DISCO
BOLLAND
annex.
Er zijn twee bekende Poerworedjo's
in Indië: één in Kedoe en één in het
Lawangse. Maar aan één Poerworedjo
is de naam Van Laar verbonden. Welk?
We zijn echt benieuwd hoeveel men
sen het weten.
Natuurlijk kennen wij niet alle plaatsen hebben zó weinig belangrijks dat we
uit het oude Indië uit persoonlijke er- ze niet zouden künnen onthouden om
varing en vele van de kleinere plaatsen welke merkwaardigheid ook.
Maar we kennen ze soms alleen omdat
er een naam aan verbonden was, die
zóveel bekenden naar zich toe trok,
dat zo'n plaats om die naam alleen al
onthouden bleef. Zo'n kleine plaats
was Poerworedjo, die voor ontelbaar
velen onvergetelijk is gebleven door
de Van Laars die er een dierbaar echt
Indisch hotel hadden met een winkel
GADJAH MATI
Onder deze benaming (dode olifanten)
wordt verstaan een van de overige
Javanen onderscheiden klasse van
mensen in de Vorstenlanden, die als
stalknechten aan de hoven dienst doen
en waarvan de vrouwen rijzwepen en
stalgereedschap voor de statiepaarden
van de vorst vervaardigen.
De voorvaderen dezer mensen worden
gezegd gekomen te zijn van het om
streeks 1500 gesticht Boven-Pasoeroe-
ans rijkje Senggoeroeh of Gadjah Ma-
da, welke laatste naam het rijkje waar
schijnlijk ontleende aan de beroemde
Patih van de Madjapahitse vorst Hajam
Woeroek, Gadjah Mada. Na de ver
overing van Balambangan door Sultan
Agoeng in 1639 moet het genoemde
rijkje door Mataram zijn ten onder ge
bracht en een deel der bewoners van
de Kawi-Smeroe- en Bromo-hellingen
als slaven naar Mataram medegevoerd.
Waar nu de woorden Gadjah Mada in
het Javaans de betekenis hebben van
woest-sterke olifanten, werden wellicht
deze als slaven medegenomen lieden
bijwijze van woordspeling door de Ja
vanen Gadjah Mati, de dode olifanten,
genoemd.
In het Javaanse Wetboek Nawala Pra-
data van 4 October 1818 (art. XXIV)
worden de Gadjahmati's tezamen ge
noemd met de Kalang's en Pinggir s
(zie op deze namen) en voor hen,
evenals voor de Pinggir's, bepaald,
dat in hun zaken tussen man en vrouw,
de vrouw de voorrang zal hebben.
Blijkbaar is dit een overblijfsel uit vroe
gere matriarchale maatschappelijke in
stellingen bij bedoelde klassen van
mensen.
Encyclopaedie v. Ned.-Indië, 1917)
(Gadjah Nanti Mati uitstervend soort
Indischgasten, die door gebrek aan
assimilatievermogen steeds verder
buiten de kudde (mentaliteit) komen
te staan en een bestaan leiden als
solitair. Men zegt dat de wijfjes taaier
zijn dan de mannetjes. Maar beide zijn
even onwrikbaar. Scherts.)
Stationsweg 143 tel. 070-60 17 03
DEN HAAG
Stationsweg 77 tel. 070-60 15 12
DEN HAAG
Herenstraat 157 tel. 070-86 32 01
VOORBURG
Frederik Hendriklaan 161 tel.
070 - 55 66 97 DEN HAAG
Giro 406636
Specialisten in oude krontjong en Indone
sische pop-muziek, ook op muziekcassettes.
Uitgebreid country en western repertoire
(import)
Soul en Surinaamse L.P.'s.
India filmhits uit Bombay en verder alle
TOPHITS van nu.
Voordrachten uit de Koran op L.P.'s.
WIE KENT BOEö
Een negeri in het district Lintau (gew.
reorg. 1913), der onderafdeling Fort
van der Capellen, afdeling Tanah Da-
tar, Sum. Westkust; tevoren een laras
der onderafdeling Lintau en Boeo. Is
bekend door de fraaie marmergrot in
het gebergte, dat de vallei van Boeo
scheidt van Fort van der Capellen.
De grot ligt 1'/2 K.M. ten W. van Boeo;
zij strekt zich uit tot de Westelijke zijde
van het genoemde gebergte. Een beek,
de Ajer Pangian, stroomt erdoor; bij
laag water kunnen personen, die niet
tegen grote vermoeienis opzien, de
gehele grot (enige kilometers lang)
doorwaden en doorkruipen; valt echter
aan de westzijde van de berg een
hevige regen, zo kan deze tocht levens
gevaarlijk zijn.
Lauwe kiezelzuur houdende bronnen
in de grot hebben hier en daar de
wanden en de bodem van het koepel
vormige, grote gewelf met terrassen,
terrasjes en rimpeltjes vormende kie-
zelzuurlagen bedekt, waardoor de grot
zéér schilderachtig is.
Boeo is door een goede grindweg via
Sitangkai verbonden met Fort van der
Capellen.
10