DOERGA UIT HAAR SLUIMER GEWEKT! Wapen van de stad Malang met eronder de wapenspreuk: "Malang nominor sursum moveor" dwars word ik geheten, opwaarts streef ik. Dwars is mijn naam Doch opwaarts mijn streven, Malang is de naam Door goden mij gegeven Dit zijn de beginregels van de ode aan ons mooi en liefelijk gelegen stadje Malang. Ze staan in het jubileumnum mer, een prachtig boek over het ont staan en de ontwikkeling van deze plaats, een gedenkboek met talrijke foto's. Het werk is geschreven door de Ge meentelijke Secretaresse, juffrouw Brandon; ik ken 't niet uit mijn hoofd, jammer. Malang breidde zich snel uit en moest noodzakelijk een veel ruimere drink watervoorziening hebben en daarvoor zochten de ingenieurs in de bergen naar bronnen. Aan de voet van de machtige Ardjoeno in de desa Bienan- goen vonden ze een kleine bron, goed voor drinkwater en dus werden er op metingen gedaan om een tunnel te boren in de berg om zodoende een geweldige massa drinkwater voor de stad Malang te verkrijgen. De tunnel kwam er, 40 meters lang, een machtig werk inderdaad; het water gutste let terlijk uit de rotswanden en werd in genieus opgevangen en geleid langs twee sloten langs de hele tunnel. Ik ben dikwijls in de tunnel wezen kijken, niet al te ver natuurlijk, want je werd er drijfnat. Dit bergwater werd opgevangen en langs twee wijde ijzeren pijpen afge voerd naar de vlakte tot de desa Dino- jo, alwaar eerst een reuze waterreser voir aangelegd moest worden, vanwaar 't verder door naar de stad Malang moest stromen. Dit grote reservoir kun je zien rechts van de grote rijweg van Malang naar Batoe, een hoge groene heuvel. Voor dit waterreservoir moest eerst een diepe bouwput uitgegraven wor den, wel 10 meter diep meen ik, waar erg veel arbeiders aan werkten, Java nen, zowel ambtenaren, opzichters van de Stadsgemeente en de ingenieur, die 't werk leidde. Men was geruime tijd met graven en wegbrengen van de uitgegraven aarde bezig, toen men op een dag plotseling met de patjols stuitte op een gigan tisch stenen beeld, dat, wie weet, hoe lang steeds onder de aarde gelegen had. Het bleek, na schoonmaak, het beeld van de godin Doerga te zijn. Vol eer bied en met ontzag werd dit beeld op bevel van de ingenieur naar boven gehesen en keurig geplaatst aan de kant van de rijweg op een plateautje van keistenen en natuurlijk werden er dagelijks bloemoffers bij dit beeld ge bracht door de bevolking, want o grote schrik, Doerga is immers de godin der Vernietiging; ze is de vrouw van Shiwa en volgens zeggen is ze zelfs een graadje erger dan haar echtgenoot. Deze dame is een schoonheid, dat wel, maar ze draagt kettingen om haar hals en om haar middel van mannensche- dels, inplaats van mooie juwelen of bloemen. Ze moet dus een ware man- eater geweest zijn, ofnog zijn. De moedin, dat is een priester, van het dorpje Dinojo, kreeg een droom of visioen en vertelde dat deze godin hem verschenen was en hem verweet, dat zij haar uit haar eeuwenoude sluimer hadden gewekt, waarvoor zij als straf aan de moedin drie hanen opeiste, nml. 1 witte, 1 gevlekte en 1 zwarte haan. Dit werd door gegeven aan de inge nieur, die het hele bouwwerk leidde en hij zei, dat aan haar eis moest wor den voldaan en gaf het benodigde geld voor deze offerande. Alles gebeurde volgens de javaanse rituelen en de godin was dus tevreden gesteld. Maar niets hoor, deze dame verscheen wéér aan de moedin en eiste geen dieren, dochmensen, mannen, één witte blanke man, een gevlekte, dus een indo-man en een zwarte man, dus een javaan. Grote schrik en paniek. Geloof 't of niet! Inderdaad stierf de ingenieur aan een hart-infarct, een Indischman, een op zichter van de werkzaamheden stierf ook plotseling daarna en één javaanse arbeider viel op het werk van de stei ger en bleef levenloos liggen. Een golf van afschuw bekroop ons, toen we dit alles meemaakten in Ma lang, vooral ook om de lugubere voor zeggingen. Oro-oro-Dowo, de weg naar Betek die verder naar Batoe voert. |ees verder volgende pag., 1e kol. onderaan 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 18