Een Lahar veegde door Blitar I I Jl-f "Wij bleven toen verder in berusting zitten Dezer dagen maakten de dagbladen melding van het feit dat voortekenen erop wijzen dat er weer een uitbarsting van de Kloet verwacht kan worden. In verband hiermee roepen wij een herinnering aan de Kloetramp van 1919 in het geheugen terug, zoals die in een oud politieblad op strict nuchtere wijze werd beschreven: Aan de Redactie van het orgaan van de Bond van Politieopzieners in N.l. Ondergetekende verzoekt beleefd plaatsing in ons bondsorgaan van het ondervolgende, naar aanleiding van de KLOETRAMP In de maand juni 1918 te Blitar ge plaatst, vond ik hier bij aankomst niets; er was geen politiekantoor of zelfs iets wat daarop geleek, dus moest ik beginnen met alles aan te schaffen wat hiervoor benodigd was. Met grote moeite en geldelijke offers had ik langzamerhand een aardig kan toortje in het leven geroepen met alles wat hier alzo bij behoort. Ik kreeg hiervoor niet de minste gelde lijke tegemoetkoming, op een desbe treffend request door mij in februari j.l. ingediend aan de Procureur-Generaal, waarbij ik verzocht om 25,bureau- huur, 5,verlichting, 5,meu- belhuur en f 5,schrijfbehoeften, kreeg ik tot heden geen bericht. Ik begon mij hier langzamerhand enigs zins op mijn gemak te voelen, een aar dig ingericht huisje en een geriefelijk en gemakkelijk kantoortje bestaande uit een aan mijn woning grenzend pa viljoen, alles dus wat een p.o. op een klein plaatsje benodigd heeft en troost te mij, wat de geldelijke offers betreft, met de gedachte dat de chef gunstig op mijn verzoek zou beschikken. Alles ging alzo zijn gewoon gangetje, tot de onheilbrengende, dood en ver nieling verspreidende nacht van 19 op 20 mei 1919. Hierover het volgende. Ongeveer ten 1 u 30 v.m. werd ik door de wacht hebbende agenten gewekt met de mededeling dat er Lahar was; ik wist en besefte nog niet goed wat het woord "Lahar" betekende; thans weet ik het maar al te goed. Ik -kleedde mij vlug aan en ging toen naar buiten. In de verte hoorde ik een vreselijk gedruis, als van een rpllende aanko mende zeer zware stroom. Honderden mensen liepen in haast mijn woning voorbij, allen vluchtende naar een hoger gelegen stadsgedeelte; een naast mij wonende weduwe kwam met haar twee kinderen ook nog aangelo pen en allen raadden mij aan om te vluchten. Mijn woning is een oud gebouw dat reeds vroeger een Kloeteruptie heeft doorstaan, de vloer ligt 75 cm hoger dan de begane grond. Ik besefte, dat bij een vlucht, indien wij onderweg door de snel naderende stroom gegrepen werden, redding on mogelijk was terwijl ik, door mij in mijn woning te begeven, het gevaar minder groot achtte. Derhalve stelde ik mijn echtgenote voor zich met de drie kin deren en baboe, die inmiddels ook allen naar buiten waren gekomen, naar binnen te gaan en te blijven. Ik bleef nog even op mijn voorgalerij staan en zag toen plotseling een zwar te modderstroom mijn erf binnenlopen. Ik begaf mij toen in mijn huis, mijn acht jarige dochtertje hoorde ik roepen: Interieur van een verwoeste Europese woning na de Kloetramp van 1918 (Foto Herrmann) "Mama, dat is zo warm" (inzendster dezes, deze brief werd door mijn vader geschreven). De stroom was toen zo geweldig komen opzetten, dat hij in het tijdsverloop, dat ik van mijn voor galerij naar binnen ging, aan de achter zijde mijn huis reeds binnendrong. Wat nu volgt is alleen goed te begrij pen voor hen die het meegemaakt hebben. Mijn echtgenote en kinderen kropen angstig bevende, in bed. In minder tijd dan nodig is om het op te schrijven, dreef mijn, met zoveel moeite en zorg bij elkaar geschraapt huisraad, als een chaos door elkaar in mijn huis, enige stukken zag ik door de openstaande deur met de stroom afdrijven. De gloed van het warme modderwater was toen zo verschrikkelijk, dat horen en zien vergingen, tevens kregen wij last van een zeer benauwde zwavel damp. Ondanks dit, trok ik mijn etenstafel, die uit het achtergedeelte van mijn huis naar voren was komen drijven, in de kamer waarin mijn vrouw en kinderen waren, greep nog een andere tafel, die ik op de eerste plaatste, plaatste hier op een in haast gegrepen stoel, en kon, hierop staande bij de zoldering komen. Nadat ik het plan opgevat had om naar boven te klauteren, deelde ik mijn echtgenote mee dat zij, wanneer ik boven was, de kinderen een voor een moest aangeven doch eerst met een sprei vastbinden. Toen ik zover was stikte ik bijna door de zeer benauwde zwaveldamp, en be sloot eerst het raam open te maken; dit gelukte mij na veel moeite en wer kelijk het verfriste ons enigszins. Mijn echtgenote keek eens scherp door het raam en deelde mij toen mee, dat mijn kantoor reeds verdwenen was. Dit kantoor bestond uit een stenen pa viljoen met drie kamers en pendoppo en was ongeveer vijf m. verwijderd van de kamer waarin wij ons bevonden en is geruisloos verdwenen, met al wat zich hierin bevond. Ik besloot toen om maar niet naar boven te klauteren, aangezien ik dacht, nu het paviljoen weggeslagen is, gaat het huis ook. Ik deelde mijn gedachten aan mijn echtgenote mee, met de woorden: "Dan gaan wij allemaal". Wij Bleven toen verder in berusting zitten ieder ogenblik het instorten van ons huis verwachtende. Mijn huis heeft het Goddank volge houden, de modder steeg in huis tot een hoogte van 60 cm. De onderkant van de bultzak van het bed waarop mijn gezin zat, is nat geworden. Het bovenstaande gebeurde in een tijds verloop van ongeveer een half uur. Toen de modderstroom enigszins ge daald was, trachtte ik mij naar buiten te begeven, doch gezien de warmte en hoogte van de modder, bleek zulks onmogelijk, en wachtte ik dus tot er 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 14