou zijn gestort, hetgeen voor mij vrij zeker een dodelij ke afloop zou hebben betekend. Zijn daad getuigde niet alleen van men selijk gevoel, maar ook van moed, want als de jap hem te pakken had gekregen zou hij zeker voor zijn hulp ongenadig zijn gestraft. Nu ik toch aan het schrijven ben, moet mij nog iets van het hart. De aanleg van de Pakan Baroe spoor weg heeft vele doden onder de krijgs gevangenen geeist. Hoeveel dat er zijn weet ik niet, maar wel weet ik, dat bij het betrekken van ieder nieuw kamp, dat wij langs die baan meestal zelf, althans gedeeltelijk, moesten bouwen ons eerste werk altijd was een ge schikte plaats uit te zoeken, waar onze doden konden worden begraven. Hoe veel van die kerkhofjes er moeten zijn, weet ik ook niet meer, noch of er ooit iets aan is gedaan, of dat zij door de tropische natuur snel zijn overwoekerd, in welk geval zij thans nauwelijks meer terug te vinden zullen zijn. Wellicht zijn er onder de lezers van Tong Tong mensen, die daar wel iets van weten en dat aan dit blad willen melden. Misschien kan daaruit voortkomen, dat er ook voor de nagedachtenis van deze doden - zo mogelijk en zo nodig - nog eens iets kan worden gedaan, hoe dan ook. C. N. de Boer Een kleurrijk en exotisch ontspanningsprogramma biedt U zeer gevarieerd amusement Inlichtingen: Organisatiebureau EFFENDI B.V. Zandvoorterweg 78 - Aerdenhout - Telefoon 023-24 52 70 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 11