Jos. van Arcken Meningen van lezers "iS'weet ^^ïflemorieó Van "Lord Jim", die na voor het eerst met Japan kennis te hebben gemaakt, in een briefkaart aan ons schreef: "Wat waren wij toch dom, 30 jaar geleden! (TT. 1 Maart), kregen wij nu een an sichtkaart uit Hongkong met de ex clamatie: "Beste Tjalie! Haweldih hier! Hongkong is nóg fascinerender dan Japan! Lord Jim". We GENIETEN van die korte enthou siaste briefkaartjes van Lord Jim, die de wereld ontdekt in al zijn wijdte en niet ophoudt enthousiast te zijn. Tja, hij is echt geboren voor de ruimte en we genieten met hem mee. Als je eerst jaren lang hebt moeten aanhoren dat aan dit land dit en dat mankeert en aan dat volk zus en zo. Als je leeft tussen mensen die alleen maar één devies hebben: "Blijf op je plaats en verroer je niet!", is elke reis de wereld in, een reis door het universum met telkens nieuwe dimensies. Later komen natuurlijk ook wel desillusies of diepe re inzichten en nóg later (als je weer veilig thuis bent in Holland) komt het leven van geboren Indischman we reldreiziger) met bergen dromerige herinneringen van ECHT geluk, die nie mand begrijptMaar NU, Jim, han- temkromo! Reis dat de stukken er af vliegen. Want dit is leven! Rob van Meerten, die de prijsvraag "Fotoboek Indonesië" won (Tong Tong 1 Maart) piekert in een brief nog na over het totale verschijnsel van de moderne beschaving: Het wordt steeds zwaarder door het dichte woud van misleiding, leugenachtigheid en schijnheilig heid heen te worstelen, om nog iets te ontdekken van oude waar den, bij de gratie, waarvan wij alleen zullen kunnen voortbe staan. Het is daarom, dat ik Tong Tong waardeer. Het is jammer, dat de tegenwoor dige mens zich zo laat imponeren door dat welig tierende woud, terwijl hij gemakzuchtig aan de rand ervan blijft staan, en niet meer de prikkel voelt, om te on derzoeken. Hij zal dan bijvoor beeld dat heldere stroompje ont dekken, waarmee ik Tong Tong graag vergelijk. Het geestelijk bermtoerisme is nu eenmaal een wijd verbreid euvel. Graag veel kracht toegewenst, om te poekoel teroes, al zou je er bijna een lamme arm van krijgen. Mijn respect. Rob van Meerten Het verloren zijn van "de prikkel om te onderzoeken" is wel het ergste. Studenten lebberen alles op wat hoog leraren en docenten opspuiten zonder één vorm van critiek. Wat dat betreft is er sinds de middeleeuwen niets veranderd: "Zo de ouden zongen, pie- In een heel oude jaargang van "D'Oriënt" (1923) blade rend trof ik in de advertentiepagina's opeens een prent aan, die ik me nog herinnerde "fan toen froeher", omdat er een raadselachtige geheimzinnigheid in school, die ik vergeefs probeerde te doorgronden. Tegenwoordig zou men zo'n tekening "Picassoiaans" noemen, maar die was toen nog niet bekend. De "eyecatcher" vestigt de aandacht op "Djamoe Adjiba" en is bestemd voor "DE MENSCH, die niet oud wordt door de jaren, maar door het verbruik zijner levens kracht. Door deze djamoe kunnen wij zorgen dat ons bloed steeds verfrischt en verjongd wordt, door hel steeds onverdorven frissche stoffen toe te voeren. S. H. Alhabsi. Semarang, Kampong Melajoe 104". Aangezien ik toen nog erg jong was, heb ik nooit aan dacht gewijd aan de obat, maar mijn Pa zei ervan, na aandachtige beschouwing van de prent: "Dat stelt voor: twee weken na het gebruik." Maar mijn Pa was ook een Totok, zie je (Maar alle scherts terzijde: weet iemand de oorsprong van deze merkwaardige tekening? Of is het betoel de eerste voorloper van Picasso?). pen de jongen"Onze quizzes zit ten er propvol van (en maar applau- diseren, jongens!). Een jonge lezeres schrijft: "Hoewel wij uitstekend voorge licht schijnen door kranten en tijdschriften, waarin voortdurend beroemdheden en specialisten aan het woord zijn, loopt het le ven telkens heel anders dan men ons uitlegt. Daarom verveelt die enorme berg lectuur telkens gauw. Men legt zijn mooi geillus- treerde voorlichting verveeld op zij. Alles is al zo "bekeken" en toch voelt men zich misleid. Hoe komt dat toch? V.B. Wij wórden ook misleid omdat de Pers "belangenvoorlichting" geeft dus som mige belangen overbelicht en andere geheel verzwijgt. Eén voorbeeld: het kolonialisme is per sé NIET de grote zondaar die iedereen graag van aller lei kwaad beschuldigt. Wie wél zon daren zijn, weet men vaak heel goed, maar dat zijn z.g. "heilige huisjes' dus die verdwijnen uit de werkelijkheid. Natuurlijk wordt daardoor de "werke lijkheid" van de pers onecht, dus fout. We willen gaarne besluiten met een "hommage aan Tong Tong" van de hand van Liselotte Balgooy-Stout in Amerika. Aan Lilian en Tjalie en aan al onze medewerkers. Een brief die wij graag plaatsen al lijkt het haast arro gant dat wij onszelf eerlijk vinden en de van beroemdheden overlopende pers niet. Het is een waarheid, maar wij begrijpen zélf ook niet waarom Hier de groet uit Amerika: Mag ik eindigen met een compli ment voor de hoge kwaliteit van Tong Tong. Ik ben blij, dat U en dhr. Tjalie Robinson zulk door zettingsvermogen hebben, dat u ondanks de vele kritiek en tegen slagen Tong Tong op poten hebt weten te houden en anderen hebben geinspireerd tot zulke gevarieerde inzendingen. Dat is het meest merkwaardige van dit Indische blad, ik kan het niet lezen zonder me op te winden, of meegesleept te voelen van me degevoelen, of weer al dan niet zalig overgeplaatst te worden in ons geliefd Indië. Je kunt niet lauw blijven, en is dat niet een goed teken in deze tijd waar je je vaak de houding geeft "laat maar waaien"? Dank u, dank u, Tjalie Robinson, Lilian Ducelle, JHR, Landrechter, Dr. Cleintuar, Dr. De Graaf, Bartman (wat een smeuige jachtverhalen zelfs voor mij die maar zo-zo is voor jagen, maar die een geboren jager als echtgenoot heeft!), en dank u anonieme inzenders voor een blik in uw ziel en hart. Oh, oh, Plantersvrouw en Birdwatcher, onze vrouwelijke inzendsters niet te vergeten! Dank, en een sembah van een Djokdjanese (nieuwe spelling ho maar!)!! U bent lieverds! Met vriendelijke groeten, en alle respect! Liselotte van Balgooy-Stout Voor Juwelen en Uurwerken als van ouds naar Laan van Meerdervoort 520 Den Haag - Telef. 33 64 41 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 6