MENNO
UIT EEN BRIEF
Te koop bij Tong Tong:
HEIN BUITENWEG:
BANDOENG,
STAD TUSSEN DE BERGEN
Het met meer dan 100 foto's
geïllustreerde manuscript voor
dit boek ligt reeds enige maan
den persklaar bij de uitgever,
maar zal als gevolg van de heer
sende papierschaarste eerst vol
gend voorjaar kunnen verschij
nen.
Behalve een overzicht van het
ontstaan en de groei van de
kotta, een groot aantal foto's van
oud- en nieuw-Bandoeng en een
plattegrond, bevat het meerdere
beschrijvingen en afbeeldingen
van tochten door het onverge
telijk mooie Preanger bergland.
Daar de verschijning nog enige
maanden op zich moet laten
wachten,'is het nog mogelijk een
aantal foto's in te lassen. Moch
ten er onder onze lezers zijn die
dergelijke foto's - mits niet te
klein en goed reproduceerbaar-
bezitten, dan zou de auteur zeer
erkentelijk zijn die voor repro
ductie in bruikleen te mogen
ontvangen.
Zijn adres is: Abrikozenstraat 222
Den Haag. Tel. 070-25 15 33.
Zó signeerde hij de talloze illustra
ties die van zijn vaardige tekenpen in
onze tempo doeloe in boeken en tijd
schriften verschenen. Een signatuur
die een begrip was geworden. Zijn stijl
had iets geheel eigens, iets primitiefs
misschien, maar hoe raak, hoe geestig
wist hij te typeren. Men herkende hem
dadelijk.
De laatste keer dat ik hem zag zat hij
in het zomerzonnetje op een bankje
aan de Scheveningse boulevard.
"Jeugdherinneringen ophalen?" vroeg
ik. Hij knikte.
Voordien bezocht ik hem enige malen
in zijn woning aan de Hoornbrug te
Rijswijk, waar hij nog altijd penseel en
tekenstift hanteerde als in zijn Indische
tijd. Zo geestig kon hij daarover pra
ten dat het te betreuren is dat hij voor
zover ik weet, zijn interessante her
inneringen nooit eens op schrift heeft
gesteld.
En zo is er met zijn overlijden op 11 juli
weer een van de alleroudsten van de
oude garde heengegaan, een eenzaam
mens waarschijnlijk, waar zoveel tijd
genoten hem moeten zijn voorgegaan.
Ik blader weer even in Jan Fabricius'
Tempo Doeloe, in Abraham Exodus,
Sergeant Weers en de zijnen, in de
"Ik ben hier bij mijn zoon en schoon
dochter gelogeerd. Zij zijn twee jaar
geleden hierheen geëmigreerd.
Het is een prachtig wijds land met ver
gezichten over bergen, eilanden en
meren.
Bij het maken van tochten sta je het
ene ogenblik aan het strand van een
meer, 'n poos later zie je de beukende
golven van de oceaan.
Er wonen hier ook Indische mensen,
die nè de oorlog hier kwamen en ge
bleven zijn. Ik vind het niet met Indië
te vergelijken. Er zijn wel oude huizen
met mooi bloeiende bomen om het
huis. Bananen groeien hier ook, de
bougainville en de kembang sepatoe.
Maar de nieuwe woonwijken worden
op kaal grasland gebouwd. Ze hebben
hier vroeger, om het hout, het halve
land of meer, kaal gekapt. Nu is er
weer veel nieuwe bos-aanplant door
de regering, maar dat zijn bepaalde
streken. Daar wordt dan met overleg
gekapt en nieuw geplant. En elke boom
wordt nu ook gespaard, als het enigs
zins kan, maar dat is pas van de laatste
tijd.
Op de kale velden zie je overal scha
pen. De enkele bomen, die bleven
staan, sterven een natuurlijke dood
door de laag mos, die erop komt in de
loop der jaren.
Als je langs een mooi onderhouden
bezitting komt, is het óf een golfveld,
óf een paarden-fokkerij. Misschien zijn
Brieven van Opheffer, in mijn eigen
boekje Tempo Doeloe, in oude jaar
gangen van De Zweep en d'Oriënt, die
hij op zo onnavolgbare wijze illustreer
de.
Ik herdenk hem in grote genegenheid.
HEIN BUITENWEG
Menno van Meeteren Brouwer
zij de enigen, die personeel kunnen
houden, dat weet ik niet.
Alle mensen hier om ons heen, doen
alles zelf. Hoogstens laten ze een
jongen het gras maaien. Het hele huis
wordt zelf geschilderd, dat is allemaal
gewoon. Dat geeft ook een soort ge
lijkheid en hulpvaardigheid.
Van "stand" merk je hier niets.
Op een tocht zie je buiten weieens
een oude bezitting met een groot huis
in "Colonial'-stijIdat op een Indische
plantage lijkt. Die mensen wonen
meestal mijlen overal vandaan.
J. Pabbauwe - de Wajer
Howick-Auckland
Nw. Zealand
2 schilderijen van Menno van
Meteren Brouwer. Prauwvaarder
en Indon. vrouwen. Moeten op
nieuw ingelijst en gereinigd.
Per stuk 175,
(vervolg: Bij de Voorplaat)
verkeersweg in Soerabaja, wonder
boven wonder telkens nèt een ver
keersobstakel missend. Zo gefasci
neerd waren we door dit schouwspel
dat we in een betjak stapten om het
bed te volgen. Dat het inderdaad een
twee persoonsbed was, bleek toen er
bij stilstand een man met een kleine
jongen onder het bed uitstapten! Als
vooruit afgesproken rende de man di
rect achterom en stortte zich achter
de bestuurder om met zijn volle ge
wicht te beletten dat betjakbestuurder
plus achterwiel zich zouden gedragen
als de opgeheven angel van een woe
dende schorpioen.
Het wonderbaarlijke van al deze trans-
portavonturen: alles komt altijd op
zijn pootjes terecht in het universum
van de betjak. Letterlijk.
Wat vraagt U zich af als U de genoeg
zame pasargangster op de voorplaat
ziet, tronend op haar net verworven
agrarische rijkdommen? Is ze een wa
ronghoudster en wat zal ze doen met
de klappers, de pisang, de pisangbla
ren en al die onzichtbare aankopen in
de manden? Welke heerlijkheden ver
koopt ze straks in haar warong?
Maar de allerdringendste vraag kan ik
nu van uw gezicht aflezen: waar zitten
de dames op? Welk houd-en zitbaar
product is eerst op de troon geladen
alvorens Miss Universe die beklom?
Lilian Ducelle
5