HET VERBODEN RIJK 10 "DE KRONTJONG - GITAAR" door ROSALIE GROOSS In "Camoens, The Lusiads" beschrijft William C. Atkinson in het kort het le vensverhaal van Luiz Vaz de Camoes, de beroemde Portugese dichter van "Os Lusiados" "De Lusiaden". In 10 canto's bezingt hij de heldendaden en lotgevallen van Vasco da Gama (1469- 1524), de vermaarde ontdekkingsrei ziger, en zijn schepelingen op hun tocht naar India. Camöes werd geboren in Lissabon, in 1524, hetzelfde jaar, dat Vasco da Ga- ma in de Kerstnacht te Cochin stierf. Zijn familie was van adel en van moe derszijde verwant aan Vasco da Gama. Reeds vroeg had Camöes een grote belangstelling voor alles, wat de ex pansie van het Portugese wereldrijk betrof. Hij kende er ook de gevaren van, want zijn eigen vader leed schip breuk en verdronk voor de kust van Goa. In 1542 ging hij naar de Universi teit van Coïmbra en kreeg daar een gedegen opleiding in Latijn, Italiaans, Spaans, Mythologie en Geschiedenis. Hij keerde in 1544 naar Lissabon terug, verkeerde aan het Hof en in aristocra tische kringen. Met zijn jeugd en char mante onstuimigheid verwierf hij de liefde van de jonge vrouw, die voor de Infante bestemd was. Dit leidde in 1546 tot zijn verbanning uit de hoofdstad. In 1547 werd hij als gewoon soldaat naar Ceuta aan de Noordkust van Afri ka gezonden; het was hier, dat hij be trokken werd in de gevaarlijke avontu ren van zijn wereld-veroverend land; in een schermutseling verloor hij zijn rechteroog. In 1549 kwam Camöes in Lissabon terug, een ruiger en harder man. In 1552 werd hij tot 9 maanden gevangenisstraf veroordeeld, naar aan leiding van een straat-ruzie op Sacra mentsdag, waarbij hij een hof-dienaar verwondde. Hij kwam vrij op voorwaar de dat hij naar India zou vertrekken, dat was in mei 1553. Na drie jaren van ruw soldatenleven en omzwervingen door de zeeën van Zuid-Oost-Azië, kreeg hij een post in Macao, op het gelijknamige eiland aan de Zuid-Chine- se kust, dat in dat jaar een pachtgebied van Portugal was geworden en in 1557 Portugals bezit werd. De vijandige gezindheid der kolonisten aldaar tegen zijn bemoeiingen, dreef hem in 1561 naar Goa. Al die jaren in den vreemde had hij gewerkt aan het manuscript van "De Lusiaden". Nu ver langde hij ernaar, naar Portugal terug te gaan, om zijn levenswerk te kunnen doen uitgeven. De terugreis begon in 1567, maar storm en schipbreuk waren oorzaak, dat hij Lissabon pas in 1570 bereikte. "Os Lusiados" werd in 1572 gepubli ceerd, kreeg eerst weinig aandacht, hetgeen later gelukkig in grote waarde ring veranderde. Camöes schreef ook blijspelen, sonetten en geestelijke lie deren. In 1579 werd hij ziek, gebroken door verdriet over de nederlaag van Koning Sebastiao in Afrika. Op zijn sterfbed schreef hij aan een vriend: "ledereen zal nu toch zien, dat mijn land mij zo dierbaar is, dat ik ge lukkig ben, niet alleen hier te sterven,, maar ook ermée te sterven". In juni 1580 overleed hij, even voordat Portugal bij Spanje werd ingelijfd. Hij werd te ruste gelegd in de Kathedraal van Belèm, naast zijn zo bewonderen de held Vasco da Gama. De Lusiaden bestaan uit 10 zangen. In de 10e canto bezingt Camöes de kus ten van China, de streek Tsian-Pa, waar in de wouden de zoet-geurende aloë groeit, Cochin China, Hainan, de Golf van Tonkin, het machtige Chinese Rijk, dat reikt van de tropen tot de ijskoude Poolstreken, China's "Grote Muur", die weergaloze Noordgrens van dit Keizer rijk, het onbetwiste bewijs van zijn op permachtige kracht, trots en rijkdom.- Hij bezingt de schitterende eilanden onder de stralend-blauwe hemel in de als paarlmoer glanzende zeeën, Japan, de Molukken, Tidore, Ternate met de vuurspuwende berg en de kruidnagel bomen, Banda met haar notemuskaat- bossen, de kostbare specerijen ver overd met het kostelijk bloed van Por tugals zonen, Timor met het geurige moesson Op zoek naar de oorsprong en geschiedenis van de krontjong. 190 pagina's (plm.) f 9,90 f 1,20 porto. sandelhout, Java, zo groot, dat het bergachtige achterland nog niet be zocht is, Sumatra, dat in oude tijden met het vasteland verbonden was, met vulkanen, die vlammen uitslaan, met bronnen, die olie produceren en met bomen, die geurige tranen van benzoë en kamfer storten. China had zijn voorkeur,"Het Verbo den Rijk", met de grillige, rotsachtige kusten, de eindeloze zee met de schil derachtige jonken en wancans, de zei len goudkleurig glanzend in de zon. In die tijden was China ontoegankelijk voor vreemdelingen. Met dit avontuurlijke, vagebond-achtige levens-verhaal van Camöes heeft Slau- erhoff zijn eigen leven geïdentificeerd, een leven van hartstocht en verdriet, van heimwee naar en vlucht uit het benauwende burgerlijke bestaan in Hol land, een hunkeren naar de wijde zeeën en verre horizonten en het niet kunnen verbreken van de banden, die hem aan zijn land binden. Ik woon zo ver van zee, zo dicht bij haar. 't Storten van de branding kan mij hier niet treffen. Hoe kan ik zo wanhopig klaar beseffen, Dat ik weer scheep zal gaan vóór het eind van 't jaar! Slauerhoff beschrijft in deze avonturen roman "Het Verboden Rijk", het leven van de zwerver en dichter Camöes en telkens weer zijn eigen leven, mis schien wel het meest zijn eigen leven in de Chinese Zeeën, waar hij als scheepsdokter op de schepen van de Java-China-Japan Lijn voer. Zoals Camöes zijn bitterheid en teleur stelling kon wegzingen in zijn verzen, zo kon ook Slauerhoff in schone ge dichten uitdrukking geven aan zijn een zaamheid. Met Camöes had hij zijn hart verpand aan China. In het volgende gedicht uit de mooie bundel "Een eerlijk zeemans graf" schildert hij als een teder Chi nees aquarel het grote heimwee van hun beider leven: Terugkeer Na twintig jaar wilde ik mijn stad terug zien, Die lag stillevend aan de horizon. Maar aan de straatweg, vier mijl voor de poort Stond nog die herberg van de Gele Reiger,

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 10