GOMBONG
OVER HELDEN EN HELDENZONEN
Het is met opzet, dat ik bovenstaande titel heb uitgekozen om als blik
vanger te dienen voor de velen, die dierbare herinneringen hebben aan dit
plaatsje, gelegen midden in de "tuin van Java" (Bagelen Kedoe), met zijn
ideale klimaat, zodat er een H/2 eeuw geleden zelfs aan gedacht werd om hier
de zetel van het Bestuursapparaat, dus de hoofdstad van Nederlands-lndië te
vestigen in plaats van het ongezonde Batavia. In verband hiermede kreeg de
Genie-generaal Cohius de'opdracht, om hier een fort te bouwen, dat later naar
hem werd genoemd, doch welk fort door de met elkaar in botsing komende
inzichten, niet werd afgebouwd.
Gombong heeft zijn naam ontleend aan
een hibiscussoort (waroe), die in deze
streken wordt geplant voor het mooie
hout, welke zij oplevert voor het
maken van krisscheden enz. terwijl de
fijne bast uitstekend geschikt is voor
de aanmaak van touwen en in de heel
verre oudheid voor kleding. In dit
plaatsje nu, was gedurende tientallen
van jaren een instelling gevestigd, die
uniek was, niet alleen als onderwijsin
stituut in het algemeen, maar ook als
militaire opleiding in 't bijzonder, na
melijk: de Militaire Pupillenschool.
Wie in de tijd van vóór de Japanse
bezetting van Indië per "Eendaagse"
dit onaanzienlijke stationnetje voorbij-
denderde en vanuit zijn coupéraampje
het schone landschap, met als omlijs
ting de vier zustervulkanen in het noor
den beschouwt, kon zich moeilijk aan
de bekoring van dit panorama onttrek
ken, opgeluisterd als het werd door
de scanderende beatcadans van de
zingende treinwielen, die in de enigs
zins hellende bochten als van genot
kreunden. En toch was ditzelfde land
schap een anderhalve eeuw geleden en
ook reeds veel eerder, het schouwto
neel geweest van dodelijke worstelin
gen, welke wij uit de Javaanse babads
en andere geschiedboeken kennen als
de "Javaoorlogen", de laatste tegen
Dipo Negoro (1825-1830).
Wij weten, dat in deze strijd aan
onze zijde 8000 Europeanen en 7000
Molukkers, Makassaren, Madurezen en
Balieërs waren gesneuveld, maar van
de tegenstanders viel een 10-voudig
aantal strijders op een wijze, die vol
gens een der Javaanse generaals n.m.l.
Sentot, alias Ali Basa Prawira Dirdja,
in zijn land werd bezongen als "tekad
kebo" de doodsverachtig van de
karbouw.
De heldendaden, die door onze men
sen werden bedreven, kan men met
naam en toenaam lezen in de annalen
van het voormalig K.N.I.L.
Een ooggetuige-verslag, dat als don-
gèngan van geslacht op geslacht mon
deling is overgeleverd, is het verhaal
van een Hollandse veldcornet, die in
een veldslag, die tussen Muntilan en
Magelang werd geleverd, in een hin
derlaag was gevallen en met zijn man
nen uit een omsingeling moest trach
ten te ontkomen. Te laat echter be
merkte hij, dat hij reeds van alle zijden
door de vijand was ingesloten. Geen
uitweg vindende reed hij met ware
doodsverachting op de hoofdtroep in,
zijn pistool afvurende en links en rechts
met zijn sabel houwende. De over
macht was echter te groot en een lans
trof hem in de buik, terwijl een andere
lans zijn keel doorboorde. Met inspan-
De ingang ran het fort Cochins, waarin tot 1913 de militaire school was gevestigd.
ning zijner laatste krachten had deze
naamloze held doorgevochten, totdat
ook zijn paard door een speer werd
geveld, zodat ruiter en ros als één
blok dood neervielen.
Ik weet niet, of dit verhaal op waar
heid berust, wèl echter was deze offi
cier bij name genoemd, maar dit doet
hier weinig terzake.
Nog een ander sterk stukje presteer
de de sergeant Delanggoe, die bij Kla-
ten ongemerkt tot dicht in de nabijheid
van het vijandige opperbevelhebbers-
verblijf wist door te dringen, zijn ge
weer op Dipo Negoro richtte en deze
aan het hoofd verwondde. Het slacht
offer viel van zijn paard, maar wist
tussen het hoge glagahriet, sluipende
als een opgejaagd rqofdier, te ont
komen, terwijl zijn jager op nog geen
10 meter van hem verwijderd, eveneens
op handen en voeten voortkroop om
hem te zoeken en gevangen te nemen.
Bij deze "narrow escape" moest Dipo
Negoro echter een waardevolle djimat
verloren hebben, waaraan zijn daarop
volgende tegenslagen moesten worden
toegeschreven. In de toenmalige Ja
vaanse wereld werd verteld, dat Dipo
Negoro de "raga" (ziel) van een "wan-
ta" (panter) bezat en de "akal" (ver
nuft, slimheid) van een "kantjil"
(dwerghert). Inderdaad, maar ook door
dit geheimzinnige land waart nog de
"raga" van de "wanta" (panter) en mis
schien daarom worden beide rivieren,
die dit land doorstromen ook Progo en
Bogo Wonto (aard van de panter) ge
noemd. Deze rivieren bespringen de
mensen als een panter, wanneer het in
de bovenlanden zwaar heeft geregend.
Maar laat ons terugkeren naar onze
eigen soldaten. Uiteraard lieten deze
gesneuvelde Europese huursoldaten
verweesde gezinnen na, en waar het
gros dezer militairen in concubinaat
leefde met Indonesische vrouwen, ver
wees men deze oorlogsslachtoffers,
met het oog op de "goede zeden" on
verbiddelijk naar de kampong, waar ze
verpauperden, zodat deze maatregel
zélf niet goed zedelijk kan worden ge
noemd. Zo moesten de paspoorteerde
Afrikaanse soldaten, als ze niet terug
wensten te gaan naar West Afrika
vanwaar zij als slaven waren geron
seld worden ondergebracht in hun
ghetto in kampong Doplang bij Poerwo
Redjo en in kampong Tawang te Se-
marang. Het eerstgenoemde kamp was
gevestigd in de buurt van kampong
Kedung Kebo (karbouwen-kolk of -wel)
aan de oever van de Bogo Wonto,
achter de aldaar opgeworpen schans
tegen uit het oosten agerende en drei
gende vijand nl. Mataram.
Na de inlijving van Bagelèn bij het
Nederlandse gebied werd deze plaats
uitverkoren tot hoofdplaats van het
nieuwe gewest en verkreeg daarbij de
naam van "Purwo-Redjo" Ontlui
kende bloei en waar later de bekende
Alkmaarse held Toontje Poland zich
met zijn vrouw, Njai Phine Poland en
hun 22 kinderen zich metterwoon ging
vestigen.