Notities uit vergeelde papieren (III)
DE GEESTELIJKE STRIJD VAN D.D. NA ZIJN TERUGKEER UIT TRANSVAAL
(Periode 1905-1920)
door Margono Djojo Hadikusumo
Na jaren oorlog en gevangenschap als werkloze op Java terug, was hij alleen
vervuld van een strijdvaardige geest voor de bevrijding van zijn "tanah-air".
Aan den lijve heeft de 24-jarige vechtersbaas gevoeld wat vrijheid voor een
mens betekent. Hij wilde zijn vaderland vrij maken. Meer niet. Daarvoor
zou hij propaganda maken. Dus ging hij in de journalistiek. Eerst als free-lance
aan enige bladen. Daarmee begon zijn kennis van het vak der journalistiek.
Allengs leerde hij er diverse aspec
ten van kennen, eerst als telefoon-re
dacteur te Batavia voor De Locomotief
te Sematang onder Mr. P. Brooshoofd
en M. Vierhout, en redacteur van het
Soerabaiaasch Handelsblad onder M.
van Geuns, die hij zijn verachting als
koopbaar object in het gelaat wierp.
Hij heette dra koppig, onbuigbaar en
lastig. Maar hij ging hardnekkig verder:
het vak trok hem aan. Zo kwam hij als
corrector bij het Bataviaasch Nieuws
blad, werd er derde, tweede, eerste
redacteur in korte tijd, dan wd. hoofd
redacteur, nog geen dertig jaar oud.
Het was in deze tijd dat D.D., verbon
den aan het Bataviaasch Nieuwsblad,
veelvuldig in contact kwam met de
leerlingen van de Dr. Djawa-school.
Voor de jonge Indonesische generatie
van die dagen golden het Bataviaasch
Nieuwsblad te Batavia en De Locomo
tief te Semarang (onder J. E. Stokvis
en Anton Lievegoed) als de meest pro
gressieve bladen van de koloniale pers.
Ze vormden a.h.w. tegenhangers van
de diehards als Het Nieuws v.d. Dag
onder de gebroeders Karei en Gerard
Wybrands; en het Soerabaiaasch Han
delsblad onder Van Geuns en Zent-
graaff. Te Soerabaja verscheen ook,
maar pas later, De Indische Courant
die tot dezelfde pategorie werd gere
kend als het Bat. Nieuwsblad en De
Locomotief.
Tot in latere dagen behield het Bata
viaasch Nieuwsblad onder J. H. Ritman
de reputatie van objectief en zelfstan
dig journalist die niét door dik en dun
in het vaarwater van het koloniaal re
giem liep.
Het was begrijpelijk dat de leerlingen
van de Dr. Djawaschool in hun "sturm
und drang periode" zich tot D.D. aan
getrokken voelden, die zo open voor
hen was. Het was uit die tijd dat zijn
vriendschap met Tjipto Mangunkusu-
mo, Soewardi Surjaningrat, Soewarno,
e.a. begon en blijvend werd onderhou
den.
Dit verdroot toenmaals de Indische
Regering, die D.D. sindsdien qualifi-
ceerde als een "agitator". In een rap
port van een regerings-instantie aan
de G.G. werd o.a. het volgende ge
zegd: "Zoo heeft hij zich in zijn pe
riode te Batavia (op dat ogenblik was
D.D. al naar Bandung verhuisd als
hoofdredacteur van "De Expres") per
soonlijk zeer gezien weten te maken
bij de jongelui van de Dr. Djawa
school, voor wie hij in vele gevallen
als een bevoegd raadsman schijnt te
hebben gegolden; sedert heeft hij,
mede gesteund door de introducties
dier leerlingen, die thans op verschil
lende plaatsen gevestigd zijn, zich in
ruimer kringen bekend weten te maken
en zijn sfeer van invloed weten uit te
breiden".
Met de hoofdredacteur van het Bat.
Nieuwsblad, Zaalberg, kon hij het niet
al te best vinden, daar deze een heel
andere richting dan D.D. was toege
daan.
Zo verliet D.D. het Bat. Nieuwsblad en
begon met een eigen periodiek "Het
Tijdschrift" als maandblad. Voor D.D.
was dit maandblad het enige commu
nicatiemiddel voor zijn propaganda
werk. Niettemin voelde hij zich meer
vrij in zijn bewegingen, zodat hij zich
kon concentreren om zijn ideaal te ver
wezenlijken: de vorming van een "In
disch burgerschap". Alras bleek dat
een maandblad daartoe minder geei-
gend was. Met alle krachtinspanning
lukte het hem een dagblad uit te geven,
De Expres, dat het strijdorgaan zou
worden voor de door hem geleide
vereniging "De Indische Partij". Het
woord "partij" wekte enigszins arg
waan bij de machthebbenden, omdat
het naar "politiek" rook. Er waren im
mers geen politieke partijen. Maar voor
D.D. zou "De Indische Partij" als
springplank moeten dienen voor de
staatkundige hervormingen in Ned.
Indië.
Naar aanleiding van het verzoek aan
de Regering om bewilliging van de
statuten der vereniging, om daarmede
haar als rechtspersoon te erkennen,
werd door een der instanties het vol
gende naar voren gebracht:
"Het doel van den heer D.D. met zijn
Indische Partij en de daarmede ge
voerde propaganda is een onafhanke
lijk Indisch Rijk, en dat gevormd door
een nationale eenheid, welke moet ont
staan uit een volledige onderlinge sa
mensmelting van de drie rassen, Euro
peanen, Chinezen en Inlanders, die in
hoofdzaak de ingezetenen des lands
uitmaken".
Daarvan maakte D.D. ook geen ge
heim, omdat uit de ingediende Statuten
genoegzaam bleek, wat de doelstelling
was van de vereniging.
Art. 2 der statuten luidde: "Het doel
der Indische Partij is het patriotisme
aller Indiërs voor den bodem, welke
hen voedt, wakker te roepen ten einde
hen te nopen tot samenwerking op den
grondslag van staatkundige gelijkstel
ling om dit Indische vaderland tot bloei
te brengen en het voor een onafhanke
lijk volksbestaan voor te bereiden".
Op het verzoek werd afwijzend be
schikt op grond van het feit dat de In
dische Partij als een staatkundige
vereniging werd beschouwd en in het
voormalige Ned.lnd. zulks niet geoor
loofd was. Ook op een tweede, her
haald verzoek met overlegging van
enige wijzigingen van de statuten ten-
Douues Dekker met zijn echtgenote Hart/mi Wanasita op zijn zeventigste verjaardag te Bandung.
14