VOETSTAPPEN IN'N ANDERE WERELD
STENENREGEN
BELEVENIS IN DE NACHT
Afschrift van een oorspronkelijk
geheim rapport omtrent stenen
werpen, gericht aan de toenma
lige Gouverneur Generaal ter
lezing aangeboden.
In opvolging der mij door Uwe Excel
lentie gegevene mondelingsche beve
len heb ik de eer Uwe Excellentie on
dervolgend aan te bieden een kort
verslag omtrent het stenen werpen ten
mijnen huize in de hoofdnegorij Sume-
dang zonder dat men konde zien waar
vandaan de steenen kwamen.
Op den 4den Februari 1831, zijnde de
eerste dag der javaansche maand Poe-
assa, van eene gedane inspectie naar
huis keerende, ontwaarde ik op eeni-
gen afstand van mijn huis, dat hetzelve
door een groot aantal menschen om
geven was; niet kunnende begrijpen
wat zulks beteekende, verhaalde mij
mijne vrouw tehuis gekomen zijnde dat
er in de binnengalerij en de binnen
kamers van het huis steenen vielen,
zonder dat men konde ontwaren, waar
vandaan dezelve kwamen; zulks hoo-
rende werd ik eenigszins vergramd
zeggende, dat een mensch met gezon
de oogen toch wel zien konde door
wien de steenen worden geworpen, en
tot dat einde plaatste ik mij in het mid
den in de binnengalerij alwaar het
grootste gedeelte der steenen vielen.
Ik overtuigde mij echter zeer schielijk,
dat zulks niet door menschenhanden
konde geschieden, omdat de steenen
soms digt voor mijne voeten perpendi
culair naar beneden vielen zonder zich
veel te bewegen en zonder dat iemand
in de nabijheid was.
Ik onderzocht toen de planken der zol
dering een voor een en bevond dat
dezelve alle vast en zonder de ge
ringste tusschenruimte van elkander
lagen. Hierop liet ik al de menschen
zoowel in als bij het huis wonende op
eene vrije plaats voor het huis ver
zamelen en door eenige politie-diena-
ren bewaken, begaf mij vervolgens na
bevorens al de luiken en deuren be
hoorlijk gesloten te hebben alleen ver
gezeld door mijne vrouw binnenshuis,
maar toen was het nog veel erger en
er kwamen steenen van alle kanten
aanvliegen, zoodat ik spoedig genood
zaakt werd om de deuren en luiken
weder te openen, en hiermede hield
het gedurende zestien dagen tijds ge
stadig aan, zoodat op een dag wel
duizend steenen vielen en waaronder
er steenen waren van negen pond
zwaar.
Hierbij moet ik niet vergeten te zeggen
dat mijn huis een plankenhuis is ge
bouwd van droog Jatiehout, zijnde de
vensters voorzien met p.m. twee duim
van elkander verwijderde houten tra
liën, alsmede, dat het meestal met wer
pen begon te vijf uren 's ochtends
terwijl het daarmede continueerde tot
om elf uren 's nachts.
De bijzonderheid dat de steenen meest
al in de nabijheid van een elfjarig in-
landsch meisje vielen, ja dat kind zelfs
scheenen te vervolgen, ga ik met stil
zwijgen voorbij, omdat zulks minder tot
de zaak behoort en ook dit verslag te
breedvoerig zoude maken.
Tot bevestiging van het bovenstaande
laat ik hieronder volgen eenige namen
der geloofwaardige personen, die het
bovengenoemd geval, of altoos of
periodiek, hebben bijgewoond en wel
ke ik niet betwijfele dit, zulks geeischt
wordende met eede zullen willen be
vestigen als: Michiels, Luitenant-Kolo
nel aide de camp: Ermantingen, oud
Inspecteur der koffiecultuur: Dornseiff,
herbergier te Sumedang, Born, mees
terknecht metselaar, Adipattie Soeria
Laga, oud-regent: Soeria di Laga Toe-
menggoeng, tegenwoordig Regent van
Sumedang, de hoofddjaksa en twee
hoofdpenghoeloes alsmede onder
scheidene districtshoofden.
Batavia, den 2den Mei 1834
Assistent-Resident te Tasikmalaja, Pr.
Regentschappen.
Overgenomen uit: "De Echo", week
blad voor dames in Indië, 6 Oct. 1901.
No. 1.
Wij waren pas getrouwd en woonden
op een suikerfabriek in Oost-Java, waar
mijn man hoofdgeëmployeerde was.
Het huis was maar klein, bestond uit
een voor-binnen en achtergalerij en
drie kleine kamers. De voorkamer had
ik tot onze slaapkamer gemaakt. Er
kwamen drie deuren in uit, een naar de
voorgalerij een naar de binnengalerij
en een naar de aangrenzende kamer,
die onze kleedkamer was; bovendien
een vrij groot venster, zodat practisch
alle muren uit deuren en vensters be
stonden, en ons grote tweepersoons
bed besloeg de enige vrije hoek zon
der ramen of deuren. Zelfs voor een
stoel was er geen plekje over.
Op een nacht moest mijn man naar de
toiletten en vroeg mij, of hij de lamp
(lampoe templek) mocht meenemen. In
Indonesië zijn de aparte gemakken ver
van het hoofdgebouw verwijderd.
Zonder nadenken stemde ik toe, zodat
ik, nadat mijn man met het enige
lichtje in het hele huis was verdwenen,
in aarde donker achterbleef. Toenter
tijd - 't was in 1906 - bestond er in
Indië nog geen electrisch licht. Bang-
was ik niet, maar prettig vond ik het
toch ook niet. Ik was klaar wakker en
lag op mijn rug met gevouwen handen
boven mijn hoofd, starend in het don
ker, zonder iets te zien. Plotseling was
't mij, of iets of iemand door de deur, uit
komend in de binnengalerij, de kamer
inkwam. Zijn knieen knikten. Hij liep
langs mijn bed (tegen de muur) naar
het hoofdeinde waar ook geen tussen
ruimte was. Het "iets" greep naar mijn
ineengestrengelde handen en hield ze
stevig omvat. Ik hield me doodstil, 't
was geen hallucinatie, want ik was
klaar wakker en beleefde een beklem
mende situatie die aanhield, totdat mijn
man met het licht terugkeerde.
Ik ontspande en uitte dit in een hevig
snikken, tot grote verbazing van mijn
echtgenoot, die verontrust vroeg wat
er gebeurd was.
De volgende dag vertelde ik hem mijn
belevenis met verzoek, me nooit meer
van het enige licht in huis te beroven.
Hij geloofde mij en beloofde het. Nim
mer meer heeft zich iets dergelijks
voorgedaan.
HZJ
Een vijand blijkt op wie gij meest vertrouwt
Als van nabij uw oordeel hem beschouwt
Beter voorhands niet veel met vrienden wezen;
Alleen van ver zijn mensenwoorden goud.
(Uit de Kwatrijnen van Omar Khyyam, vert. P. C. Boutens)
Voordat die Rover u bij nacht verrast,
Verlicht de kruik van haar rooskleurig last
Wel als een schat wordt gij in de aard gedolven,
maar niemand graaft u op, o dwaze gast.
(Uit de Kwatrijnen van Omar Khyyam, vert. P. C. Boutens)
20