NAAR INDIE!"
Ik en Bentiet
"Piekerans
bij een Voorplaat"
99
Dit artikel las ik op blz. 8 in T.T. Nr. 20
van 1 mei 1971 toen ik één dezer
dagen weer oudere nummers van Tong-
Tong voor de "zoveelste" keer ging
herlezen en me plotseling weer een
jongeman herinnerde, een Totok, naar
schatting 22 jaar oud, kersvers uit
Holland, op het tijdstip, dat ik met hem
in aanraking kwam.
Nadat ik aan mijn Militieplichten bij de
Zeemacht te Soerabaja in 1924/'25 had
voldaan, kreeg ik een baan bij de Ba
taafse Petroleum Mij. te Pladjoe (Pa-
lembang), waar ik als Ass. Topograaf
in de binnenlanden werd te werk ge
steld. De reis per hekwieler (radarboot)
de Moesirivier op, duurde ongeveer
een week via het plaatsje Sekajoe. Bij
mijn aankomst in het binnenland, kreeg
ik als logeergelegenheid een kamer
toegewezen in een pasangrahan van
de B.P.M.
Gewoonlijk heeft zo'n pasangrahan vier
slaapkamers, een open voorgalerij, een
ruime eetzaal, hieraangrenzend een
overloop naar de bijgebouwen; het he
le gevalletje op palen en gemetselde
neuten gebouwd. De permanente wer
kers op een boorterrein, zoals: de
terrein- ass. terreinchef, boormees
ters, pijplijnmachinisten, e.a., kregen
eigen woningen.
Op zo'n nederzetting was het heus wel
gezellig. Er was een soos, inclusief
dansgelegenheid; een B.P.M.-toko, een
tennisbaan en wekelijks draaide er een
filmpje, waar iedereen naar toe ging,
ook het werkvolk, dat aan de andere
zijde van het doek ging zitten om te
zien naar de vertoning.
Enfin, ik zat al een hele tijd in m'n
dooie eentje in mijn pasangrahan, toen
op een dag de mandoer (manager) van
de pasangrahan me vertelde, dat we
een nieuwe logé zouden krijgen. Voor
mij betekende dat een beetje meer ge
zelligheid, hoewel ik me nooit ver
veelde, want ik ging 's avonds geregeld
op de hertenjacht. Gewapend met mijn
Winchester Automatic 351 plus een
goede "belor" (electr. lantaarn) werd
ik altijd vergezeld door één van m'n
meetkoelies, een "brouwende" Oeloe-
nees, uit het Oeloegebied. Typisch wel,
dat vele bewoners uit dit gebied bij het
uitspreken van de "R" brouwen, zoals
vele Nederlanders in Holland dus.
Naast het Oeloegebied heeft men het
"llir-gebied". Vaak ook vroeg de Chef
Werkplaats een 100% Indische jon
gen me om met hem te jagen, hetzij
's Zondags bij daglicht of in de avond
uren, maar hij was een 100% jager ook;
ik had hem nooit zien missen, als hij
met z'n Mauser, waarop hijzelf een
kruisdraadvizier (standvizier) gecon
strueerd had op z'n doel schoot -
"Boekan main"!
Ik hield heel veel van de jacht en dus
viel ik hier met mijn neus in de boter,
want het was buiten de nederzetting
een waar "Jacht-paradijs".
Toen ik op een dag tijdens lunchuur
op het begroeide terrein ging uitrusten
onder een boom en de koelies rustig
op wat blaren en gras waren gaan
liggen, kwam plotseling van opzij ge
ruisloos aantrippelen, een Kantjil
(dwerghert). Ik verroerde me niet en
het beestje dorst me tot drie meter te
naderen; zelf knipperde ik ook niet met
m'n ogen, want ik kon alleen maar
verwonderd staren, naar zo'n klein
hertje.
Na ongeveer drie minuten was het al
weer verdwenen. Ik zou het nooit in m'n
hoofd krijgen, om op zo'n doel te schie
ten
Zo kreeg ik dus bij het avondeten voor
't eerst een tafelgenoot met wie ik ge
zellig kon babbelen. Hij apprecieerde
de Indische rijsttafel, maar schepte
toch heel bescheiden uit de rijstkom
en bekeek de sajoer; ook de semoer-
daging vond hij smakelijk bereid. Hij
at niet veel, maar keek des temeer met
begerige blikken naar de heerlijke gro
te goudgele pisang-radja, welke ook
reeds op tafel door de mandoer werd
gezet. Vroeg terloops naar de naam
van deze soort bananen. Na het eten
nam hij er één van en na de eerste hap
kon hij alleen maar zeggen: "Hmm,
hmm, wat heerlijk zoet, heb nog nooit
zo'n suikerzoete banaan geproefd". Ik
vertelde hem, dat deze pisangs boom-
rijp geplukt worden, hier in de Oost.
Hij kon er meer dan twee op, want hij
vond ze heerlijk.
Hij had wat Maleis en Javaans geleerd,
voordat hij naar Indië vertrok en infor
meerde naar nog enkele inheemse
woorden; vroeg ook hoe je zo'n tros
bananen noemt. Ik antwoorde: "se-sisir
(een kam, omdat de pisangtros op ta
fel de vorm van een kam had) en voor
banaan, zegt men "pisang" en Radja
betekent Koning - dus de Koning of de
beste soort onder de bananen.
Voor 't gemak zullen we onze vriend
verder Kees noemen.
Volgende dag vroeg Kees, waar hij zijn
haar kon laten knippen. Ik antwoordde,
dat hier geen "Salon de Coiffeur" is
en dat, als ik mijn haar wilde laten
knippen, ik een barbier, die in de koe-
lieloods woonde, liet komen en onze
mandoer zou hem eventueel wel willen
laten komen. Zo gezegd, zo gedaan.
Ik vroeg de mandoer, of hij morgen
na vijven des middags de barbier wil
de laten komen voor de nieuwe toean.
Als we 's middags van het werk thuis
kwamen, stond er altijd de thee met
een biscuitje al gereed in de voorgale
rij. Kees dronk heel vlug zijn kopje
leeg die middag, voordat de barbier
zoi^komen; liep naar zijn kamer om
met een boek en een soort naaizakje
terug te komen. Dan bladerde hij even
in het boek en las er vlug enkele regels
uit. Toen hij hiermede klaar was, zei
hij tegen me, dat het een "Vademecum
voor het Indische leven" was, bevat
tende vele bevelen en vragen aan In
landse bedienden, etc. Ik dacht toen
bij mezelf: "Hij zal wel enkele woorden
Maleis met de barbier willen praten,
straks".
Enfin, een poosje daarna kwam dan de
bestelde barbier via de voorgalerij om
de toean "tabé" te zeggen. En Kees
wou ook nog iets zeggen tegen onze
coiffeur
Als Kees misschien hetzelfde boek had
gekocht bij de Amsterdam N.V. Boek
handel en Drukkerij A. Bisschop 1915
(Tong-Tong Nr. 20, 1 Mei 1971, blz. 8)
en de gezegden tegen de barbier, de
6de zin (alinea) heeft gelezen, welke
luidt: "Je moet mijn eigen haarborstel
en mijn eigen kam gebruiken", welke
vertaald luiden: "Paké saja poenja si-
kat-ramboet sama sisir djoega". Maar
hij dacht waarschijnlijk nog steeds aan
die heerlijke pisang radja van de vori
ge avond en zei tegen de barbier: "Pa
ke saja poenja ramboet-sakit sama
djoega sisir-pisang". Kees was trots
en blij, dat hij de Maleise taal al mach
tig was, maar onze haarknipper moest
toch wel even nadenken, wat de toean
baroe bedoeldeen 't eindelijk be
greep, toen Kees hem de inhoud van
het z.g. naaizakje liet zien, n.l. een
haarborstel en kamEn toen al
Ha, Ha, Florida
"Bentiet hij kom, ik ook. As kén in
Desember
Ook in December verwacht:
ook door Tjalie Robinson
Uitgaven Moesson-reeks
14