TJALIE ROBINSON familie en vrienden in Holland toch "iets bijzonders" moest meenemen. Aan boord teruggekeerd vond men daar ook weer de kooplui en de goo chelaars, maar daar ging het aanzien lijk rustiger toe, want aan boord wer den alleen een paar geselecteerde lie den toegelaten, zoals vertegenwoordi gers van Simon Artz, e.d. Maar de goochelaars waren ook weer een volk je apart. Het waren vooral virtuozen op het gebied van kunstjes met kui kentjes en veel gehoorde kreten wa ren dan ook: "Kijken, kijken, kuikentje hier, kuikentje weg". Een andere veel vertoonde truc was, dat ze aan een van de omstanders een gulden vroe gen en daar een heel onschuldig grapje mee uithaalden, maar steevast kwam er het moment, waarop ze het muntstuk "weg toverden" en vervolgens konden ze het, ondanks alle pogingen onmo gelijk meer "terug toveren". Dat ver droot de goochelaar zeer,maar hij deed dat op zo'n grappige manier, dat het slachtoffer altijd maar in z'n verlies berustte. De ervaren reizigers zagen de truc altijd wel aankomen, maar min der ervarenen, en daar loerden die op lichters altijd op (het waren grote psy chologen) vlogen er steeds weer in. Enfin, je vond het niet zo erg, want je had er plezier voor gehad. Het is wel duidelijk, dat de lieden, waar je in Port Said mee in aanraking kwam, niet bepaald van het betrouwbaarste soort waren. Het was dan ook niet te verwonderen, dat de passagiers altijd werden aangeraden de patrijspoorten en de deuren van de hut goed geslo ten te houden, want er werd gestolen als de raven. Wanneer Port Said overdag werd aan gedaan, had je nog de vermakelijkheid van de geldduikers. Dat waren jongens of mannen, die in bootjes rond het schip voeren en vroegen om munten in het water te gooien. Daar sprongen ze dan snel achteraan en het gebeurde maar zelden, dat ze de munt niet te pakken kregen. Was dat gebeurd, dan toonden ze de vangst met een brede grijns aan de "gever", waarna de munt de mond inging, want die diende als beurs tijdens het werk. Er doken na tuurlijk meestal meerderen tegelijk naar de toegeworpen munt, waarbij de snel ste won, maar ik geloof niet, dat er ooit onderling om de vangst gevochten werd. Er waren ook altijd wel duikers, die een arm of een been misten en het heette dan altijd, dat dat lichaamsdeel door een haai was afgebeten. Of je echter bij Port Said veel haaien hebt, is de vraag. In ieder geval wekten die stakkers wel het medelijden op en dat werd ook degelijk uitgebuit. Als het schip op de rede lag, was er altijd wel een duiker, die het schip op klom, daar wat geld verzamelde en als hij genoeg had opgehaald, de stunt uithaalde, om onder het schip door te duiken en aan de andere zijde weer boven te komen. Of hij dat werkelijk deed, dan wel on der water om het schip heen zwom, was uiteraard niet na te gaan, maar in ieder geval bleef hij een heel lange tijd onder water, zodat je je weieens afvroeg, of hij ooit nog weer boven zou komen. Alvorens de duik te nemen, kwam er een uitvoerig prevelement en kwamen er heel wat manualen bij, om toch vooral te benadrukken, dat hij een heel gevaarlijke stunt uithaalde en dat hij er zelf niet zeker van was, dat hij die stunt zou overleven. Tenslotte was het een vaste prik, dat een duiker een eindje met het schip meevoer en dan van het promenadedek af, een flinke hoogte dus, met een sierlijke duik om laag sprong. Het is dus wel duidelijk, dat Port Saïd steeds als een welkome afwisseling werd ervaren en iedereen zich er ei genlijk toch wel vermaakt had. F. H. J. Bal Herdenkingstegel 10,plus 2, porto Willen zij die de tegel bestelden, hem als nog afhalen of over de post laten bezor gen? De voorraad is bijna op, er komt geen tweede uitgave. (Vervolg Oud-Javaanse monumenten in Surabaja) tjes in Soerabaja te vinden, b.v op Kaliasin, Embong Malang doch deze zijn kleiner, eenvoudiger en vallen niet zo op. Ik hoop dat de nieuwe tijd deze aardige herinneringen aan het verle den gespaard heeft en niet onder de leuze van "geen pendapa's meer, maar wolkenkrabbers" ook in Soerabaja schoon schip heeft gemaakt onder het geen de tand des tijds heeft gespaard. Doch buiten Soerabaja, aan de weg naar het Zuiden, vindt men bij Geran- gan nog een alleraardigst klein mos keetje met een heuse menara (minaret) en een even schilderachtige ingangs poort, van oud Javaans model. Met toestemming van de moskeebewaker ben ik zelf in de minaret geklommen. De poort was in mijn tijd nog gaaf bewaard en ik hoop van harte, dat dit thans nog het geval mag zijn. Als al deze sporen van het verleden wegge vaagd zijn, gaat het Javaanse land er zo ontzettend eentonig uitzien. Wij zullen het niet wagen, het oor deel van een autoriteit op historisch gebied als dr. De Graaf in twijfel te trekken, maar willen toch niet nalaten de handschoen op te nemen voor Von Faber. Hij toch is het, die zich grote moeite heeft getroost de geschiedenis van Surabaya te doen herleven en te populariseren, in het bijzonder in zijn boek "Oud-Soerabaja". Hij was het, die de zo rijke historie van de oude havenstad opnieuw in de belangstel ling bracht en wanneer deze amateur historicus zich aan "stoute bewerin gen" te buiten gaat, zij hem dit verge ven omdat hij niet de pretentie had, een wetenschappelijk verantwoord werk samen te stellen - Red. Tong Tong Een vast punt voor verlofgangers: de beroemde zaak van Simon Arzt in Port Said. Wat geeft het of het leven kort is, 't Is heerlijk tot de laatste dag Wanneer het hart maar niet verdord is: Vergeet, bemin opnieuw en lach! (Jan Greshoff) 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1974 | | pagina 9