DISCO BOLLAND -k -fr Creel vermeldt (Confucius and the Chinese way. New York 1949) was een leerling van Confucius (551 vóór Chr. - 479 vóór Chr). Binnen het raam van de overgeleverde leer van Confucius schijnt Ts'ên Shên vooral naam te hebben door zijn uitspraken over de eerbied die het kind behoort te hebben voor zijn ouders. Uiteenzettingen daar over zijn te vinden in "The Analects of Confucius" (vertaling Arthur Waley). Maar een afzonderlijke verhandeling over dit onderwerp zou ten onrechte aan hem zijn toegeschreven. Alles wijst erop dat Maria Dermoüt het citaat opgedolven heeft tijdens het le zen van een van de vele boeken over het leven en denken in "het Oosten waarin zij zich zo graag verdiepte. Zij hield ervan om zinnen, versregels of hele gedichten en passages die haar, om welke reden dan ook, bijzonder troffen, op te schrijven. Ze koesterde die teksten, "beschouwde" ze telkens opnieuw, zoals iemand doet die iets moois en gaafs geestelijkerwijs in zich op wil nemen. Soms was het het ple zier om de woorden alleen dat haar ze deed opschrijven, maar vaker de le venswijsheid, de "waarheid" die zulke woorden voor haar bevatten en die aan haar eigen wijsheid houvast of grotere diepte gaf. Zij hield er ook van verzamelingen van dergelijke "geeste lijke parels" in te zien. Zo'n verzameling teksten is The Pe rennial Philosophy van Aldous Huxley, "a mine of curious and erudite lear ning" zoals een criticus zei. Het oor deel over Huxley is vaak niet mals. In een herdenkingsartikel bij zijn dood in 1963 noemde Daan van der Vat hem "ondanks al zijn veelzijdigheid en be gaafdheid een warhoofd, en een geest vol zonderlinge tegenstrijdigheden". Godfried Bomans oordeelde heel wat milder. Over zijn hang naar mystiek schreef hij: "Hij had iets te zeggen. Een religie echter, om die boodschap in onder te brengen, had hij niet. Wie Huxley volgt, komt van het ene gees telijke avontuur in het andere terecht, maar arriveert niet op een bestemming, waar al die wegen samenkomen. Hij was een zoeker met alle nadelen, maar ook met alle charmes van iemand, die weigert vöor welke openbaring ook de vlag te strijken." Van The Perennial Philosophy, die zo'n geestelijke speur tocht weerspiegelt, bezat Maria een exemplaar van de eerste druk (1946). De onderstrepingen en lijntjes in de marge maken duidelijk dat dit boek haar veel stof tot beschouwing heeft geschonken, en de literatuuropgave achter in het boek heeft haar wegen gewezen naar verdere literatuur. De woorden van de Chinese wijze vond Maria Dermoüt bij Aldous Huxley, een streepje in de kantlijn vestigde er extra aandacht op: "When the Ten Thousand things are viewed in their oneness, we return to the Origin and remain where we have always been". Samen met andere citaten, afkomstig van meer christelijk georiënteerde Stationsweg 143 tel. 070-60 17 03 DEN HAAG Stationsweg 77 tel. 070-60 15 12 DEN HAAG Herenstraat 157 tel. 070-86 32 01 VOORBURG Frederik Hendriklaan 161 tel. 070 - 55 66 97 DEN HAAG Giro 406636 Specialisten in oude krontjong en Indone sische pop-muziek, ook op muziekcassettes. Uitgebreid country en western repertoire (import) Soul en Surinaamse L.P.'s. India filmhits uit Bombay en verder alle TOPHITS van nu. Voordrachten uit de Koran op L.P.'s. schrijvers, krijgt deze tekst enige toe lichting van Huxley. Na gezegd te heb ben dat het Goddelijke Licht "is Christ within the human soul, and is as uni versal as the seed of sin", plaatst hij de aangehaalde woorden in een zo breed mogelijk verband: "All men, heathen as well as Christian, are en dowed with the Inward Light, even though they may know nothing of the outward history of Christ's life." En even later wordt hieraan toegevoegd: "We are saved, we are liberated and enlightened, by perceiving the hitherto unperceived good that is already within us, by returning to our eternal Ground and remaining where, without knowing it, we have always been." The "one ness", de eenheid der dingen is hier geworden tot deelhebben aan het god delijke Licht in de menselijke ziel, het licht dat aan iedere mens geschonken wordt. "Justification", gerechtigheid en heiligheid valt hun ten deel die dit in nerlijke licht niet weerstaan. Het is niet mogelijk na te gaan in hoe verre Huxley met zijn commentaar recht of onrecht doet aan de oorspron kelijke bedoeling van de Chinese schrijver. Op grond van het boven staande ben ik overigens niet geneigd Huxley een warhoofd te noemen. Han Fortmann (in zijn boekje: Oosterse Re naissance, Amboboek 1970, blz. 66) noemt, sprekende over Huxley's roman Island van 1962, de meest interessante vraag die door deze auteur is opge worpen, die naar de verhouding tussen het Hoge Licht van het Oosten (hin- hindoeïsme, boeddhisme) en het Eeu wige Licht dat telkens genoemd of toegesproken wordt in dê christelijke dodenliturgie. "Er moet een fundamen tele overeenkomst zijn tussen de Ver lichting waarvan hindoe en boedhist spreken en het Eeuwige Licht der christenen. Beiden sterven in het Licht. Een praktisch verschii zou weieens kunnen zijn dat de boedhist meer dan de hedendaagse christen heeft geleerd om allang vóór hij dood gaat, met het Licht als werkelijkheid te leven (nirva na)." Intussen mag het uitermate typerend genoemd worden voor Maria Dermoüt, dat zij de toelichting van Aldous Huxley helemaal laat voor wat zij is en het citaat plaatst in het verband dat haar voor ogen stond: "honderd keer 'hon derd dingen', naast elkaar, los van el kaar elkaar rakende, hier en daar in el kaar vervloeiende-zonder ergens enige binding, en tegelijkertijd voor altijd met elkaar verbonden - Een verbondenheid die zij niet goed begreep: dat hoefde niet, het viel niet te begrijpen, haar voor een ogenblik gegeven om te aan schouwen"(De tienduizend Din gen blz. 212). Het viel niet te begrijpen. "Wat ge schreven is, is vaak zo duister. Men wéét het of niet", zei Maria eens met een glimlach tegen Tjalie. Hij vond dat er terecht van haar geschreven was: "She is a woman who knows!" (door Sybille Bedford in Time van 11-12- 1957). "Een van de kortste en volmaakt ste definities die ik van haar ken. Weten is iets heel anders dan "kennis hebben". Het includeert het intuïtieve en door de tijd gevormde denken, en zoiets doe je alleen als je met grote intensiteit leeft." (aangehaald bij Van der Woude, blz. 184). Tjalie toont hier volgens mij een diep begrip voor de schrijfster Maria Der moüt, al zal zijzelf waarschijnlijk de laatste geweest zijn om zijn woorden te beamen. Ze zou geglimlacht hebben, vermoed ik. Want deze woorden klin ken, ondanks het eraan toegevoegde onderscheid tussen het intuïtieve weten en het rationele kennis hebben, voor haar al te stellig, die zelf soms tobben kon met haar eigen "eeuwige onzeker heid" en die zich kinderlijk dankbaar toonde tegenover haar "goede goe- roe's" en zichzelf niet zo'n beste leer ling vond. Een kleinigheid moge aan dit alles nog worden toegevoegd. Onder het citaat in de Perennial Philosophy^ schreef Huxley de naam "Sen T'sen". Omdat Maria in haar boek "Ts'ên Shên" spel de, bleef de mogelijkheid bestaan dat zij deze woorden toch in een ander boek dan dat van Huxley gevonden had. Een voor de helft bewaarde (en daarom schijnbaar ongedateerde) brief van haar aan Irma Silzer, die De tien duizend Dingen in het Duits vertaald heeft, bracht zekerheid. Daarin bekent zij aan haar vriendin, dat zij de schrijf wijze Ts'ên Shên had van een student in het Chinees: "ik had ook nooit van hem gehoord, wel van Tsang Tzu! die zo enig is! en Waley vertaalt zó mooi - Three ways of thought in Ancient Chi na". Dit boek krabbelde ze ook bij het lijstje van werken van Chuang Tzu, achterin Huxley's Philosophy. Uit de, door mij gecursiveerde, woorden van deze brief mag zonder twijfel afgeleid worden, dat Maria Dermoüt Ts'ên Shên pas door Huxley leerde kennen. Misschien is het voor sommigen te leurstellend te vernemen dat Maria Dermoüt de oorspronkelijke tekst van de Chinese wijsgeer niet onder ogen heeft gehad. Ik vermoed dat men dan teveel waarde hecht aan belezenheid leer verder pag. 21, 2e kolom onderaan

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 7