TWEE BRIEVEN moevsOi Enige tijd geleden ontvingen wij onder- volgende brief van een alleen wonende 80-jarige abonnee: Hallo Tjalie, Na mijn restant wilskracht zonder enig succes te hebben misbruikt, kom ik je door omstandigheden nogmaals met een verzoek lastig vallen. Tegen de uitgekookte akals van dit volk is niet te vechten. Eerlijkheid of waarachtigheid is er niet bij. Je bent als vreemdeling op geen van die ge niepigheden voorbereid, althans je verwacht eerlijker en spontane voor lichting en menselijker daadwerkelijke raad, helaas kom ik steeds bedrogen uit. ik zou je ellenlange brieven kun nen schrijven Tjalie, maar die zullen niet in staat zijn, je al hetgeen ik moet doormaken, duidelijk te maken. Kortom Tjalie, ik voel, dat ik alleen dit eenzame leven niet meer lang zal kun nen voortzetten. Ik zit nu b.v reeds langer dan een maand hier en de lam pen zijn nog steeds niet aan het pla fond aangebracht, hoewel de installa teur mij herhaaldelijk beloofd heeft dat karweitje spoedig te zullen doen; bijna dagelijks door andermans telefoon er aan herinnerd, doch hij blijft weg. Op een stoel of trapladdertje sta ik zo wankel, dat een tuimeling onvermijde lijk zal zijn, daarom durf ik dit werkje niet zelf te doen. Er schijnt hier slechts één electricien te zijn, want ingeroe pen hulp van bestuur en beheerder van deze flats is ook zonder resultaat gebleven. Mijn "TV., dat mij mog enige afleiding bezorgde, soboteert ook reeds een week lang; geen beeld, alleen geluid. Ik belde leverancier in Den Haag op, die mij naar de bevoegde monteur ver wees in Alkmaar, maar ook dit heer schap scheept me af met: "Morgen kom ik", maar ik moet zijn snuit nog zien. Dit is mijn noodkreet in het kort Tjalie, please gaarne advies. Is de tijd niet reeds gekomen, om nu een notaris erbij te halen? N. Per sé niet in staat zelf te komen, belden wij een goede sobat/abonnee op in een stadje daar niet ver vandaan, die beloofde direct te komen kijken, en het ook de volgende dag DEED. Drie dagen later ontvingen wij het vol gend bericht: Heel veel dank, dat je je vriend ge zonden hebt. Ik was zo kinderlijk blij, toen hij me vertelde, van wie en waar voor hij kwam. Geweldig in één woord. Ik kan je echt niet dankbaar genoeg zijn voor je hulp. En hem ook. Ik voel de me, hoewel bibberend van vreugde op mijn benen; hij heeft mijn moeilijk heden aangehoord en mij tot kalmte gebracht. O, Tjalie, je weet niet half, hoe ik door dit spontane en waarachtige bezoek een ander mens ben geworden. Het slechte weer, storm of krachtige windstoten laten zulke bezoeken op verre afstand echt niet toe. N. Deze briefjes maken in werkelijkheid slechts een onderdeel uit van een lij densweg, die deze oudere abonnee jaren lang heeft ondergaan over een reeks van plaatsen in tehuizen, die de schoonste dingen beloofden, maar waar hij in handen viel van geweten loze, schraapzuchtige, keiharde ver zorgers met fluwelen stem en satijnen beloften. Wij plaatsen deze brieven om een verschijnsel te vermelden, waar wij van vele andere zijden telkens weer op andere wijzen op attent gemaakt werden. Ook Nederlandse bladen heb ben van soortgelijke gevallen meerde re malen melding gemaakt. Hoe mooi systemen ook in elkaar zit ten, tegen individuele slechte karakters is alle goodwill van de wereld niet op gewassen. En dat weet U óók! Denk niet in alle onnozelheid nu: Nou ik heb duur ervoor betaald in alle opzichten. Mij kan op mijn oude dag niets over komen. Want dat kan U bitter beko men! Soms ook omdat b.v. alleen spra ke is van totaal onbegrip. Zo kregen wij bericht van een oude Indische da me, die in een afgezonderd verpleeg tehuis in ellende verkommerde, maar daar was niets aan te doen, want ach, het mens was dement. Toen wij er toch een abonnee naar toe stuurden, bleek de vrouw in het geheel niet de ment te zijn (ze zou alleen maar on samenhangend brabbelen), maar zeer wel bij haar zinnen. Alleen: als Indisch soldatenvrouwtje sprak en verstond ze alleen Indisch in een tehuis waar men alleen het streekdialect verstond. In haar goedhartigheid en goede trouw vroeg ze alleen maar soms (als naar haar wensen gevraagd werd) naar tem- peh of gereh. Niemand fout en toch kansloos alleen. Met al zulke gevallen in ons hoofd en bovenstaand voorbeeld hoe direct af doend geholpen kan worden, vragen wij onze lezerskring dringend, wie zich vrijwillig wil opgeven om eens per soonlijk te kijken naar een Indischgast in nood, als daar door onze redactie telefonisch of schriftelijk om gevraagd wordt. Uiteraard alleen als het gaat om ge vallen van nood in Uw woonplaats. En alleen in het uiterste geval om hulp aan iemand in nood in een dichtbij ge legen plaats of dorp. Maar ook dan zou U nog een familielid of kennis weten om in Uw naam even te kijken. Geef ons daartoe Uw naam, adres en telefoonnummer op. Laat ons zoveel mogelijk een Tong Tong Net van Hulp leggen over heel Nederland. U hoeft dus niets te betalen en misschien ook wel nooit iets te doen. Maar Uw mens- VlNCEafT MAHIBU Een bundel korte verhalen, w.o. het bekende "De indringster" dat vele ma len werd vertaald, voorgedragen en bekroond. Indringende, vaak ontroerend, humo ristische geschiedenissen uit een tijd en een leven die nog niet eens zo ver achter ons liggen. Moesson-reeks. Uitg. Tong Tong. 9,90 plus 90 ct. porto. lievende hulp ZOU GEVRAAGD KUN NEN WORDEN. En dan moet parate hulp aanwezig zijn. Dit net is daarom zo belangrijk, omdat U eens zelf in grote nood zou kunnen zitten, zodat U weet dat in elk geval ergens in Uw stad een sobat bereid is om te hulp te komen. Wij weten daarbij twee mogelijkheden: 1. de hulp-roepster of -roeper is er after all NIET erg aan toe en is des noods een huilebalk. Toch zouden wij willen zeggen: in elk geval éénmaal kunt U te hulp snellen, dan bent U in elk geval gerustgesteld en kunt U ons waarschuwen dat het niet zo'n vaart loopt. 2. Veel mensen behoren tot het slag dat in hun trotsheid zich eens vastbe sloten heeft afgezonderd: "Ik heb nie mand nodig. Ik red mezelf wel." Wij willen U zeggen-.ook van deze zelf standigen zijn ons gevallen ter ore ge komen, die niemand had kunnen voor zien. Wijzelf (Tong Tong) in elk geval hebben misschien maar drie op twintig keer op een alarm gereageerd dat wel los liep. De zeventien andere op de twintig waren echt "minta ampun erg". En wij blijven toch altijd op de wereld om ons broeder's hoeder te zijn?

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 9