NOGMAALS PADANG
KIMM Indische spekkoek
In de Tong Tong van 1 October j.l. staat een stukje van Mevrouw T. KI.-v.H. over
Padang en Ommelanden. Ik ben het gloeiend met haar eens dat Sumatra fijner
en machtiger is dan Java. Ik kan er over meepraten, want ik heb jarenlang op
Padang en Fort de Koek gewoond. Na mijn huwelijk heb ik met mijn man in het
Palembangse rondgezworven. Alles heeft een grote indruk op me gemaakt en ik
zal die tijden nooit vergeten.
Verras U familie en kennissen met de
Echte Ind. Spekkoek voor de komen
de feestdagen van KIMM.
Om teleurstellingen te voorkomen
moet U tijdig storten. Stort f 12,50
op giro 158225 en U ontvangt een
spekkoek van ca. 500 gram in spe
ciale verpakking franco thuis.
"KIMM" Joh. Verhulststraat 98, Am-
sterdam-Z. Telefoon 020 - 72 84 61
Wat ik het leuke vindt is, dat de familie
Hondius van Herwerden die Mevrouw
T. Kl.-v. H. noemt, in mijn tijd Resident
van Fort de Koek was en vrienden van
mijn ouders waren.
Hierbij ingesloten een foto van de fa
milie, die met ons ergens aan het Meer
van Manindjau uitgenodigd was en
waar we aan tafel zaten. Dochter Coba
was er bij. De andere dochter was
denkelijk in Holland of zo, want die
heb ik nooit gekend. Misschien herkent
Mevrouw de familie nog wel. Coba was
een stuk ouder dan ik en onderwijze
res. Het zal in 1924 of 1925 geweest
zijn. Ik was toen ongeveer 12 jaar oud.
Ook heb ik een juffrouw Van Lieben-
stein als onderwijzeres in Padang ge
had.
Hieronder ga ik enkele herinneringen
vertellen, die me nog zijn bijgebleven
uit die tijd.
De "Laoet"-soos kan ik me nog heel
goed herinneren. We gingen er vaak
heen om te genieten van de rust en
het mooie uitzicht op de baai. Er wer
den vaak feestjes gegeven, ook voor
de kinderen.
Elk jaar waren er de z.g. Hoessin Has
san feesten van de Chinezen. Er wer
den dan grote draken van gekleurd
papier in elkaar gezet. Bovenop de rug
zaten Chinese meisjes, helemaal opge
doft en met witgekalkte gezichten. De
grote kop van de draak was met een
brede, lange doek met het lijf verbon
den. Een monsterachtige kop. Er in zat
een man die er de gekste capriolen
mee uithaalde en heen en weer zwaai
end over de weg liep. Ook de schelle
Chinese muziek ontbrak niet. Het ge
heel was versierd met bogen van pa
pieren bloemen.
Het eindpunt was het strandje achter
de "laoet"-soos. Hier werden de dra
ken met alles er aan (zonder de meis
jes) in het water geschoven. Door de
golfslag werd alles verder de zee in
gevoerd. Nu was het ogenblik aange
broken dat de katjongs in het water
sprongen. Om de bloemenguirlandes
en andere versierselen van de draken
te rukken. Ze brachten ze aan land en
verkochten ze aan de Chinezen als een
soort relikwie, want volgens hen brach
ten deze dingen hen geluk.
Nu was het zó, dat het strand naar de
zee niet gewoon glooiend afliep. In
eens was er een diepte van enkele
meters. Als we daar gingen zwemmen,
wat we wel eens deden, moesten we
daar wel degelijk rekening mee hou
den.
In de Moeara en verderop langs de
kust waren veel haaien. Soms zagen
we de driehoekige vinnen boven het
water langs glijden. Vooral ook omdat
ten tijde van de hondsdolheid de ka
davers van de gedode honden zomaar
in zee gegooid werden, waren de haai
en er talrijk.
Eens gebeurde het dat een jochie, dat
wat ver naar zee was afgedwaald om
de bloemen te pakken te krijgen, plot
seling met een gil in het water ver
dween en niet meer bovenkwam. Een
haaievin was plotseling opgedoken.
Niemand had het dier opgemerkt door
de drukte en het had ongezien kunnen
naderen. Dit was het einde van de pret
en men ging verslagen naar huis.
Na die tijd ging geen van ons daar nog
zwemmen. We hadden de schrik te
pakken gekregen.
Verder zwommen wij vaak in "soengei
Bramas". Een heerlijk oord, vredig ge
legen tussen groen en bergen, langs
de kust van de Emmahaven.
Hebt U die oude kluizenaar op de
Apenberg nog gekend Mevrouw? Hij
leefde in een soort grot. Het was er
niet bepaald een frisse boel. Zijn kle
ren waren oud en vuil, zo ook zijn
slaapplaats. De apen krioelden in en
uit. leder die er kwam deed wat geld
in een bakje, dat er speciaal voor
stond. Dan moest de kluizenaar wel
vlug zijn om het geld er uit te halen,
anders waren de apen er vlugger bij.
Ze graaiden naar alles. Ze liepen ons
na om het voedsel te pakken te krijgen,
dat we bij ons hadden voor hen. Soms
werden de oude opa's met bakkebaar
den gevaarlijk, als ze niet direct iets
kregen. Ze gromden met ontblootte
tanden en op en neer trekkende oog
leden, dat je er bang van werd.
Fort de Koek was een heel andere
plaats. Het lag een heel eind boven
de zeespiegel en het klimaat was heer
lijk. Ook wat de natuur betreft was het
een Eldorado voor wandelingen.
De Westenenkse paadjes o.a., die
langs de randen van het Karbouwen
gat liepen, zodat je telkens een prach
tig uitzicht had.
Ook was er een plekje waar een soor
tement van hunnebed stond. De "Ste
nen Tafel" genoemd.
Het Karbouwengat zelf ("Ngarai"), was
helemaal het einde om er te wandelen.
Zelfs kon men er met een auto door
heen rijden, al moest men door het
water van de kali, die door het Kar
bouwengat stroomde. Een brug was er
niet, doch het was er niet diep en het
kon best. Wij gingen nooit langs die
autoweg naar beneden, die slingerend
liep, maar sneden de afstand af, door
langs steile paadjes te lopen en soms
te klauteren. Wat veel leuker was na
tuurlijk.
Aan de ingang van het Karbouwengat
hadden zich langs de kant van de weg
enige koopvrouwen geinstalleerd met
hun "djoealans". Roedjak, gado gado
Eeri groepsfoto, gemaakt bij het meer van Manindjau. V.l.n.r.: de schrijfster van dit artikel,
resident Hondius van Herwerden van Fort de Koek, een djongos, Mevr. Hondius van
Herwerden, de vader van de schrijfster, Coba Hondius van Herwerden, de moeder van de
schrijfster.
16