Bezoek aan historische plaatsen
in Atjeh in april 1974 (III)
TOCHT NAAR SEULIMEUM EN TANOH ABEË iN DE XXII MUKIMS
OP 3 MEI 1974
Gedurende de Acehse rijstmaaltijd in Tanoh Abeë: Rechts T. Bachtiar P.P. in gesprek met
de Heer Zainal Abidin, aan de linkerkant kol. Brendgen, de schrijver van dit artikel.
In gezelschap van de loco-burgemees
ter van Banda Aceh, de heer Zainal
Abidin, die uit het Seulimeumse af
komstig is, de heer Tuanku Abdul Jalil
en Teuku Bachtiar Panglima Polim,
zoon van Teuku Muhd. Ali P.P. werd
met twee jeeps een excursie gemaakt
naar Seulimeum en Tanoh Abeë.
Te Seulimeum aangekomen (42 km.)
werd de voormalige Controleurswoning
bezichtigd, alwaar in de nacht van 23
op 24 februari 1942 de controleur Tig-
gelman werd vermoord. (Zie Dr. A. J.
Piekaar, Atjeh en de oorlog met Japan.)
Volgens de gegevens, die ik nu ont
ving, sloeg de landschapsoppasser Sa-
leh (betrokken in het complot) om 3
uur des nachts (24 februari 1942) alarm,
en kwam de heer Tiggelman met een
pistool in zijn hand naar buiten.
Bij de trap stonden Pawang Umar en
Teuku Ubit, die de Controleur met
blanke wapens neersloegen.
Teuku Ubit was toen padvinder, en is
thans luit. kol. T.N.I. te Banda Aceh,
in afwachting van zijn pensionering.
Volgens de heer Zainal Abidin, die 10
jaren in dit huis gewoond heeft als
wedana, spookte het in dat huis nog
steeds, en was het alsof hij des nachts
het rumoer van een gevecht hoorde.
Mevrouw Tiggelman is na de aanslag
als Atjehse vermomd door enkele ge
zagsgetrouwe Atjehers naar Sigli ver
voerd.
Teuku Muhd. Ali Panglima Polim, zoon-
van Teuku Panglima Polim Sri Muda
Peurkasa Muhd. Daud, heeft blijkende
uit zijn door mij in het Nederlands ver
taalde memoires, welke memoires mij
ter hand gesteld werden door zijn zoon
Teuku Bachtiar P.P., een belangrijke
en leidende rol gespeeld tijdens de
vijandelijkheden tegen de Nederlan
ders rond en in Seulimeum, in de pe
riode dat de Japanse invasie in Aceh
op handen was.
Teuku Muhd. Ali P.P. schrijft aldus:
In de dertiger jaren was ik schrijver op
het kantoor van het Sagi hoofd van de
XXII Mukims te Lam Sie. (Seulimeum).
Op zekere dag belegden ik, wijlen
Teuku Njak Arif, wijlen T. Tjoet Hasan,
wijlen T. Achmad Djeuniëb, wijlen T.
Djohan Meuraxa en T. Ali Keureukon
een bijeenkomst, en des avonds deden
wij de gelofte, bevestigd bij eed, om
bij welke gelegenheid dan ook de
overheersing der Hollanders te bestrij
den.
Mijn vader Teuku Panglima Polim
Muhd. Daud overleed medio 1941. Om
zijn Edele te vervangen, werd ik aan
gesteld als Sagihoofd. Betreffende de
ze aanstelling waren er twee stromin
gen in de kringen der Nederlandse
autoriteiten. Er waren er, die er mee
accoord gingen, maar ook, die deze
benoeming als gevaarlijk beschouw
den.
Tenslotte werd ik toch aangesteld tot
Panglima Sagi der XXII Mukims en hier
door Panglima Polim de IX (de negen
de)
Te dien tijde brak de Pacific oorlog uit
door de aanval van de Japanse vloot
op Pearl Harbour.
Op dit moment hadden wij gewacht,
want volgens berekening van enkele
intellectuelen en politieke deskundigen
zouden hierdoor grote veranderingen
komen in Azië. (koloniaal gebied).
Uit Penang waren toen reeds enkele
jongelingen naar Aceh teruggekeerd
als leden van de F. beweging onder
leiding van Said Abu Bakar. (F. is de
afkorting van Fujiwara, een Japanse
5e colonne organisatie.)
Deze lieden waren door de Japanners,
die Maleisië reeds bezet hadden naar
Aceh gezonden, met het doel het volk
in opstand te doen komen tegen het
Nederlandse gezag, teneinde aldus
hun vrijheid te bewerkstelligen.
Omdat ons streven hiermee parallel
liep, d.w.z. in opstand te komen vol
gens eerder gedane eed, besloten wij
met hen samen te werken.
Hierna begon het sabotage werk, zoals
het omverhalen van de spoorwegrails
(Acehtram), hetvernielen van brug
dekken, terwijl wij ons voorbereidden
op een werkelijke opstand.
Op 24 februari 1942, toen ik van Kuta-
radja in Seulimeum was teruggekeerd,
werd ik opgewacht door Teungku Abdul
Wahab Keunaloi. Hij verklaarde, dat
het volk gereed was en op een bevel
wachtte. Hij verzocht mij, het comman
do te nemen.
Na een "Insja" gebed, namen ik en
Tjut Amat (beambte van het hulppost
kantoor te Seulimeum) volgens plan
een buidel met geld ter waarde van
5000,uit het postkantoor, bestemd
als krijgskas, welk geld werd overge
dragen aan Tgk. Abdul Wahab.
Na een ronde per auto langs Lam Sie,
Lam Teuba en Gla keerden wij na mid
dernacht terug naar Seulimeum. (Keu
naloi)
Vóór de godsdienstschool aldaar wa
ren reeds duizenden mensen verza
meld, jongeren, padvinders, onder wie
zoals ik mij herinner Teuku Ubit en
Teungku Jahja. (nu wedana van Indra-
purij
Ik hield een korte beknopte redevoe
ring, gaf aanwijzingen voor bepaalde
stappen die ondernomen moesten wor
den en wel als eerste actie het militaire
kampement te Seulimeum aan te vallen,
benevens de Controleurswoning, want
deze werden beschouwd als symbolen
van het Koloniale Bestuur te Seuli
meum.
Ik legde er nog de nadruk op, dat deze
opstand tot doel had, de Hollanders
(de vijand) te verdrijven:, dat dit een
"zuivere" oorlog was, en dat het hier
door noodzakelijk was, zich te houden
aan de goede normen volgens de gods
dienstleer en niet overstag te gaan,
d.w.z. geen vrouwen, kinderen en oude
mensen te doden. Daarna gaf Tgk.
Abdul Wahab zijn zegen voor de
heilige oorlog.
In deze nacht ontbrandde de aanval
tegen de Hollanders te Seulimeum.
Onder de aanwezigén op het school-
ërf te Keunaloi bevond zich Teuku Ubit,
een scholier, tevens padvinder. Vof
geestdrift bood hij zich aan het huis
van de Controleur aan te vallen.
Volgens het rapport van de volgende
dag, werd deze aanval uitgevoerd door
Teuku Ubit, vergezeld van Pawang U-
mar.
6