Grooff besloot nu al vast een der vier,
zijn secretaris, de Eerw, Heer Esche-
rich langs de kortste weg, d.w.z. over
Suez, naar het vaderland te sturen,
ten einde de Minister van (Katholieke)
Eredienst in te lichten, voordat deze,
eenzijdig door Buitenzorg ingelicht,
overijlde besluiten zou nemen. Eind
januari kwam deze zendbode reeds in
Holland aan.
Intussen had Mgr. Grooff op zondag
18 januari 1846 reeds een officiële uit
nodiging ontvangen om in de volle
Raad van Indië te verschijnen, die de
volgende dag zou vergaderen.
De eerste vraag, die tot hem gericht
werd, was of de bisschop niet om ge
zondheidsredenen wenste te repatrië
ren. Het antwoord luidde, dat hij zich
niettegenstaande zijn zeer drukke
werkzaamheden, steeds gezonder
voelde.
Daarop werd hem verzocht de opge
legde schorsingen op te heffen, hetzij
voor goed, of ten minste tijdelijk.
"Excellentie", antwoordde de geestelij
ke, "in een zuiver geestelijke zaak kan
of mag ik niet op aandrang der wereld
lijke machten een dergelijke beslissing
nemen".
Daarop nam Rochussen het woord en
schorste de bisschop in al zijn be
dieningen, terwijl hij binnen veertien
dagen Nederlandsch-lndië diende te
verlaten. Hem werd evenwel aange
boden vrijwillig heen te gaan. Grooff
weigerde dit pertinent. De Paus had
hem in overleg met de Koning gezon
den en slechts op pauselijk bevel zou
hij zijn post verlaten.
Hem werd toen de keuze gelaten tus
sen over-land-mail (via Suez) of om de
Kaap. Grooff liet dit geheel aan de
Regering over. Een aangeboden be
denktijd van drie dagen, wees hij van
de hand.
Het onderhoud was scherp geweest,
doch onvertogen woorden waren niet
gevallen. "Wij scheidden met oprech
ten handdruk, zonder eenigen haat of
nijd", verklaarde Zijne Excellentie Ro
chussen in zijn rapport aan de Neder
landse Regering.
Mgr. Grooff wordt uitgewezen.
Reeds de volgende dag kreeg Mgr.
Grooff het schorsings- en uitwijzings-
besluit in handen. Tevens was door de
Regering besloten, dat de door hem
geschorste geestelijken de kerkdien
sten zouden waarnemen.
Op 22 jan. 1846 kreeg de bisschop
bericht, dat het barkschip Java's Wel
varen voor hem gereed lag. Op zondag
1 febr. d.a.v. droeg hij voor het laatst
de Mis op, niet in de kerk, waar alles
verzegeld was, doch in de pastorie.
Er waren véle belangstellenden. Hij
preekte over Mattheus VIII, 25 Jezus
ging in het scheepje en zijn discipelen
volgden hem. Enige dagen later vertrok
Indië's eerste bisschop, na Franciscus
Xaverius.
Ofschoon zulk een optreden tegen de
Roomse kerk en het ingrijpen in haar
zaken onzinnig was, had G.G. Rochus
sen toch volgens de letter van de wet
juist gehandeld. Van bepaalde zijde
wordt echter beweerd, dat Mgr. Grooff
juist om het onzinnige der wettelijke
bepalingen aan te tonen, te voren we
tende, wat hem te wachten stond, het
kalmweg tot een scherpe beslissing
had laten komen, ten einde de weg te
banen voor een betere regeling, die
er ook gekomen is. In zo verre zou hij
zijn doel volkomen bereikt hebben.
Na Mgr. Grooff's vertrek was het in
de Roomse Kerk in Indië een grote
chaos. Er was nog maar één hele pas
toor, de eerwaarde heer Staal te Pa-
dang, over, die de dienst kon doen.
De overigen waren óf door Mgr. Grooff
geschorst, óf zij waren door het Gou
vernement het land uitgezet. Toch heb
ben enkelen der geschorste geestelij
ken nog getracht de kerkdiensten voort
te zetten, doch er kwam bijna niemand,
tenzij door de Overheid opgetrommel
de militairen, zelfs zwarte soldaten van
de Goudkust. Het kerkelijk leven der
ongeveer 6000 Katholieken stond enige
jaren stil. Katholieke ouders lieten hun
kroost bij Protestantse predikanten
dopen, opdat ze later in de Katholieke
kerkregisters zouden worden overge
schreven.
In het zo rustige Nederlands-lndië
van weleer, verwekte deze zaak natuur
lijk de nodige beroering. Van de op-
J. J. Rochussen,
G. G. van Ned.-lndië, 1845-1851
schudding in Semarang, het brandpunt
der beweging hebben wij een interes
sant getuigenis in de half verdichte:
Herinneringen van een Indisch officier,
door W. A. van Rees, een heel aardig
boek, dat vlak voor de Japanse bezet
ting nog eens herdrukt is.
De held van het verhaal, Robert, een
vlot luitenant met "ramboet krul", be
zoekt een soirée bij een Engels han
delsman in Semarang, waar het vrolijk
toegaat. Er wordt druk gedanst, maar
Robert luistert de gesprekken der ou
dere dames af, die het over de preek
van de laatste zondag hebben.
"Itoe Domine Lammers (t.w. ds. Lam-
mers van Toorenburg, die van 1836 tot
1860 in Semarang stond) poenja preek
toch baai-baai krachtig, hè!" verneemt
hij.
"Ja", bevestigt een ander, "dia poenja
stof zo baai-baai gekozen; en hij zo
van orang poenja gelukzaligheid en
van toewan Allah poenja barmhartig
heid!"
"Niet plezierig naar de kerk, zo vroeg
aankleden", merkte no. 3 op.
"Apa aankleden? zo maar; paké badjoe
zonder corset!"
"Ja, moet zo lachen, verleden, zoeke
de tekstwoorden van Lucas in de
Psalmen!"
Dit ter inleiding, maar nu komt het ge
sprek op het onderwerp van de dag,
de verbannen Mgr. Grooff.
"Ik betoel blij, hier géén bisschop,
hoor!"
"Gouvernement moeten beskaam kasih
masoek satoe bisschop".
"Orang bilang, hij is de zoon van een
ijzeren smid".
"Apa itoe toch, in partibus infidelium?"
luidt de verwonderde vraag.
Niemand kan deze vraag beantwoor
den. Een galante Indo begeeft zich
naar een der gasten, kapitein Mailand,
om informatie.
"In partibus infidelium?" zegt de kapi
tein zonder aarzelen; "wel, dat is net
of de Koning jou kolonel maakt van
een regiment, dat in Rusland gesneu
veld is". Om die uitlegging wordt braaf
gelachen.
Terwijl dus de meeste Protestanten
meer op de hand waren van de ge
schorste priesters en weinig van een
bisschop wilden weten, zijn er ook wel,
die een meer genuanceerd oordeel uit
spraken, namelijk ds. L. J. van Rhijn, die
juist dat jaar ter wille van de Zending
een reis door Nederlands-lndië maak
te. Toen hij omstreeks 1 novem
ber in Semarang vertoefde, vond hij
de deur der Rooms-Katholieke kerk
nog gesloten. Hij preekte toen in
plaats van de reeds genoemde ds.
Lammers van Toorenburg, en daar
het net Kerkhervormingsdag geweest
was, herdacht hij de gebeurtenissen
van 1517, die hier juist een bijzondere
betekenis hadden in verband met het
conflict met de Roomse Kerk. In zijn
reisverhaal schrijft hij: "De gemoede
ren waren nog vervuld van het onlangs
gebeurde met de drie geschorste Ka
tholieke geestelijken, ten gevolge van
de vrijzinnige beweging, die van de
Pastoors en enige denkende Katholie
ken, zoals zij zich noemden, was uitge
gaan, en die in Semarang haar begin
en hoofdzetel had gehad". Ten gevolge
daarvan bleef de Roomse kerk nog
wel een jaar na ds. v. Rhijn's bezoek
gesloten.
Daar ds. Van Rhijn onmiddellijk daarna
(lees verder pagina 12)
7