Notities uit vergeelde papieren (vn>
Jos. van Arcken
DD's TERUGKEER NAAR INDONESIË
In deze aflevering van de notities van
Margono wordt beschreven hoe Dou-
wes Dekker erin slaagde onopge
merkt vanuit Nederland Indonesië te
bereiken. Ten onrechte is boven de
vorige aflevering (TT van 15 aug.)
aan de kop het woord "slot" toege
voegd.
6 December 1946. Er was geen tijd
meer te verliezen. De volgende morgen
zou de "Weltevreden" zee kiezen. Met
een taxi vergezeld van Abidin Soedjo-
no in een wilde vaart van Amsterdam
naar Rotterdam. Langs de vele wach
ten, die zij moesten passeren, gaven
zij zich op als verlate passagiers, zodat
er geen onderzoek van papieren, die
nog niet in het bezit waren van D.D.,
plaats had.
Blijkbaar vonden die Hollandse wach
ters het toch maar goed, dat die "brui
ne verlofgangers'' (d.i. een term uit de
koloniale tijd) zo gauw mogelijk het
land werden uitgeloost. Een zorg min
der voor Nederland.
Aan de kade te Rotterdam was het
eerst een gezoek naar het valies van
Joopie Radjiman. Het bleek dat het
telegram vanuit Amsterdam aan de lei
der van het convooi Rachmat Kusumo-
broto, hem niet bereikte. Na veel moei
te werd het valies gevonden, direct
opengebroken en de reis-papieren van
Joopie werden er uitgehaald. Het va
lies werd aan Soedjono meegegeven
om het terug te geven aan Joopie te
Amsterdam.
Nu begon het onderzoek van de pa
pieren aan boord. Er waren meer dan
600 passagiers, zodat het onderzoek
maar heel oppervlakkig was. Boven
dien was het schip ook voor troepen
transport.
De onderzoek-officieren hadden al een
hele dagtaak achter de rug en waren
doodmoe van het eentonige werk. Toen
het D.D.'s beurt was, gaf deze zich uit
als Radjiman, een landbouwer uit Klen-
der (Djatinegara) die geen Hollands
verstond. Kusumobroto legde uit, dat
Radjiman destijds te Singapore in
dienst was van een Engelse familie en
later werd gedeporteerd naar Neder
land. Kusumobroto had tevoren al de
Indonesische passagiers gewaar
schuwd om in de komedie mee te spe
len. en geen woord Hollands met de
oude landbouwer van Klender, Pak
Radjiman te praten.
Er waren echter ook een paar honderd
Indo-Europese families (Indische Ne
derlanders) aan boord. Velen onder
hen keken argwanend naar de oude
man met zijn schamele plunje. Een ou
door Margono Djojohadikusumo
de Indische dame sprak zelfs botweg
D.D. aan met luide stem: "Hé, meneer
Douwes Dekker, gaat U toch nog
mee?"
D.D. negeerde haar met de woorden:
"Njonjah, bilang apa? Saya tidak men-
gerti".
Zo verliep de bootreis tot Tg. Priok.
D.D. moest voortdurend op zijn hoede
zijn om zich niet te verraden. Door de
Indonesische vrienden werd hem de
raad gegeven om zo min mogelijk op
het dek te komen en overdag in de
hut te blijven.
Bij het debarkement te Tg. Priok werd
het weer een zenuwspannend gehaast
voor D.D. om ongemerkt de boot te
verlaten. Er waren Nederlandse M.P.'s
(Militaire Politie) aan boord die eerst
de Indische Nederlanders moesten toe
spreken. Hun werd op het hart gedrukt
om niet naar de Republiek over te
lopen, D.D. en de andere Indonesiërs
hielden zich op de achtergrond en be
raadslaagden onder elkaar hoe D.D.
zonder opzien met de laadprauw met
koffers de kade zou kunnen be
reiken. Met zijn twee koffers in de
hand sprong D.D., gebruik makende
van de drukte aan boord, in de laad
prauw die hem veilig tot de kade
bracht. Hier zag hij de Republikeinse
douane ambtenaren aan kleine tafel
tjes aan het werk. Hij ging vol ver
trouwen naar de eerste de beste jon
geman achter de tafel en fluisterde
hem toe: "Hou mij niet op. Ik ben D.D.
en sloop doör." De jonge ambtenaar
fluisterde terug: "Welkom in de tanah-
air. Laat Uw valiezen hier. Ga dadelijk
achter die vrouwen staan. Daar staat
de trein".
Zo deed D.D. De jonge man heeft de
beide koffers later naar de trein na
gestuurd.
Op het station Pasar Senen was er
weer oponthoud. De trein werd aan
een onderzoek onderworpen door Ne
derlandse M.P.'s Ze zochten naar de
oude Radjiman, die eigenlijk niet van
boord had mogen gaan. Er was een
telefonisch verzoek van Priok om hem
in de trein te zoeken.
Een kordate Indonesische dame hield
de leider van de M.P. aan met de
woorden: "Wie zoekt U toch, Radji
man? Die was nog op de boot. Ik heb
hem zelf gezien. Hij mocht nog niet
van boord".
IVoor Juwelen en Uurwerken als
van ouds naar
Laan van Meerdervoort 520
Den Haag - Telef. 33 64 41
Zo had die dame de situatie gered en
kon de trein doorgaan naar Mr.-Cor-
nelis (Djatinegara).
Op de "Weltevreden" waren erg veel
Indonesische dames, onder wie mijn
a.s. schoondochter Dora Sigar, die ook
in de komedie met D.D. was betrokken
(sedert getrouwd met Sumitro).
Toen kwam de trein op het station
Krandji, de grens van de z.g. demar
catielijn. Hier werden de Nederlanders
vervangen door de Republikeinse sol
daten. Van Krandji tot Cheribon laat ik
D.D. zelf aan het woord. Het vormt het
laatste deel van zijn geschrift "Nog het
laatste avontuur niet".
"Wel, Krandji viel erg mee; toch was
juist hier de spanning zwaar. Bij Kran
dji was de vorige dag hevig gevochten.
De streek was onveilig. Niet voor ons,
maar voor de Nederlandse soldaten.
Ze verlieten zonder overhaasting, maar
ook zonder nog om te zien, de trein,
dadelijk vervangen door onze kranige
pamoeda's die ik wel man voor man
had willen omhelzen, in de ontembare
vreugde die flinke, gewapende jongens,
het geweer in de hand, daar militant te
zien komen en optreden. Maar nog
moest ik mij bedwingen. Later heb ik
mij laten gaan na Krandji, dat wij na
ruim een uur oponthoud langzaam
voorbij gleden.
En toen kwam de vriendenstoet uit alle
coupees naar mij toe, en klonk het
hoera, en klapten de kussen van vreug
de en gelukwens, zovele als ik zelden
in mijn leven het voorrecht heb gehad
te ontvangen en te reciproceren.
Dit is mijn avontuur geweest, nog in
mijn 68ste levensjaar. Zonderling hoe
trouw aan een bevrijdingsideaal niet
enkel hieraan bindt, maar ook levens
lang aan avontuur en waagstuk.
Blijkbaar is het bericht van station naar
station mij vooruitgevlogen langs de
telegraafdraden. Overal waren mijn
landgenoten in menigte op de perrons.
Te Tjikampek omhelsde mij onze arme
Napitoepulu, later gesneuveld, zijn
prachtige zwarte ogen, gloeiend van
een triomf, die de Nederlanders, blij
kens hun dagbladen niet hebben kun
nen medevoelen.
Te Tjirebon te middernacht, kwam de
resident Hamdani mij van de trein ha
len en hadden wij een nachtsoupertie
in het residentspaleis, waar mevrouw
Hamdani recipieerde. Vandaar ook
werd mijn komst naar Djokja getele
foneerd."
Na aankomst te Jogja bracht D.D. da
delijk een bezoek aan President Soe-
karno in de istana negara, waar andere
vrienden reeds verzameld waren.
Hatta, Ki Hadjar, Dr. Radjiman, Arudji
Kartawinata. Het was eem roerend ta
fereel. Soekarno omhelsde hem met de
woorden: "Welkom thuis Nes". (Soe
karno noemde hem altijd Nes, afgeleid
van Ernest. Zij waren als vrienden in
Bandung, toen D.D. leider was aan het
Ksatrian-instituut). Schertsend ant
woordde D.D.: "Ik ben blij dat ik op
mijn oude dag weer in Uw midden
vervolg op pag. 13 kolom 3 onderaan
12