ik TWEE-EN-TWINTIG JAAR ONDERWIJZERES IN INDIE CARNAVAL m Als het vacantie is, heb ik roegie, schreef Broerie Ik was 22 jaar bij het lager onderwijs in Indië, bij het openbare en korte tijd bij het particuliere. Gelukkig werd ik weinig overgeplaatst en kon bijna al die tijd in mijn geliefd Soerabaia blijven. Ik heb gewerkt op Europese Lagere Scholen en op Hollands-Chinese Scholen. il/HIh/il/li/"" iuiii/iuiuim" Je behoefde de Chineesjes geen hoofd- rekenen te leren, dat konden ze van nature. Wel hadden ze veel moeite met het Nederlands, omdat ze thuis Javaans en Maleis door elkaar spraken, door spekt met enig Chinees en Hollands. Ze waren pienter, ijverig, eerzuchtig en leerden graag. Hun mama's overlaadden me met eigen gemaakte gerechten, koekjes en vruch ten op Chinese feestdagen. "Omdat U zo lief is voor onze kinderen", zeiden ze. Ik verzekerde hun, dat ik ook zon der die attenties lief voor ze zou zijn. Het prettigst heb ik gewerkt op mijn laatste Tweede Lagere School, waar kinderen van arme Indo's op waren, die geen schoolgeld betaalden. De school stond op Tambaksari in een nieuwe volksbuurt, met veel kleine gangetjes en nette huisjes. De huur ervan was, meen ik, 14,per maand en ze werden bewoond door kinder rijke gezinnen. De kinderen kwamen altijd netjes gekleed en schoongewas sen op school. Als ze thuis kwamen ging het nette pakje uit samen met de schoenen en liepen ze op blote voeten, in een hansop de hele dag rond. Die gangetjes heetten Djamboeweg, Nanasweg, Mangaweg en onze nieuwe school met zijn boomloos erf, zijn grote loods, waar de kinderen speelden bij regen, stond er heel stijlvol en geleerd. Het Hoofd der school was een aardige, vriendelijke Hollander. Verder werkten er nog twee Hollandse leerkrachten en twee Indische onderwijzeressen. Ik hield echt van mijn werk en van de schoolbevolking. De ouders zagen hoog tegen ons op en vertrouwden hun kroost ten volste aan onze leiding en zorgen toe. Zo langzamerhand kwam ik achter de omstandigheden, waaronder sommige kinderen leefden, hoewel ze er nooit over repten. Maar als je je oren te luis teren legde, kon je veel te weten ko men. Zo'n jongen als Broerie b.v., die in z n opstel schreef: "Als het vacantie is, heb ik roegie, want dan krijg ik geen rijst van Charitas." In het speelkwar- tiertje kwam nl. elke dag een vrouw met pakjes rijst met toespijs, het liefdewerk van Charitas voor behoeftige school kinderen, om hen bij te voeden. Dan het kleine meisje, dat op haar ver langlijstje voor Sinterklaas, waarop ze drie dingen mocht schrijven, die ze graag had, alle drie keer schreef: "Le ren schoenen". Ze had altijd canvas schoenen gedragen, die waren goed koop. Wij, het onderwijspersoneel, hebben toen botje bij botje gelegd en ervoor gezorgd, dat de kleine meid het fel begeerde cadautje kreeg. Wat kon je voor weinig geld veel goed doen, vroeger in Indië; alles was zo goedkoop en overal verkrijgbaar. Mijn kokkie verstond de kunst om oude, ge droogde rijst op te stomen en er een smakelijk gerecht van te maken met geraspte klapper en petjel. En als dan de zending bij de familie met de vele kinderen kwam, was het feest in dat kleine huisje. Sommige van die mensen leerde ik beter kennen, doordat ze mijn aandacht trokken door hun bijzondere omstan digheden. Daar had je Willem, die een Duitse moeder had. Hoe kwam die nu in de (lees verder volgende pagina) (Foto: Rogier) Voor onze lezers "beneden de grote rivieren" dit plaatje van "beneden de evenaar Want als je dit tafereeltje zo ziet, in deze carnavalstijd, zou je haast denken aan een stevige "dweil-partij" van Opoe en Tjutjuk! En als je zo dat smoeltje van het )och bekijktOnder tussen is hij maar amechtig en wat laveloos neergezegen na z'n zoveelste kingsize mok met gerstenat. En onderwijl probeert Opoe, die een steuntje gezocht heeft, de troebele blik wat te focussenAch ja, ook hier in het zonnige zuiden zegt men: Agge maor leut he. Bij het zien van dit tafereeltje, armelijk uitziende mensen temidden van een slordige omgeving, zou elke Nederland se journalist in hartstochtelijk gewee klaag losbarsten. Zo niet Rogier, hoe wel toch lang genoeg in Holland om propere (door gastarbeiders schoon geveegde) straten te kennen en de sociale wetten, die een dergelijk ver toon van onwelvarendheid niet gedo gen. Rogier, blijkbaar nog geregeld Neder landse kranten lezend, herinnert zich ineeps dat er nog zoiets bestaat als carnaval, een van de jaarlijks weerke rende seizoens-rampen. Opnieuw bewijs van "die andere visie waarover Ritman het in TT. no. 13 bij het artikel over station Tanah Abang had. Een gevoel voor humor, onder alle om standigheden. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1975 | | pagina 12